In de afgelopen maanden hebben de bewoners van Wijk aan Zee geweten dat ze nabij zware industrie wonen. Mosterdgele stofwolken boven de fabriek van Tata Steel en zogenoemde grafietregens houden de omwonenden van de staalproducent momenteel druk bezig. ‘Ik maak mij zorgen over wat er in de lucht zit en wat ik allemaal inadem,’ vertelt inwoner Antoinette Verbrugge. ‘Het is onduidelijk hoe schadelijk dit op de lange termijn is. Een overheid moet je toch beschermen, in plaats van bewoners min of meer aan hun lot over te laten.’
Nog maar drie maanden woont Verbrugge samen met haar partner in Wijk aan Zee. ‘Het is hier prachtig, we wonen vlakbij het strand,’ vertelt ze. ‘Maar sinds ik hier woon, heb ik ook last van hoestbuien en keelpijn. Dat heb ik nooit eerder gehad.’ Ze heeft het sterke vermoeden dat dit komt door de emissies van de staalgigant.
Dat de nabijgelegen industrie zo’n impact op haar welbevinden zou hebben, heeft ze van tevoren niet voorzien. Verbrugge: ‘Ik ben enorm geschrokken. Het eerste wat ik hoorde toen ik het bedrijf belde om mijn bezorgdheid en klachten te melden, was: “U wist toch dat Tata hier zat. Waarom heeft u dat appartement dan gekocht? Heeft u niet aan de makelaar gevraagd naar de leefomstandigheden hier?” Natuurlijk heb ik onderzoek gedaan en heb ik de makelaar bevraagd, maar die zei dat er niks te vrezen was; de daadwerkelijke impact merk je pas als je er echt woont.’
‘Ongelijke strijd’
Ze tipt ons in het onderzoek Lokaal Bestuur. Daarin besteedden we eerder al aandacht aan de strijd van bewoners in het Gelderse Renkum tegen de geuroverlast van papierfabriek Parenco. ‘Ook bij ons voelt het als een ongelijk gevecht. Het is toch een enorme reus waar je het tegen opneemt,’ stelt Verbrugge. ‘Maar ik ben strijdbaar, mensen in dit dorp zijn geen zeurders of klagers, het zijn redelijke mensen, die graag willen weten welke effecten de industrie heeft op hun gezondheid.’
‘Glitters op bed’
Ook andere inwoners van het Noord-Hollandse dorp maken zich zorgen over de uitstoot van de staalindustrie. ‘Die grafietregens begonnen een jaar geleden,’ vertelt Mirjam Gosen. Ze is opgegroeid in Wijk aan Zee en woont nu alweer tien jaar met haar gezin in het dorp. ‘Het is een soort van zwarte glitterwolk. Ook op het bed van mijn dochter lagen glitters en zwarte stofdeeltjes. Ik dacht eerst nog dat ze een glittertruitje aan had gehad, maar later bleek het om de uitstoot van de staalfabriek te gaan.’
‘Ik dacht eerst nog dat ze een glittertruitje aan had gehad, maar het bleek om de uitstoot van de staalfabriek te gaan.’
Na aanhoudende klachten van omwonenden over de ‘zwarte glitterwolken’ is er door de fabriek onderzoek gedaan naar de samenstelling van deze uitstoot. En is gekeken naar de mogelijke gevaren voor omwonenden. Maar die uitkomsten en de daarbij geleverde adviezen stellen veel bewoners allerminst gerust. ‘Er wordt gezegd dat er geen acuut gevaar is voor de gezondheid,’ zo vertelt Gosen. ‘Maar wat het op lange termijn voor effect heeft, dat weet niemand. Daar moet meer onderzoek naar gedaan worden. Bovendien geeft de GGD het advies om wel goed je handen te wassen en de speeltoestellen na een grafietregen wel goed schoon te maken voordat je je kinderen erop laat spelen. Dat vind ik allemaal nogal verontrustend. Er is blijkbaar niets aan de hand, maar je moet wel zorgen dat je het niet binnenkrijgt.’
‘Afvoerputje’
Volgens Gosen is het niet alleen de grafietregen die de inwoners momenteel zorgen baart. Er is ook veel uitstoot van fijnstof. Recent nog werd buurgemeente Velsen bestempeld als meest vervuilende gemeente van Nederland (hoogste CO2-uitstoot). Toch worden er volgens Gosen nog steeds vergunningen verruimd en grenzen opgerekt. ‘Ik woon in een prachtig dorp, laat dat niet het afvoerputje van Nederland worden.’
Gosen: ‘Je hoopt dat de overheid je beschermt tegen dit soort vervuiling. Maar dat vertrouwen is bij veel bewoners van de IJmond inmiddels wel weg. De grafietregen is daarom misschien wel een zegen geweest. De geest is uit de fles. Mensen beseffen weer in wat voor gebied ze wonen en dat ze voor zichzelf moeten opkomen.’
‘Ik woon in een prachtig dorp laat dat niet het afvoerputje van Nederland worden.’