Stel: je zit opgescheept met 1.300 vaten giftig afval die niet van jou zijn. Ze beginnen te lekken. Wat doe je? Het overkwam Reinoud Arts, eigenaar van een bedrijventerrein in Doetinchem.
Arts verhuurde een deel van het terrein aan een bedrijf dat oude brandblusapparaten wilde recyclen. Helaas: dat recyclen mislukte en de huurder ging failliet. Sinds 2011 staan er op het terrein van Arts zodoende 1.300 vaten van duizend liter, vol met oud brandblusschuim. Veel meer dan de tien vaten die in de milieuvergunning zijn toegestaan. De omgevingsdienst stelde deze overschrijding bij meerdere controles vast, maar zag geen aanleiding om in te grijpen.
Het oude blusschuim bevat giftige PFAS: stoffen die nauwelijks af te breken zijn en schade aanrichten als ze in het milieu of ons lichaam terechtkomen. De vaten zijn na negen jaar in de buitenlucht flink verweerd; uit sommige lekt schuim dat groen uitslaat. “Diep droevig”, vindt Arts het. “En het stinkt ontzettend.”
Arts is niet de veroorzaker van de vervuiling, maar zit er wel mee. Jarenlang heeft hij bij verschillende handhavende instanties aangeklopt, maar zonder resultaat. Daardoor werd de schade door lekkage alleen maar erger. Opruimen kost inmiddels minimaal een miljoen euro: kosten die waarschijnlijk terechtkomen op het bordje van de belastingbetaler of — als hij pech heeft — op dat van Arts.
Vorig jaar leek er schot in de zaak te komen: ook handhavers stelden de lekkages vast. Tot op de dag van vandaag is er echter nog geen oplossing. Arts is de wanhoop nabij: hoe heeft dit zover kunnen komen? Hoe heeft deze misstand zich onder het toeziend oog van handhaving kunnen voltrekken? De Monitor zoekt het uit, samen met het onderzoeksjournalistieke platform Follow The Money.