Ronny Naftaniel is vice-voorzitter van het Centraal Joods Overleg: de koepelorganisatie van Joodse organisaties in Nederland. Hij vindt dat elke gemeente moet onderzoeken of ze belastingen hebben geheven over onteigende woningen aan Joodse terugkeerders na de oorlog. “Er was een keihard rücksichtsloos beleid. Men verplaatste zich niet in het leed en ellende van die terugkomende mensen. Dat mag nooit meer gebeuren.”

“Kijk dit is het pand. Mijn opa heeft het in 1928 gekocht en hij heeft het gehouden totdat het in ‘42 werd het geconfisqueerd door de nazi’s.” We staan in een drukke winkelstraat in het centrum van Arnhem en spreken Naftaniel voor het huis dat inmiddels weer in bezit is van zijn familie. De opa van Naftaniel is vermoord in een concentratiekamp, en het huis werd in de oorlog van de familie afgenomen en doorverkocht aan een foute Nederlander. Na de oorlog voerde zijn oma, moeder en tante een lange strijd om het terug te krijgen. Nu wil Naftaniel weten of zijn familie immorele heffingen heeft moeten betalen over de periode dat het pand onteigend was.

In 1942 werd al het vastgoed van Joden onteigend door de Duitsers, waarvan een deel werd doorverkocht. Van de opbrengsten werden onder andere kamp Vught en Westerbork gefinancierd. Na de oorlog vond de Nederlandse overheid dat al dit vastgoed moest worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaren of hun nabestaanden. Maar uit onderzoek blijkt dat sommige gemeenten Joden bij terugkomst een gemeentelijke belastingschuld voorschotelden over de jaren dat hun huis niet in hun bezit was. Naftaniel wil dat elke gemeente nu gaat onderzoeken of dit bij hun ook is gebeurd.

Boetedossiers

“Het immorele beleid is aan de orde gekomen doordat een stagiaire bij de gemeente Amsterdam, Charlotte van de Berg, stuitte op boetedossiers (over boetes voor Joodse terugkeerders die hun erfpachtschuld niet konden betalen, red.). Die was daar zo verontwaardigd over dat ze de pers daarover heeft ingelicht. In eerste instantie deed de gemeente niets maar toen het eenmaal in de krant stond is er toch een onderzoek ingelast, en uiteindelijk heeft de gemeente Amsterdam besloten om die boetes terug te betalen”, aldus Naftaniel.

Het Centraal Joods Overleg speelde een belangrijke rol bij het overhalen van andere gemeenten om óók onderzoek te gaan doen. Den Haag en Rotterdam hebben dat inmiddels gedaan, en ook die gemeenten gingen over tot compensatie aan de Joodse gemeenschap. Ook Eindhoven en Utrecht zijn inmiddels een onderzoek gestart.

Gelijke behandeling

Deze onderzoeken laten een kille houding van de gemeentes zien. Na de oorlog heerste in Nederland het beleid dat Joden en niet-Joden gelijk behandeld moesten worden. Men was bang dat als mensen de indruk kregen dat de teruggekeerde Joden een betere positie hadden, het antisemitisme in de hand zou werken.

“Maar het was natuurlijk geen gelijke behandeling omdat de Joden gemeenschappelijke heffingen opgelegd kregen van bezit dat niet meer van hen was. Het was in ’42 door de nazi’s gestolen. Na de oorlog kregen ze heffingen van gemeentelijk straatgeld en erfpacht opgelegd, over de jaren dat ze geen profijt van die huizen hadden. Van gelijke behandeling was geen sprake, want de positie van Joden was totaal anders”, aldus Naftaniel.

Gemeentes

Naftaniel benadrukt dat elke gemeente anders heeft gehandeld na de oorlog, en dat het daarom belangrijk is dat ze individueel onderzoek doen. “Het is goed dat gemeentes gaan kijken naar het beleid dat ze hebben uitgevoerd en of dat hardvochtig was of niet. De ene gemeente is niet dezelfde als de andere. Amsterdam heeft boetes geheven op de schulden van de joden. Andere gemeenten haalden hun hand over hun hart en deden dat niet, maar tegelijkertijd hieven ze wel belastingen. Weer andere gemeentes hieven alleen straatbelasting en geen erfpacht. Elke gemeente heeft een afzonderlijk beleid gevoerd.”

Arnhem

Maar hoe gemeenten nu reageren op het verzoek voor een onderzoek verschilt ook. Zo heeft Arnhem, waar nota bene het familiepand van Naftaniel zelf staat, nog steeds niet gereageerd op zijn verzoek.

“Ik heb in mei een brief gestuurd naar burgemeester en wethouders. Die brief is doorgespeeld. Maar ik heb na een half jaar nog geen inhoudelijke reactie gekregen. Terwijl andere steden veel sneller reageren. Ik heb bijvoorbeeld ook familie in Deventer, en ook die heb ik kortgeleden geschreven. Onmiddellijk kreeg ik een persoonlijk antwoord van de burgemeester die me vertelde dat er een vooronderzoek werd ingesteld. Maar in Arnhem laten ze het afweten.”

Repareren

Naftaniel benadrukt dat het ook na 75 jaar belangrijk is dat gemeenten weten hoe ze gehandeld hebben in de oorlog. “Uit de onderzoeken bleek hoe kil en onrechtvaardig de gemeente Amsterdam, Den Haag en Rotterdam hebben gehandeld. Maar nu hebben ze van alles gedaan om wat nog een beetje te repareren valt, te repareren. En dat is echt goed, want daarmee kan je zeggen: ‘wat men heeft kunnen doen heeft men gedaan’. Als je het open laat, dan blijven het zwerende wonden.”

De gemeente Arnhem laat aan De Monitor weten druk bezig te zijn met het verzoek van Naftaniel en verwacht de komende week een inhoudelijke reactie te kunnen geven.

Makers