Gasfabrieken, sloperijen, schietbanen, stortplaatsen. Fotograaf Wout Berger bezocht in het begin van de jaren negentig ongeveer tweehonderd sterk vervuilde locaties. 25 jaar later keerde hij terug om te zien wat er van de giflocaties geworden is.
Fotograaf Wout Berger was net verhuisd uit Broek en Waterland toen Nederland in 1980 opgeschrikt werd door een groot gifschandaal. Op een illegale stortplaats in de Volgermeerpolder, vlakbij zijn oude huis, werden meer dan tienduizend vaten met chemisch afval aangetroffen. De vondst van een van de grootste gifbelten van Nederland fascineerde hem. Hoe kon een plek zo vies en gevaarlijk tegelijkertijd zo mooi zijn?
In de jaren daarop kwamen steeds meer gifschandalen aan het licht. Het was het startpunt voor een tocht langs honderden sterk verontreinigde gebieden. Met zijn camera in zijn rugzak klom hij begin jaren negentig over de hekken die deze plekken moesten afschermen en wist zo een haarscherp beeld te vormen van de braakliggende gifbelten in Nederland, waar de natuur schijnbaar ongestoord haar gang kon gaan.
“De natuur doet het ongelooflijk goed op dat soort plekken, juist omdat het niet toegankelijk is voor mensen. Het waren echt ruige wildernissen geworden, op sommige plekken groeiden zelfs bramenstruiken.” In 1992 presenteerde Berger zijn werk in het fotoboek Giflandschap, een verzameling van meer dan honderd foto’s van sterk vervuilde plekken die alleen met een miljoen gulden of meer te saneren waren.
Een stille dood
25 jaar later keerde Berger in opdracht van ingenieursbureau Witteveen+Bos terug om te zien wat er van de giflocaties geworden was. “Het was lastig om de oorspronkelijke serie te evenaren”, verzucht hij als we hem spreken over zijn tweede boek Giflandschap Revisited. Van de macabere schoonheid uit de jaren negentig was in 2017 nog maar weinig over. De giflocaties waren veelal veranderd in keurige parkjes, nette vinexwijken, golfbanen en sportparken.
“Ik moest veel meer moeite doen om goede foto’s te maken. In het eerste boek stonden heel romantische foto’s met een bomenlaantje en een riviertje. Vrijwel klassieke landschappen. Juist omdat daar gif in de bodem zat werden de foto’s zo sterk. Er zat dreiging in, een stille dood.”
Ook het vinden van de giflocaties was niet altijd even makkelijk, zoals in Diemen. Op de plek waar vroeger een betonfabriek stond is inmiddels plaatsgemaakt voor een grote geasfalteerde weg. “Gelukkig liep er een bouwvakker rond die ons precies aan wist te wijzen waar de fabriek vroeger stond. Je rijdt er nu overheen als je de afslag naar Almere neemt.”
Niet afgraven maar inpakken
Toch zijn niet alle plekken die Berger bijna dertig jaar geleden voor het eerst bezocht zijn inmiddels schoon. Zo vond hij samen met zijn vrouw oude scherven van kleiduiven op een plek waar vroeger een schietlocatie zat. Een kwart eeuw later is het oude schietterrein overgenomen door hoge dennenbomen. Maar de loodvervuiling, die is er nog steeds.
Ook in de Volgermeerpolder, dat vroeger ‘de chemische tijdbom’ werd genoemd, is de vervuiling niet weggehaald. Daar werd bij het ‘opruimen’ van de chemische dumpplaats gekozen voor een andere tactiek: niet afgraven, maar inpakken. Bovenop een laag folie, die ervoor moet zorgen dat de giftige ondergrond geen weg naar boven vindt, is inmiddels een nieuw natuurgebied aangelegd. Het resultaat is een boomloos terrein met plassen en riet, dat sinds 2011 weer voor publiek toegankelijk is. “Daar is het nog altijd prachtig.”