Het is winter en buiten is het koud. Maar Liesbeth zit met de ramen open en geurstokjes op tafel. Het stinkt namelijk in haar Amsterdamse benedenwoning. ‘Er hing een soort weeïge rioollucht door het hele huis, maar waar het precies vandaan kwam wist ik niet.’
Een rattenplaag is de boosdoener van de stank, zo blijkt later. Onder haar oude huis in het centrum zit namelijk een kruipruimte van zo’n 90 centimeter hoog. En daar hadden zich – tijdens de koude wintermaanden - tientallen knaagdieren verschanst.
Een jaar eerder had de dochter van Liesbeth wel al eens een rat door de tuin zien lopen. Liesbeth: ‘Maar je zit hier in de stad, in de buurt van de grachten. Je weet dat er af en toe ratten kunnen rondlopen. We hebben toen de GGD gebeld en die hebben gif in de kelder gelegd. Daarmee leek het probleem opgelost.’
Rattenvanger
Maar niets is minder waar. Een half jaar later is daar ineens die vreselijke stank. ‘Toen bleek dat die lucht uit de kelder kwam heb ik direct de ongediertebestrijding gebeld. En die herkende de geur meteen: bruine ratten, ook wel rioolratten genoemd. Je kent de lucht van een dode muis of rat wel, maar dit was anders. Volgens de rattenvanger ging het om nog levende, verse ratten. En niet één, maar tientallen.’
Dat Liesbeth niet de enige is die overlast ervaart van ratten blijkt uit de reacties die we ontvangen op een eerder artikel over ongediertebestrijding.
‘Weinig ondernomen’
‘In mijn straat zitten veel ratten. Ze rennen over straat, zitten in tuinen en komen in huis,’ schrijft iemand. ‘De gemeente doet niet veel begreep ik dus de aantallen zullen groeien.’ Een andere tipgever: ‘Ik woon hier nu bijna twee jaar, en dit is de derde rat. De woningbouw en buren zijn er al jaren mee bezig, er wordt veel te weinig en serieus ondernomen.’
‘De gemeente doet niet veel begreep ik’
‘Vieste klus van mijn leven’
Liesbeth raadpleegt verschillende instanties, die laten opnieuw gif achter in de kruipruimte en geven haar het advies de ruimte te ontruimen, maar er is geen enkel bedrijf of instantie die dit voor haar wil uitvoeren, vertelt ze. En zelf durft ze de kelder met ratten niet in.
‘De vieste klus van mijn leven,’ noemt Wilbert het. ‘Als ik er nu aan terugdenk, krijg ik nóg kotsneigingen.’ Samen met twee andere vrienden schiet hij Liesbeth te hulp bij het leeghalen van de kruipruimte. Wilbert: ‘Ik dacht, we kunnen nog duizend mensen bellen voor hulp, maar dan duurt het nog weken en het begon Liesbeth allemaal een beetje boven het hoofd te groeien.’
Er lag geen voedsel, het waren vooral papieren en kinderspeelgoed
‘Dertig tot veertig rattenlijkjes’
Wat de ratten in de kelder te zoeken hadden weet Wilbert niet. ‘Er lag geen voedsel, het was vooral oude kleding, kartonnen pallets, papieren en kinderspeelgoed.’ Die spullen trof hij stuk geknaagd en helemaal vol rattenpoep aan. ‘En daar tussenin lagen denk ik wel dertig of veertig rattenlijkjes, kadavers in verschillende stadia van ontbinding. Die waren natuurlijk doodgegaan door dat eerder gestrooide gif.’
Toen de kruipruimte helemaal leeg was bleek dat de vorige eigenaar een afvoer naar het riool niet goed had afgedicht. De ratten konden daardoor door het riool onder het huis van Liesbeth terechtkomen. Liesbeth: ‘Nu dat gat dicht is heb ik gelukkig nergens meer last van.’