Bijna alle politieke partijen willen dat hun gemeente gaat verduurzamen. En dat zijn ze ook verplicht. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze maatregelen willen nemen om de CO2-uitstoot te verminderen, om energieneutraal te worden. Dat vraagt weer om energiebesparing, of duurzame energieopwekking etcetera. Maar gebeurt dat ook? Daar willen wij mee over horen.
Wij zijn een beetje sceptisch door ons eerdere onderzoek naar windenergie. Zeven jaar geleden bepaalde het kabinet dat de provincies 6000 megawatt aan windenergie moeten opwekken. Sindsdien zijn veel windmolens gebouwd en de verwachting is dat in deadlinejaar 2020 76% hiervan gerealiseerd is. Windmolens bouwen gaat niet zo snel als gehoopt.
Een belangrijke oorzaak is het verzet van omwonenden. Tientallen burgergroepen zijn tegen de windmolens. Meestal voelt men zich overvallen. In de Veenkoloniën in Drenthe zagen we dat bewoners theoretisch wel de mogelijkheid hadden in te spreken, maar daar bleef het bij. Eerst was het gebied niet voor windmolens bestemd, toen ineens wel en was er plots een raadsvergadering over bouwplannen. Binnen een paar maanden lag het vast omdat de plannen tot een nauwelijks meer te beïnvloeden nationaal project waren gepromoveerd. Afgezien van een paar boeren, windondernemers en milieugroepen realiseerde de rest van de bevolking zich pas een jaar later dat er windmolens zouden komen.
Leiderschap
Provincies zijn nog steeds gehouden aan hun afspraak om windmolens te plaatsen. Maar dat blijft een worsteling. Neem de provincie Gelderland. De verantwoordelijke gedeputeerde Jan Jacob van Dijk twitterde afgelopen weekeinde dat gemeenten die energieneutraal willen worden, leiderschap moeten tonen. Daarbij gevoegd was een krantenartikel waarin hij de gemeente Apeldoorn oproept windmolens te bouwen, ondanks het afblazen van een plan daartoe. Volgens Van Dijk is het van belang dat zo’n gemeente wel eerst een discussie met de bevolking voert.
Dialoog en draagvlak
D66-raadslid Dennis Russchen, voorzitter van de windenergie-werkgroep van de Apeldoornse gemeenteraad, is sceptisch. Hij heeft de indruk dat de bewoners toch in meerderheid tegen zullen zijn, ook als je eerst met ze gaat praten. Zijn partij was zelf net als de meerderheid van de gemeenteraad tegen windmolens op de voorgestelde plek. Hij heeft wel ideeën voor andere plekken, maar vooralsnog staat er in zijn gemeente geen enkele.
Toch zijn dialoog en draagvlak de nieuwe codewoorden in de wereld van de energietransitie. Zo schreef oud-minister Kamp van Economische Zaken in 2016:
‘Niet alleen burgers, maar ook lokale en regionale overheden en coöperaties hebben … aangegeven dat de transitie alleen zal slagen als de inwoners zich voldoende betrokken voelen. Hun zorg is dat die bewustwording en betrokkenheid nog te beperkt zijn en dat het Rijk en lokale overheden één boodschap over de noodzaak en de onontkoombaarheid van de energietransitie moeten uitdragen.’
Met de billen bloot
Vanaf nu gaan we dus de bewoners, maar ook de gemeentes meer invloed geven op hoe die energietransitie lokaal gaat plaatsvinden. Politieke partijen moeten dus bij de gemeenteraadsverkiezingen met de billen bloot: welke voorstellen gaan ze doen om hun gemeentes duurzamer te maken? Welke partij durft de windmolens aan te prijzen? Hoe krijgen ze de kiezer over de streep? En als ze daar niet voor kiezen, wat bieden ze dan? Volgens Rob Rietveld van de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines gaat geen enkele partij zich wagen aan een totaaloplossing. Daar word je niet populair van.