Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg zijn duizenden medewerkers bij de jeugdbescherming vertrokken, blijkt uit onderzoek van Pointer en Follow The Money. En hoewel er ook nieuwe medewerkers voor terugkomen, wordt het werk als stressvol en belastend ervaren. “Het is voor veel mensen heel heftig werk.”

Christel Noppen werkt inmiddels 5 jaar als gezinsvoogd bij Jeugdbescherming west op de locatie Gouda. Zij begeleidt gezinnen die door de rechter onder toezicht zijn geplaatst, omdat er zorgen zijn over het welzijn van de kinderen. Op dit moment begeleidt Noppen 23 kinderen. “Dat is een enorm aantal. Al moet ik wel zeggen dat de ene situatie meer aandacht vraagt dan de andere.”

Jeugdbeschermers als Christel Noppen ervaren een enorme mentale druk. Ze krijgen veel kritiek van ouders die het niet met hun beslissingen eens zijn. Er is soms sprake van agressie. En daarnaast lijkt er vooral een gebrek aan tijd. Zo mag een gezinsvoogd ongeveer 2 uur per week aan één gezin besteden. Daarin moet alles gebeuren: de rapportage, het onderzoek, de bezoektijd, de zittingen bij de rechtbank. Het gevolg: sommige ouders zeggen nauwelijks iets van hun gezinsvoogd te horen.

Heftig werk

Die mentale druk kan niet iedereen aan. Uit cijfers van Pointer en Follow The Money blijkt dat tussen 2015 en 2019 meer dan 5000 medewerkers bij 13 jeugdinstellingen zijn vertrokken. Daar worden weliswaar weer nieuwe mensen voor aangetrokken, maar die missen vaak de ervaring en kennis om met complexe situaties om te gaan. Christel Noppen:” Het is voor mensen toch heel heftig werk. Dat houden jonge mensen niet altijd vol. Die zijn na een aantal maanden dan weer vertrokken.”

En dat verloop heeft gevolgen voor het begeleiden van gezinnen. Die krijgen steeds weer te maken met nieuwe jeugdbeschermers. Om die uitstroom tegen te gaan heeft Jeugdbescherming west een intensief inwerkprogramma ontwikkeld. Dat lijkt te werken. Volgens het laatste jaarverslag is het ziekteverzuim gezakt van 6,3 naar 4,8 procent. Het aantal mensen dat vertrok is gedaald van 17 naar 15 procent in 2020.

Jeugdzorg in het rood

Jeugdzorg in het rood: wie is het kind van de rekening?

Maar liefst acht op de tien gemeenten koerst dit jaar af op rode cijfers in de jeugdzorgbegroting. Hoe komt dat en wie betaalt daarvoor uiteindelijk de prijs?

Wachtlijsten

Ook Nicky Priem werkt al jaren als jeugdbeschermer. Zij besloot na de decentralisatie in 2015 als zzp’er aan de slag te gaan, omdat ze geen zin had in al die reorganisaties. Priem wordt ingehuurd om de wachtlijsten bij instanties weg te werken. De meeste instellingen werken met wachtlijstbeheerders, die via een stoplichtsysteem in de gaten houden of medewerkers op tijd zijn. Als de jeugdbeschermer een rode melding krijgt, betekent dit dat ze te laat zijn en dat er wachtlijsten ontstaan.

“We werken ons maanden aan een stuk helemaal de blubber”, zegt Priem. “Zodra de wachtlijsten verdwijnen, zij wij ook weer weg. Ogenschijnlijk is dan het probleem opgelost: in ieder geval staat de Inspectie niet op de stoep.” Want jeugdbeschermingsinstanties moeten zich aan wettelijke regels houden. Zo moet er binnen 5 dagen het eerste contact met een gezin zijn gelegd. Daarnaast moet het plan van aanpak voor een gezin binnen 6 weken klaar zijn.

Papierwinkel

Vanwege die werkdruk gaat niet alles zoals het hoort, erkent Priem. Zo gebeurt het dat het eerste contact telefonisch plaatsvindt, terwijl de jeugdbeschermer eigenlijk echt langst moet. Het plan van aanpak is door de druk soms “in elkaar geflanst”. “Als ik kijk wat erin staat, dan is dat echt niet met ouders besproken. Terwijl de rechter op basis van wat ik notuleer, beslist of een maatregel verlengd wordt.”

Eén voorkomende klacht van jeugdbeschermers is dat ze veel tijd kwijt zijn aan verantwoording. Dat brengt een enorme papierwinkel met zich mee. Zo moet de gezinsvoogd zich bijvoorbeeld kunnen verantwoorden waarom een verlenging van het toezicht bij een gezin nodig is. Ook het zoeken naar de juiste hulp kost tijd, bijvoorbeeld wanneer de gemeente niet de juiste hulp heeft ingekocht. Het kost allemaal tijd die men nu vaak niet aan gezinnen kan besteden.

Bij een meerderheid van de Jeugdzorg-zaken speelt een complexe scheiding een rol / Getty Images

Effect van hulpverlening bij vechtscheidingen niet aangetoond

Klachten

Jeugdbeschermers krijgen ook te maken met klachten van ouders. Die kunnen over van alles gaan: de toon van de gezinsvoogd, over de omgangsregeling, of een melding over de andere ouder. Er zijn ouders die meerdere klachten per maand tegen de gezinsvoogd indienen. De gezinsvoogd is verplicht om al die klachten en meldingen te behandelen. Ouders kunnen met hun klacht ook nog terecht bij het SKJ, Stichting Kwaliteitsregister Jeugdzorg. Een klacht die door het SKJ als gegrond wordt verklaard voelt als een ‘kras’, zeggen jeugdbeschermers.

Maar het blijft niet alleen bij klachten tegen de jeugdbeschermers. Ze krijgen ook te maken met agressie, wat zelfs kan uitmonden in doodsbedreigingen. Ook Christel Noppen is al een keer met de dood bedreigd en besloot daar aangifte van te doen. Toch is ze niet van plan om met het werk te stoppen. “Het gaat in dit werk om kleine dingen. Als je grote stappen wil maken, dan moet je niet bij de jeugdbescherming komen werken. Het verschil maken in het leven van een kind, dat maakt alle doodsbedreigingen goed”.

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Elke week sturen we je onderzoeksverhalen, tips van de redactie, en verhalen die je nog van ons kan verwachten.

Makers