Als het gaat om jonge, zware criminelen staat de samenleving voor een dilemma. Beschermen we de maatschappij tegen deze jonge daders? Of gaan we ze helpen met hun problemen? “Vooral dat laatste, anders krijgt de maatschappij het later dubbel op z’n bordje terug”, vindt familietherapeut Kees Mos.
Jaarlijks legt de rechter zo'n 1000 keer jeugddetentie op. Als jongeren hele ernstige misdrijven plegen, waarbij ook psychiatrische problematieken een rol spelen, kan de rechter overgaan tot de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Justitiële Jeugdinstelling, red). In de volksmond heet dit ook wel ‘jeugd-tbs’ en jaarlijks krijgen enkele tientallen jongeren deze maatregel.
Voor ons onderzoek naar de aanpak van jeugdcriminaliteit spreken we familietherapeut Kees Mos over het behandelen van zware jeugdcriminelen. Mos werkt met jongeren zowel binnen als buiten gesloten justitiële jeugdinstellingen.
Het is misschien wel een van de moeilijkste opgaven: een jongere behandelen en succesvol terug laten keren in de samenleving. Kees Mos is familietherapeut en werkt in allerlei jeugdgevangenissen. Hij helpt, samen met andere professionals, jongeren weer een gezond netwerk van familie en vrienden op te bouwen, zodat ze met genoeg handvatten verder kunnen als ze weer vrij zijn. Maar vóórdat jongeren met een PIJ binnenkomen is er vaak al veel schade ontstaan in hun leven.
Een zware rugzak
“De jongeren die ik zie zeulen een hele zware rugzak mee. Het is een optelsom van risicofactoren, zoals de afwezigheid van een ouder, armoede, ingrijpende ervaringen, slachtoffer van (familiaal) geweld, het worstelen met somberheid, met vaak ook nog veel middelengebruik”, legt Mos uit.
“Je kunt bijna altijd wel stellen dat in de loop van de ontwikkeling van een jongere, de gezonde relaties met bijvoorbeeld school, thuis en sport naar de achtergrond zijn geraakt, en dat daar steeds minder gezonde relaties voor in de plaats zijn gekomen. Zo zie je dat jongeren op het verkeerde pad komen en vervolgens ontsporen”, legt Mos uit.
Mos ziet dat er vaak meerdere oorzaken zijn als jongeren uiteindelijk delicten plegen. “Heel vaak is geld de meest oppervlakkige reden, maar daaronder spelen veel andere zaken zoals falen en teleurstelling, woede, verdriet en verharding. Het geeft je een gevoel van autonomie als je denkt dat je ‘snel geld kan maken.”
De modus ‘overleven’
Dat proces van afdwalen en criminele keuzes die daarop volgen brengt een hoop mentale problemen met zich mee. “Het proces van onthechting, pijn uit het verleden en mentale problemen leidt tot steeds meer stress. Je ziet dat het stresssysteem bijna altijd aan staat bij die jongeren. Ze komen in een stand van ‘overleven’, en dan werkt het gezond verstand minder. Er is weinig ruimte voor empathie, of je verplaatsen in een ander. Dan ga je sneller over grenzen van anderen heen en kan dat tot criminele keuzes leiden.”
“Sommige jongeren staan altijd in de ‘fight-modus’ van aanvallen en dreigen. Anderen staan in de ‘flight-stand’ en verdoven zich met drugs of alcohol en isoleren zich steeds verder.”
Hard straffen en repressie helpt niet
Vanuit de samenleving en de politiek is de druk groot om nieuwe delicten te voorkomen. Daar hoort vaak harde taal bij als ‘harder straffen’ en ‘opsluiten en de sleutel weggooien’. “Helaas werkt hard straffen en repressie niet, blijkt uit tal van onderzoeken. “De groep van zware criminaliteit is zo divers. Het is niet één groep die om eenzelfde aanpak vraagt. Zo heb je binnen een groep bijvoorbeeld de meeloper, of juist een leider. Er bestaat er geen makkelijke en eenzijdige oplossing om jongeren op het rechte pad te krijgen als ze eenmaal de fout in gaan”, merkt Mos, “maar er zijn wel een paar ingrediënten waar wij mee aan de slag kunnen.”
Focus op het positieve
“Allereerst is de relatie tussen therapeut en jongere heel belangrijk. Eigenlijk is dat het fundament. Als een werkrelatie niet lukt, dan wordt een behandeling heel moeilijk. Een jongere moet bij zijn behandelaar even uit die fight of flight-modus kunnen stappen. Op die manier kun je de pijn uit het verleden aanpakken en werken aan familie- en vriendenrelaties”, legt Mos uit.
“Ieder mens heeft primaire levensbehoeften. Je wil je mentaal en fysiek goed voelen, je verbonden voelen met familie en vrienden, het goed doen op school en werk, je creativiteit uiten, plezier beleven en inspiratie vinden in spiritualiteit en zingeving”, legt Mos uit.
“Dus naast dat je aandacht hebt voor wat er misloopt, moet je vooral kijken naar wat er goed gaat en wat de jonge dader wil doen om zich goed te voelen. Dat versterkt de motivatie voor gedragsverandering”, zegt Mos.
Familietherapie als deel van de oplossing
“Vaak wordt de familie gezien als de bron van de problemen en vervolgens uitgesloten van de behandeling. Maar dat is niet juist. Vaak ligt bij de familie oook een deel van de oplossing. En er is echt niet altijd een happy ending, maar ook als relaties ongezond zijn, vinden we een manier om ermee om te gaan”, vindt Mos.
“Daarbij is de relatie tussen therapeut en jongere heel belangrijk. Eigenlijk is dat het fundament. Als een werkrelatie niet lukt, dan wordt een behandeling heel moeilijk. Een jongere moet bij zijn behandelaar even uit die fight of flight-modus kunnen stappen. Op die manier kun je de pijn uit het verleden aanpakken en werken aan herstel of verbetering van familie- en vriendenrelaties”, legt Mos uit.
Uiteindelijk draait het bij de familietherapie die Mos geeft om gedragsverandering en het doorbreken van oude patronen. Daar wordt in de gevangenis al mee gestart en gaat door nadat de jongere weer buiten de muren staat. Maar Mos benadrukt wel, het is echt ‘maatwerk’, het met elkaar doen en geen ‘one size fits all’.