‘De landbouw moet radicaal veranderen. Er moet een Deltaplan voor de landbouw komen,’ zegt Hans Mommaas, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving in ons onderzoek Boer en Beleid. ‘We kunnen niet zo doorgaan. We fietsen van het ene incident naar het andere. We zijn bezig met pleisters plakken.’

Mest is één van de grootste problemen waar de landbouw mee te kampen heeft. Volgens Mommaas heeft dat grote gevolgen voor de natuur. ‘We zijn de natuur aan het vermesten. De natuur wordt rijker dan die van nature is en dat betekent dat allerlei planten die daar niet in thuishoren, de overhand krijgen. Andere soorten worden daardoor verdrongen. Het wordt weer zomer en dan komt bijvoorbeeld de blauwalg terug.’

Dat de landbouw en het bijbehorende beleid op de schop moet, staat volgens Mommaas als een paal boven water. Zonder radicale veranderingen komt het niet goed. ‘Het komt niet goed om drie redenen: we halen de natuurdoelen niet. We hebben natuurdoelen op het gebied van biodiversiteit voor zowel dieren als planten. Ten tweede halen we de Parijse doelen niet als het gaat om CO2 emissies in 2050. Tot slot blijven boeren in de knel zitten en krijgen ze hun inkomen niet rond.’

Incidenten

De problemen die het mestoverschot met zich meebrengt zijn zo groot, dat er volgens het Planbureau grootscheeps ingegrepen moet worden. ‘We gaan van Fipronil naar de fosfaatrechten discussie. We hebben de kalverregistratie en de mestfraude gehad. We hollen van het ene incident naar het andere. En daar moeten we uit komen,’ aldus de directeur van het adviesorgaan dat het mestbeleid evalueert.

Mommaas benadrukt dat de oplossing voor dit probleem niet alleen bij de boeren gezocht moet worden. ‘Ik vind dat we de ontwikkelkansen van de boeren in de discussie moeten betrekken. Het kan niet zo zijn dat we alleen maar regel op regel stapelen naar boeren die daardoor voortdurend in de knel komen. Dat betekent ook dat de supermarkten, verwerkende industrie en consument aan zet zijn.’

Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft volgens het Planbureau voor de Leefomgeving een belangrijke taak. ‘Er moet een Deltaplan voor de landbouw komen. De overheid zou het voortouw moeten nemen om partijen bij elkaar te halen. Want dat kan iemand anders niet doen,’ bepleit Mommaas.

Minder vee ligt gevoelig

Een kleinere veestapel is volgens de directeur van het Planbureau onvermijdelijk bij het zoeken naar oplossingen. ‘Ik denk dat het betekent dat er minder vee zal zijn. Dat moet niet de inzet van het spel zijn, dat kan de uitkomst van de discussie zijn. Ik vind dat de inzet van de discussie moet zijn dat we landbouw hebben die goed is voor natuur, boeren en hun inkomen.’

Minder vee is een gevoelig punt, daarom vindt Mommaas dat de discussie anders gestart moet worden. ‘Wij constateren dat iedereen vast zit in zijn loopgraven. Dan vindt iedereen het heel handig om te discussiëren over de omvang van de veestapel. Wij zeggen dat het vertrekpunt is de doelen die je met z’n allen wil bereiken. Daar hoort wat mij betreft de verdiencapaciteit van de boeren bij. En als je daar vertrekt, zie je vanzelf dat je ergens uitkomt bij de verkleining van de veestapel.’

Vlees en zuivel duurder

De radicale hervorming van de landbouw brengt nog meer uitdagingen voor het beleid met zich mee. ‘Waarschijnlijk wordt voedsel duurder,’ erkent Mommaas. Hij ziet dat duurder vlees en zuivel een probleem kan zijn voor mensen met een lager inkomen. ‘Dan moeten we dat via inkomenspolitiek op de één of andere manier corrigeren.’