Esmay (22) groeit op met een vader die PTSS heeft, posttraumatische stressstoornis, opgelopen tijdens een militaire missie. Op onverwachte momenten kan hij zomaar ‘ontploffen’ en krijgt hij een woedeaanval. Het zorgt jarenlang voor een constante spanning in huis, waarbij het gezin geen ondersteuning krijgt. “PTSS is gewoon een sluipmoordenaar. Voor de veteraan zelf, maar ook voor het gezin.”
Haar vader Theo wordt in 1996 uitgezonden naar Joegoslavië, wanneer Esmay nog niet geboren is. Als kind liep ze thuis altijd op eieren. “Er zijn veel dingen gebeurd tijdens onze opvoeding die wij normaal vonden. Maar nu weten we: het was niet normaal.”
Telefoon vliegt tegen de muur
De woedeaanvallen van haar vader gingen gepaard met stemverheffingen en er vlogen regelmatig voorwerpen door het huis. “Als hij bijvoorbeeld in de keuken stond en hij had daar een bord in de buurt, dan vloog het bord kapot. Of als je toevallig aan het bellen was, dan vloog de telefoon tegen de muur.”
Pas 21 jaar na zijn uitzending zoekt haar vader hulp en wordt hij uiteindelijk gediagnosticeerd met PTSS. Via het Veteraneninstituut krijgt Theo traumatherapie. Het helpt hem om de woedeaanvallen beter onder controle te krijgen. Maar Esmay, haar moeder en zus krijgen nauwelijks hulp over hoe ze het beste met zijn PTSS kunnen omgaan. “We kregen wel gezinstherapie”, geeft Esmay aan. “Maar dat was helemaal gericht op de veteraan. Niemand heeft gevraagd: hoe gaat het met jullie?”
Zorg vastgelegd in Veteranenwet
Er zijn in Nederland ruim 100.000 veteranen, militairen die minimaal 1 keer op missie zijn geweest in het buitenland. Er is zelfs een wet speciaal voor veteranen. Hierin staat onder meer dat ze recht hebben op erkenning en waardering en dat de overheid een zorgplicht voor ze heeft. Dit geldt niet alleen voor de veteraan, zo staat in de wet, maar ook voor de naasten van de veteraan. Dat kan de partner zijn, maar ook de ouders of de kinderen van een militair. Het Veteraneninstituut is de organisatie die geld krijgt van het ministerie van Defensie om deze wet ten uitvoer te brengen. 24 uur per dag, 7 dagen per week kunnen veteranen en hun naasten hier aankloppen voor hulp. Pointer krijgt signalen dat de hulp aan families van een veteraan soms niet goed verloopt, zoals bij Esmay.
Spanningsmetertje in huis
Waar de zus van Esmay overstuur wegrent als haar vader een woedeaanval krijgt, is Esmay degene die de boel altijd probeert te sussen. “Ik noem mezelf altijd het spanningsmetertje”, zegt ze. “Die meter geeft groen, geel of rood aan. Ik merk dan: oké, nu zit mijn vader in het geel. Nu moet ik gaan opletten.” Ze was de enige die haar vader destijds een beetje kon kalmeren tijdens een woedeaanval.
Uiteindelijk vergt dat zijn tol. Haar schoolresultaten op de middelbare school lijden eronder en ze kan zich steeds slechter concentreren. Op haar 14e komt Esmay in een zware depressie terecht, die ze zelf omschrijft als ‘een hele donkere periode’. Haar ouders kloppen aan bij het Veteraneninstituut, hét loket waar zowel veteranen als gezinsleden om hulp kunnen vragen. Alleen krijgen ze daar te horen: “Wij zijn er alleen voor de veteraan”. Esmay is er nog steeds boos over. “Ik mag misschien niet schelden. Maar ik dacht echt: ‘What the fuck?’”
In een schriftelijke reactie laat de minister van defensie dat psychische zorg wel beschikbaar is voor de kinderen en partners, als de klachten gerelateerd zijn aan de uitzending van de veteraan. Waar is het bij Esmay dan misgegaan? We vragen het aan het Veteraneninstituut zelf.
Hoewel er weinig kinderen van veteranen bellen, zo vertelt David Hogenkamp van het Veteraneninstituut, kunnen ze wel degelijk hulp krijgen bij zijn organisatie. “We hebben nu 100 relaties van veteranen in een eigen begeleidingstraject,” legt hij uit. “Maar ik hoor inderdaad ook dat zo nu en dan iemand niet goed gehoord wordt en niet goed wordt doorverwezen bij het Veteranenloket. Ik erken dus dat het mis kan gaan.” Het Veteraneninstituut gaat de komende tijd verbeteringen doorvoeren om dit in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.
Uiteindelijk zoekt Esmay zelf psychologische hulp en gaat het nu veel beter met haar. Toch merkt ze nog iedere dag de gevolgen. Zo vertoont ze zelf ook kenmerken van PTSS. “Als je kijkt naar wat ik nu doe en wat mijn vader doet, dan heb ik bijna precies hetzelfde.” Ze scant haar omgeving continue op gevaar en in drukke menigtes zoekt ze uit voorzorg altijd naar een vluchtroute. En als haar vader in de buurt is, zorgt ze dat hij niet in de stress raakt en niet te veel prikkels krijgt. “PTSS is gewoon een sluipmoordenaar. Voor de veteraan zelf, maar ook voor het gezin.”
Veteranenkinderen ondersteunen
Dat er niets voor kinderen van veteranen lijkt geregeld, steekt Esmay. “Mijn persoonlijke mening: het is niet goed geregeld. En dan druk ik het nog zacht uit.” Ze verbaast zich erover dat zowel Defensie als het Veteraneninstituut de kinderen lijkt te zijn vergeten. “Voor ons was er niks. Al was het maar een plek waar je terecht kon, iemand bij wie je je ei kwijt kon en soms gewoon een keer een dagje weg. Gewoon hele kleine dingen.”
Daarom is Esmay nu zelf de stichting Veteranen-Kids begonnen, waarmee ze kinderen van veteranen ondersteunt. Ruim 100 kinderen hebben zich al aangesloten. “Ik zorg nu voor wat ik zelf jaren geleden zo hard nodig had. Dat kinderen kunnen praten met andere veteranenkinderen, horen dat ze hetzelfde meemaken en dat je niet alleen bent.”
‘Gezin hing er als draadje bij’
Gelukkig gaat het inmiddels ook beter met Theo, de vader van Esmay. Ook hij heeft gezien dat er geen hulp was voor zijn gezin. “Ik hoefde maar te knippen met de vingers en alles werd voor mij in werking gesteld. Maar mijn gezin, ja, dat hing er eigenlijk maar als een draadje bij.”
De band tussen Esmay en haar vader is, ondanks alles, nog steeds zeer goed. Esmay verwijt haar vader dan ook niets. “Mijn vader heeft PTSS meegekregen vanuit zijn werk. Hij heeft niet om PTSS gevraagd, dus het is zijn schuld ook niet.” Wel hopen ze allebei dat gezinnen van veteranen met PTSS in de toekomst beter ondersteund worden, zoals in de Veteranenwet beloofd wordt. “Wij als gezin kunnen er alleen maar mee leren omgaan. Maar dan is het wel fijn als iemand je daarbij helpt.”