De Raad van de Rechtspraak is geen voorstander van een taakstrafverbod voor daders van geweld tegen hulpverleners. Op dit moment is een wetsvoorstel daarvoor in de maak. We spreken erover met strafrechter Lieneke de Klerk voor ons onderzoek naar geweld tegen hulpverleners. “Het lijkt alsof er weinig vertrouwen is in rechters.”

Geweld tegen hulpverleners moet voortaan bestraft worden met een celstraf. Dat vinden minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Dekker voor Rechtsbescherming. Het kabinet wil dat rechters verboden wordt om een taakstraf of een geldboete op te leggen. Op dit moment is daarvoor een wetsvoorstel in de maak.

Lieneke de Klerk is strafrechter en geen voorstander van het voorstel van de ministers. Ze benadrukt dat rechters ook nu al drieëndertig procent tot honderd procent hoger straffen in geval van geweld tegen agenten, zorgverleners en andere medewerkers met een publieke taak. In circa veertig procent van dit soort zaken wordt er een celstraf opgelegd. Ze stelt dat het wetsvoorstel de vrijheid van rechters zal beknotten: “Het zal ons beperken in het vinden van een passende straf. De ene verdachte is de andere niet en het ene incident is het andere niet. Het lijkt alsof er weinig vertrouwen is in rechters.”

Hogere straffen

Bij een uitspraak moet een rechter niet alleen naar de omstandigheden van het slachtoffer kijken, maar ook naar die van de verdachte. Het wetsvoorstel zorgt er volgens De Klerk voor dat rechters de vrijheid verliezen om bijvoorbeeld de psychische gesteldheid van de verdachte en de situatie waarin het geweld heeft plaatsgevonden mee te nemen in een uitspraak: “Geweld tegen hulpverleners is verschrikkelijk en onacceptabel, dat vindt iedereen. Je moet de gevolgen voor het slachtoffer nooit bagatelliseren, maar rechters moeten de mogelijkheid hebben om maatwerk toe te passen. Iemand die een politieagent een duw geeft omdat hij ziet dat zijn beste vriend een duw krijgt is dan wat anders dan iemand die zomaar tussen beiden komt en erop los gaat meppen.”

Daarnaast hekelt De Klerk het feit dat met het wetsvoorstel de indruk wordt gewekt dat het zal bijdragen aan een afname van geweld tegen hulpverleners: “Met dit voorstel wordt een onjuiste voorstelling gemaakt van wat het strafrecht kan betekenen. Uit criminologische studies blijkt dat een hogere straf niet voor minder geweld zal zorgen. Het kan zelfs averechts werken: omdat mensen soms hun werk, huis of relatie verliezen bij een gevangenisstraf kan de kans dat ze verder ‘afglijden’ en daardoor nogmaals in de fout gaan juist toenemen. In veel geweldszaken tegen hulpverleners zien we dat daders het vaak in een opwelling doen, omdat ze bijvoorbeeld heel emotioneel zijn. Die laten zich in zo’n moment niet afschrikken door de gedachte dat ze een gevangenisstraf kunnen krijgen.”

De wet biedt al de ruimte om daders van geweld tegen mensen in een publieke functie hogere straffen op te leggen. Toch waarschuwt De Klerk voor te grote verschillen tussen de straffen voor daders van geweld tegen hulpverleners en straffen voor daders van geweld tegen ‘normale’ mensen. “Als je een burger een duw geeft, dan zal het Openbaar Ministerie vaak een transactie aanbieden (het afzien van vervolging tegen betaling van een geldsom of het uitvoeren werk- of leerstraf, red.). Dan hoeft de dader niet eens voor de rechtbank te verschijnen. Als je dan aan iemand die dat bij een hulpverlener doet een gevangenisstraf oplegt, komen de straffen wel erg ver uit elkaar te liggen. Dat kan een gevoel van rechtsongelijkheid oproepen.”

Makers