‘Als wij weer mogen indiceren, zou ik de vlag bij wijze van spreken uithangen. Echt waar. Dan heb ik het gevoel dat ik gezien word in mijn kennis en expertise die ik heb verworven. Nu voel ik me aan de kant gezet als ik eerlijk ben.’ Dat zegt wijkverpleegkundige Jenny van der Gugten in onze uitzending over wijkverpleging.

Een van de belangrijkste taken van een wijkverpleegkundige is de hoeveelheid zorg bepalen die iemand nodig heeft, het zogenaamde indiceren. Sinds 2015 moeten wijkverpleegkundigen minimaal een hbo-diploma hebben om dit te mogen doen. Ervaren mbo-verpleegkundigen, zoals Jenny van der Gugten, voelen zich in het nieuwe systeem buitenspel gezet. ‘Ik heb jarenlange ervaring, ik weet precies waar ik op moet letten. Ik heb giga-veel bijscholing gehad, noem het allemaal maar op. Maar als ik wil kunnen indiceren, moet ik weer drie jaar naar school, voor iets wat ik gewoon al heel goed kan!’

Kwaliteit

De verschillen tussen mbo- en hbo-verpleegkundigen zijn ontstaan door een wijziging in het systeem rondom de wijkverpleging. Voor 2015 bepaalde de overheid via het Centrum indicatiestelling zorg (Ciz) hoeveel zorg mensen thuis kregen. Verpleegkundigen gaven aan wanneer de zorg niet toereikend was. Na de wijziging in het systeem, is het indiceren van de zorg bij de hbo-verpleegkundigen komen te liggen. Daarvan werken er van oudsher in de thuiszorg niet veel. Een jaar voor de invoering van de regel heeft 20% van de thuiszorgorganisaties geen hbo-verpleegkundigen in dienst. De beroepsvereniging van de verpleegkundigen (V&VN) is van begin af aan een groot pleitbezorger van de opleidingseis. V&VN vindt dat hiermee de kwaliteit van de wijkverpleging vooruit gaat en wil niet dat er nu aan getornd wordt, omdat er een tekort is aan mensen om het uit te voeren.

‘Door het verdwijnen van verzorgingshuizen blijven ouderen tot op hoge leeftijd thuiswonen, met soms zeer complexe ziektebeelden. Dat betekent dat de wijkverpleging zorg moet bieden aan ernstig zieke ouderen. Het gaat soms ook om mensen met dementie in een vergevorderd stadium, vaak met ingewikkelde gedragsproblemen. Als we door het gebrek aan personeel concessies doen aan het nieuwe systeem, is het wachten op zeer ernstige incidenten met mogelijk dodelijke afloop. Dat is onaanvaardbaar voor ouderen én voor zorgprofessionals.’

Administratie

De hbo-verpleegkundigen spenderen nu heel veel tijd aan administratie, omdat zij als enige mogen bepalen hoeveel zorg er bij mensen thuis komt. Ook als er veranderingen in het zogenaamde zorgplan moeten worden aangebracht, mag alleen een hbo-verpleegkundige dit doorvoeren. Werkzaamheden die er voor zorgen dat zij minder patiënten zien. Voor mbo-verpleegkundige Jenny is de regeldruk in de zorg een reden om zich niet te laten omscholen. ‘Er is geen tijd om mijn hbo-collega twee keer in de week een route te laten lopen, omdat ze zorgplannen moet schrijven op basis van wat wij als mbo-verpleegkundigen bij mensen zien. Ik ben verpleegkundige geworden om voor mensen te zorgen, en niet om achter een bureau intakes te schrijven en te verwerken.’

Alle zorgpartijen zijn het erover eens dat in de wijkverpleging hooggeschoold personeel moet werken. Maar volgens Pauline Meurs, voorzitter van de Raad voor de Gezondheid en Samenleving, moet wél bekeken worden of het in de praktijk uitvoerbaar is. ‘Ik denk dat in de hele verpleging het onderscheid tussen hbo en mbo groter is gemaakt. Dat is een goede zaak, er is een verschil in kwaliteit van uitvoering tussen die twee. Maar we hebben het tekort aan personeel wel zien aankomen. We hebben nu een tekort aan hbo-verpleegkundigen terwijl we als kwaliteitsnorm hebben: een hbo-verpleegkundige doet de indicatie. We zijn iets te laat begonnen met het opleiden van die mensen.’

Oplossing

Na de wijzigingen in 2015 is er een tijd lang een overgangsregeling geweest waarin mbo-verpleegkundigen wel mochten indiceren. Volgens V&VN kan dat nog steeds. ‘Mbo-verpleegkundigen met ervaring in de wijkverpleging, die minstens 24 uur per week werken en een hbo-opleiding volgen, kunnen zeker blijven indiceren. Speciaal daarvoor heeft V&VN met de werkgeversorganisaties een overgangsregeling ingesteld, die overigens ook al is verlengd.’

Het aantal mensen dat zich laat omscholen, opgeteld bij het aantal studenten dat afstudeert op verpleegkunde en voor de wijkzorg kiest, is nog steeds ontoereikend om het personeelstekort op te vangen. En dat tekort groeit de komende jaren alleen maar verder. Het niet benutten van haar eigen capaciteit is voor Jenny een grote frustratie. ‘Zonde, echt zonde. Je haalt de hbo-verpleegkunde van het bed af, omdat ze zoveel achter de computer moeten zitten. En mbo-verpleegkundigen mogen eigenlijk niet de dingen doen waar ze wel heel goed in zijn, of zouden kunnen zijn.’

Makers