Voor veel ouders is het niet meer dan normaal: een boekje lezen met je kinderen. Maar in Heerlen-Noord gebeurt het veel te weinig. En dat heeft gevolgen voor de taalvaardigheid van jonge kinderen. Als die op de basisschool starten lopen ze al flink achter, merkt basisschooldirecteur Roel van de Bosch. Langere schooldagen moeten op zijn school bijdragen aan meer ontwikkelkansen voor kinderen.
“Je merkt het vrij snel als ze hier op school komen”, zegt de directeur van basisschool De Horizon in het Limburgse Heeren, de stad die vroeger bekendstond om de mijnbouw. “De woordenschat van de kinderen is een stuk minder. Ze lopen echt achter ten opzichte van andere kinderen.”
De Horizon staat in Heerlen-Noord, een ‘aandachtsgebied’ zoals dat heet. Er is veel armoede, bewoners zijn laagopgeleid, de zorgverzekeraar moet vaker uitkeren, de sociale huurwoningen zijn verouderd en slecht geïsoleerd. Niet voor niets is Heerlen-Noord dit jaar aangewezen als één van de twintig wijken in Nederland die extra aandacht krijgen van het Rijk. Over dat programma zo meer.
Voor De Horizon is het een serieuze klus om de taalvaardigheid van zijn leerlingen op niveau te krijgen. Sinds een jaar maken de kinderen langere schooldagen. De kleuters krijgen 3 uur per week extra les, groep drie t/m acht 5 uur extra. Die tijd gaat soms naar leuke theaterlesjes of een sportdag. Maar de meeste tijd wordt gestoken in de basisvaardigheden rekenen, taal en lezen.
“Voor vakken zoals gym en dans hebben we vakdocenten kunnen aanstellen zodat de vaste leerkrachten hun tijd echt in de basis kunnen steken”, legt Van de Bosch uit. De zogenoemde verlengde schooldag is een pilot met een tijdelijke financiering. De aanvraag voor volgend jaar is al de deur uit. Een onderzoeker van de Universiteit van Maastricht zal monitoren wat de extra lesuren opleveren.
Toch vindt de basisschooldirecteur het ook frustrerend dat dit soort extra lessen niet structureel worden gefinancierd, terwijl de problemen in de wijk al zo lang bekend zijn én ook worden erkend: “In dat opzicht is de overheid een onbetrouwbare partner”, zegt Van de Bosch.
Samen met andere bewoners uit Heerlen reisde hij daarom eind september naar Den Haag om de problemen van Heerlen-Noord onder de aandacht te brengen. Ze spraken kort met minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) die verantwoordelijk is voor het Nationale Programma voor de ‘focuswijken’, waar Heerlen-Noord één van is. Het zou ‘een nationaal programma zonder nationaal budget’ zijn.
“Hugo de Jonge is oud-leerkracht en was ook basisschooldirecteur. Hij moet snappen dat je met structureel geld veel meer perspectief kan bieden”, aldus Van de Bosch. Met de lobby in Den Haag hoopt Van de Bosch dat de financiering ook voor de langere termijn van de grond komt.