We krijgen tientallen reacties op onze uitzending over Bestrijdingsmiddelen. Tipgevers sturen informatie over initiatieven om minder intensief te telen, maar wijzen ons ook op nadelen van biologische landbouw. Boer Snippe uit Zeewolde verschuift de focus van het teeltproces naar de inhoud: ‘Waar ik zeer benieuwd naar ben, is de voedingswaarde van langzaam- en snelgroeiende producten.’
Voor ons onderzoek naar Bestrijdingsmiddelen spraken we meerdere boeren die aangaven dat telen zonder gewasbescherming simpelweg niet mogelijk is, omdat ze dan geen triple a-producten kunnen telen, geen omzet draaien en hun bedrijf wel kunnen opdoeken. De consument wil nu eenmaal grote, rechte producten zonder plekjes eraan. De afnemer van de boer, let dus vooral op het uiterlijk van zijn producten. Maar is dat terecht?
Biologische teelt ook niet 100% ideaal, maar wel meer bezig met inhoud
Een biologische teler uit Zeewolde stuurt ons een mail waarin hij de focus verschuift van uiterlijk naar inhoud. Hij vraagt zich af: ‘Waar ik zeer benieuwd naar ben, is de inhoud van langzaam groeiende producten en die van de opbrengstknallers. Wat eten we nou eigenlijk? En wat vind je van chemische middelen in het eten terug?’
We bellen deze biologische teler, Wouter Snippe. Hij vertelt ons dat hij sinds 2001 op rijke klei in de polder rode bieten verbouwt. Snippe teelt biologisch: ‘Het verdienmodel als biologische teler is beter dan het reguliere, maar de markt is nog klein. Als de biologische sector wil groeien, moeten we als maatschappij een keuze maken. Minder winst voor onze economie door wereldexport, meer betalen voor ons voedsel.’ De biologische teelt is volgens Snippe de beste optie, maar de sector kampt ook met vraagstukken: ‘Er kunnen natuurlijke middelen worden ingezet die niks met het biologische gedachtegoed te maken hebben. Als sector moeten we hier kritisch naar kijken.’
Voedingswaarde
Snippe wil graag weten of zijn langzaamgeteelde producten een andere voedingswaarde hebben dan snelgroeiende groenten met hogere opbrengsten. Maar meet hij dat dan zelf niet? Snippe: ‘Ik weet niet of dat kan. Ik laat alleen één keer in de 2 jaar mijn bodem testen om te kijken hoe het humusgehalte is. En biologische producten moeten bij het lab worden getest op residuen van bestrijdingsmiddelen. Maar voedingswaarde, daar kijken we niet naar. Gek eigenlijk, toch?’