Om meer inzicht te krijgen in de recycling van ons plastic afval bellen we met oud-minister Karla Peijs. Tot vorig jaar hield zij toezicht op de monitoringactiviteiten van het Afvalfonds Verpakkingen. ‘Er worden nu kosten gemaakt voor spul waar niemand iets mee kan.’
We treffen Karla Peijs telefonisch, in de auto, onderweg naar een afspraak. Ze benadrukt dat ze niet namens het Afvalfonds Verpakkingen spreekt, noch namens de Commissie Toezicht Monitoring Verpakkingen (CTMV) waarvan ze tot vorig jaar voorzitter was. Peijs spreekt op persoonlijke titel.
Wat doet dat Afvalfonds precies?
‘Het Afvalfonds Verpakkingen heeft de opdracht om voor het verpakkende bedrijfsleven te zorgen dat hun verpakkingen goed ingezameld en gerecycled worden. Omdat er wantrouwen was over de cijfers van het Afvalfonds werd de Commissie Toezicht Monitoring Verpakkingen ingesteld. Afgelopen jaar is de commissie opgeheven. Het doel is behaald. Er is vertrouwen gegroeid.’
U heeft wel wat kennis van de afvalwereld opgedaan. Wat vindt u van de recycling van plastic in Nederland?
‘In Nederland kijken we niet naar de vraag naar recyclebaar plastic, maar naar het aanbod. Dat aanbod proberen we te recyclen. Daardoor worden er kosten gemaakt op verpakkingsmateriaal waar niemand iets mee kan. Krimpfolie bijvoorbeeld wordt voor veel geld opgehaald en gescheiden. Maar een recycler kan er niks mee. Het heeft eigenlijk geen zin.’
Wat moeten we er dan mee?
‘Een heleboel bedrijven, woningen en kassen hebben restwarmte nodig. Daar zou je de niet goed recyclebare plastics kunnen laten. Daarmee gebruiken we wel de calorische waarde (de warmte die vrijkomt bij volledige verbranding van een stof of materiaal, red.) van kunststof.’
Hebben we echt al die soorten plastic nodig? Zouden fabrikanten die niet gewoon niet moeten gebruiken?
‘Natuurlijk moet het bedrijfsleven kijken naar het ontwerp. Net zoals met auto’s; er moet niks meer in een auto zitten dat niet gerecycled kan worden. Wat we nu veel doen in Nederland is downcyclen (afvalplastic zoals dopjes verwerken in een laagwaardiger product zoals een bermpaaltje of een picknickbank, red.) Maar er komt een keer een einde aan de vraag naar bermpaaltjes, nietwaar? Toch zou ik niet beginnen met een verbod op niet-recyclebaar plastic. Ik zou beginnen aan de andere kant.’
Peijs doelt op de manier waarop we plastic nu inzamelen, licht ze toe. Door de manier waarop we het scheiden, krijgen we niet de beste stromen.
‘Ik denk dat je plastic moet nascheiden. Glas, papier en gft-afval vooraf scheiden, bij de gebruiker, en dan de rest achteraf scheiden. Na inzameling. De technologie maakt dat nu mogelijk. We hebben wel honderden soorten plastics. Die moet je allemaal niet bij elkaar doen.’
We kwamen er tijdens ons onderzoek achter dat er een verschil is tussen huishoudelijk plastic afval en plastic afval van kantoren en stations. Het plastic bij het restafval gooien, lijkt voor een kantoor goedkoper te zijn, dan het gescheiden laten ophalen.
Kan de oud-minister ons uitleggen waarom de regie op recycling van plastic verpakkingen van huishoudens wel bij het Afvalfonds ligt, maar van plastic verpakkingen van kantoren en stations en dergelijke niet?
‘Als bedrijf moet je zelf de verantwoordelijkheid nemen dat je je eigen afval recyclet. Dat hoort bij verantwoord ondernemen, vind ik. Als je dat als bedrijf nog niet over hebt voor het milieu, waar ben je dan mee bezig? Het Afvalfonds betaalt ook de Plastic Hero-bak (container voor het inzamelen van plastic afval, red.). Als kantoor kun je het zelfs daarheen brengen.’