Nederlanders wonen gemiddeld op veel vierkante meters, zeker de oudere Nederlander. Maar wie een kamer wil verhuren omdat-ie er een over heeft, loopt vast in regeltjes. Hoe kan dat?
Met een lomp briefje in haar brievenbus haalde de 84-jarige Marijke het nieuws. Of de vrouw uit Leiden, die in haar eentje in een eengezinswoning woont, niet beter kan vertrekken.
Ze houdt namelijk een heel huis bewoond - zo las ze in april - terwijl er grote woningnood heerst. “Vindt u dit niet egoïstisch?”, aldus de anonieme afzender.
Het briefje gaf een golf van verontwaardiging. De weduwe kreeg veel steun van mensen uit de buurt, want die zien ook dat zij niet zomaar kan verhuizen. Maar tegelijk zwengelt het een langer lopende discussie aan. Is er een scheefgroei? En wat als mensen zelf ook vinden dat ze ruimer wonen dan ze willen?
Senioren hebben grotere huizen
Eerst maar de cijfers. Ja, Nederlanders wonen best ruim. Ondanks de drukte hebben we per persoon ongeveer evenveel vierkante meters als Denen. We hebben gemiddeld meer kamers dan bijvoorbeeld een Fransman en we wonen op meer oppervlak dan een Duitser of een Brit.
Wie ouder is, heeft vaak meer plek. De kinderen zijn het huis uit, de partner (in veel gevallen de man) overlijdt en zo blijft één persoon over in een woning. Vrouwen van tussen de 75 en 80 jaar oud wonen op gemiddeld ruim 80 vierkante meter, blijkt uit CBS-cijfers. Bijna twee keer zoveel als dertigers en veertigers, die vaak hun huis delen met een heel gezin. Ondertussen kan de starter bijna niks vinden.
Regels houden een oplossing tegen
Bewoners zien dit zelf ook. "Er zijn zoveel mensen die te groot wonen en we weten dat de bereidheid bij woningbezitters om te verhuren behoorlijk groot is," sprak Wim Flikweert, manager Hypotheken bij ING tegenover de NOS.
Volgens de bank zou zelfs 6 procent van alle huiseigenaren best een deel van hun huis willen verhuren. Dat is een verdubbeling sinds 2018, toen nog maar 3 procent dit een goed idee vond.
Alleen kán het kan niet altijd. Een bank verhoogt de hypotheeklasten zodra je een kamer verhuurt. Een huis met een huurder erin is immers minder waard, en daar wil de bank iets voor terugzien.
Huurders gekort als ze samenwonen
Wie huurt, moet ook oppassen. Zo krijgen huurders in sociale woningen mogelijk inkomensafhankelijke huurstijging als ze een kamer beschikbaar stellen aan een student. Die stijging krijg je amper meer terug als de huurder weg is.
En gemeenten, waaronder Rotterdam, klagen over de “kostendelersnorm”. Hoe meer volwassenen in een huis, hoe minder je financiële steun. Om die reden zouden arme gezinnen zelfs op een gegeven moment hun kind de deur uit zetten. Ook uitkeringsgerechtigden passen wel op voor ze gaan samenwonen.