In ons onderzoek naar het taal- en leesonderwijs krijgen we tips van kinderen en leerkrachten die aangeven dat ze de lesmethodes op de basisschool saai en taalarm (zie kader) vinden. Daarnaast zien we in internationaal onderzoek dat het leesplezier en de leesvaardigheid van Nederlandse kinderen daalt. Hangt dat met elkaar samen? We vragen de makers van Nieuwsbegrip, marktleider begrijpend lezen, hoe zij dit zien.  

De kans dat je kind met Nieuwsbegrip in aanraking komt, is groot: maar liefst 70 procent van de basisscholen gebruikt het, lezen we in een onderzoek van de Onderwijsinspectie (2021). Maar: wat is het eigenlijk? We leggen contact met Marianne Molendijk, projectleider bij Nieuwsbegrip, een product van stichting CED-Groep die leermiddelen ontwikkelt voor kinderen. Samen met haar collega’s Astrid Kraal (onderzoeker) en Petrelle Tomassen (onderwijsadviseur) wil Molendijk ons wel uitleggen wat ze bij Nieuwsbegrip doen: “Aan de hand van onderwerpen uit het nieuws leren we kinderen hoe ze het lezen van een tekst kunnen aanpakken. Daarvoor pakken we iedere week een door scholen zélf aangedragen onderwerp en maken daarover op verschillende niveaus lessen.”

In de lessen zitten vragen. Die vragen moeten kinderen bij het lezen van de tekst stimuleren om verbanden te leggen tussen de informatie in de tekst en hun eigen voorkennis. Molendijk: “Omdat onze teksten altijd over iets actueels gaan, hebben kinderen vaak al iets over het onderwerp gehoord. In de klas gaan ze de tekst lezen en erover praten aan de hand van vragen. Daardoor breiden ze hun kennis van de wereld en hun woordenschat uit. Dat is heel belangrijk voor begrijpend lezen.“

Leeshaat van Lubach

In de voorbeeldlessen die Nieuwsbegrip online heeft staan, zien we dat er ook vragen in staan als: ‘Wat is de aanleiding voor het schrijven van de tekst?’ of: ‘In regel 30 staat het signaalwoord “omdat”. Welk verband geeft dit signaalwoord aan?’
Ai, zijn dat niet juist het soort vragen waar Arjen Lubach 3 jaar geleden het hilarische filmpje hieronder over maakte? Vol kritiek op het vak begrijpend lezen waar kinderen lezen eerder van gaan haten, dan dat ze er plezier in krijgen?

“We horen wel eens vaker dat kinderen het saai vinden,” legt onderwijsadviseur Tomassen van Nieuwsbegrip uit. “Het is ook niet de bedoeling dat kinderen steeds hetzelfde ‘kunstje’ doen. De leesstrategieën die we kinderen aanreiken zijn een middel en geen doel op zich.” Volgens Tomassen doen kinderen die het saai noemen elke les precies hetzelfde, en dat moet niet. “Wij adviseren juist het ‘actief lezen’. Kinderen gaan dan in groepjes van 3 eerst de kop lezen en de tussenkopjes lezen en erover praten. Ze mogen voorspellen: waar gaat het over? En bespreken: wat wil ik dan te weten komen?”

Het gaat niet om strategieën oefenen, zegt Tomassen, maar om het toepassen ervan als dat relevant is. “Daarnaast is het belangrijk dat leraren de ontwikkeling van kinderen goed in de gaten houden en tijdig de overstap maken naar een tekst op een hoger niveau, zodat kinderen uitgedaagd blijven.”

Toetsvragen oefenen

En hoe zit het met de vragen hierboven, die ook bij de lessen zitten? Zijn dat geen vragen die juist leeshaat bevorderen? “Dergelijke vragen zijn bedoeld om leerlingen indien nodig te laten oefenen met toetsvragen”, benadrukken de makers van Nieuwsbegrip. De kern van de les is volgens Molendijk altijd het bespreken van de tekst in groepjes aan de hand van sleutelvragen die de leerlingen helpen om verbanden te leggen: “En daarbij gaat het vooral over de inhoud van de tekst. De toetsvragen zijn optioneel.”

In de proefles en in de handleiding voor de leerkracht zien we dat er echter niet bijstaan.
Bovendien: waarom zouden kinderen überhaupt oefenen voor een toets? Toetsen zijn toch bedoeld om te meten waar leerlingen staan in hun ontwikkeling? Daar moet je niet voor oefenen, vertelde Cito ons in een vorige uitzending. Molendijk: “Dit soort vragen bereidt de kinderen voor op de vraagstelling die ze in gestandaardiseerde toetsen tegenkomen.”

Bleke snoetjes, korte lontjes, buikpijnklachten en huilende leerlingen. Dat zien leerkrachten rond de toetsperiodes op de basisschool.

Toetscultuur zet jonge kinderen onder druk: 60 procent leraren schat in dat leerlingen buiten school trainen

“Wij hebben zelfs ouders die thuis consequenties hebben op lagere scores, terwijl het kind gewoon laat zien wat het kan.” 

Het gebeurt kennelijk wel dat kinderen in de klas de tekst individueel lezen en dan telkens weer hetzelfde soort (toets)vragen maken. En dan voelt het als een kunstje. Zeker in de hogere klassen klagen kinderen dat begrijpend lezen saai is. Is het niet de verantwoordelijkheid van de maker van een methode om te zorgen dat die ook goed wordt ingezet? Projectleider Molendijk: “We proberen leerkrachten op allerlei manieren te bereiken met handleidingen, instructiefilmpjes, webinars en trainingen. Daarnaast bieden we komend schooljaar een gratis cursus coördinator Nieuwsbegrip aan.”

Ze zetten ook stappen om hun begrijpend lees-methode te blijven verbeteren. “Toen we begonnen, waren er leesmethodes die wel zestig verschillende strategieën aanboden. Kinderen kregen dan elke les weer een nieuwe,” licht onderzoeker Kraal toe. “Nieuwsbegrip biedt er zes aan waarvan onderzoek heeft aangetoond dat ze belangrijk en effectief zijn voor begrijpend lezen: voorspellen, monitoren van begrip, ophelderen van onduidelijkheden, vragen stellen, samenvatten en verbanden leggen/inferenties maken.”

Waarom begrijpend lezen? 

De essentie van begrijpend lezen is volgens de makers van Nieuwsbegrip: het maken van een samenhangende mentale representatie van de betekenis van de tekst. En daarvoor moet de lezer zogeheten inferenties maken. Dat betekent dat kinderen verbanden leren leggen binnen de tekst, en tussen de informatie in de tekst en hun eigen voorkennis. Ze maken dus tijdens het lezen een mentaal plaatje in hun hoofd.

Toch spreken wij taalexperts die á la Lubach zeggen: ‘Stop helemaal met het expliciet aanleren van strategieën. Daar gaan kinderen niet meer of beter van lezen.’ Wat vinden ze daarvan bij Nieuwsbegrip? Molendijk: “Wij denken dat het aanleren van strategieën en die vervolgens toepassen belangrijk is. De focus ligt op het actief lezen, maar zwakke lezers hebben daarbij ondersteuning nodig.” En hoe komen ze daarbij? “We baseren onze methode op wetenschappelijke inzichten. Ook is de CED-Groep (de stichting waar Nieuwsbegrip onderdeel van uitmaakt, red.) lid van het Kenniscentrum Begrijpend lezen, een samenwerking tussen de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en onderwijsondersteuningsdienst Sardes.”

Hoe kan het dat Nederlandse kinderen minder plezier hebben in lezen en ook minder goed lezen?

Leesvaardigheid van Nederlandse 10-jarigen onder westers gemiddelde

Hoe kan het dat Nederlandse kinderen minder plezier hebben in lezen en ook minder goed lezen?

Wat zijn dan de resultaten van het werken met Nieuwsbegrip? Het lijkt er immers niet op dat het leesplezier of de vaardigheid van kinderen in het lezen is toegenomen de afgelopen jaren? Molendijk: “Het is lastig om met een gestandaardiseerde toets aan te tonen dat jouw methode effect heeft gehad. Dat geldt voor iedere methode, want er zijn veel factoren die het effect bepalen.”

En er zijn inderdaad diverse onderzoeken die het belang van leesstrategieën onderstrepen. De vraag is alleen: Moet je daarvoor begrijpend leeslessen geven? Of leer je kinderen dan kunstjes aan, zoals leerkracht Henny ons eerder vertelde?
Een recent promotie-onderzoek waarvoor onderzoeker Patrick Rooijackers de oogbewegingen van vwo-leerlingen volgde tijdens het lezen, laat zien dat leerlingen de tekst maar oppervlakkig lezen. Bij het beantwoorden van de vragen, keken ze vooral naar de vraag in plaats van naar de tekst. Daardoor kwamen ze niet tot dieper tekstbegrip. Is dat niet wat leerlingen vooral leren van begrijpend leeslessen? Molendijk meent van niet: “Dat leren leerlingen misschien van een traditionele leesles: een tekst lezen en daar achteraf vragen over beantwoorden. En dat is precies waar het eerste deel van het proefschrift van Rooijackers betrekking op heeft: ‘teksten-met-vragen’ waarin tekstbegrip getraind wordt met vragenreeksen bij teksten.”

Zo zit Nieuwsbegrip pertinent niet elkaar, meent Molendijk. “De instructie is niet gericht op het beantwoorden van vragen, maar op actief lezen, waarbij vragen tijdens het lezen de leerlingen stimuleren om inferenties te maken en verbanden te leggen.” En zo komen de leerlingen volgens haar wel tot ‘de diepere betekenis’ die Rooijackers beschrijft.

‘We analyseren teksten dood waardoor kinderen hun leesplezier verliezen’

Leerkracht: ‘De Donald Duck heeft een hoger taalniveau dan de gemiddelde leerstof voor groep 7’

Ons 'kunstjesonderwijs' leidt tot minder leesplezier volgens leerkracht Henny.

Naast het onderzoek van Rooijackers stuiten we op een promotie-onderzoek van Mariska Okkinga onder vmbo-leerlingen. Dat onderzoek bevestigt weliswaar dat het leren van leesstrategieën leidt tot beter tekstbegrip, maar dat daarbij heel belangrijk is hóe leerkrachten dit doen. In dat onderzoek lezen we -kort door de bocht- dat werken in groepjes leerlingen die samen met een daarin geschoolde leerkracht praten over de tekst, wél werkt ; en leerlingen klassikaal of individueel aan een tekst met vragen zetten, níet. Leuk vonden de vmbo-leerlingen het ook niet altijd. “Docenten vonden het moeilijk om leerlingen voor zo’n lange termijn (2 jaar, red.) gemotiveerd te houden”, lezen we op pagina 189.

Kunnen we dan concluderen dat het aanleren van leesstrategieën zoals dat in veel begrijpend leeslessen gebeurt, wel zin heeft, maar dat de manier waarop je dat doet bepalend is?

We vragen het taalexpert Erna van Koeven die als hoofddocent aan de Hogeschool Windesheim leraren opleidt. “Taal is een ontwikkelingsproces,” zegt Van Koeven. “Je hebt niks aan het aanleren van leesstrategieën als je niet leest, en niks aan het aanleren van schrijfstrategieën als je niet schrijft.”

Ei van Columbus of verkeerde afslag?

Volgens haar is dát dus vooral wat het onderwijs moet doen: zorgen dat kinderen graag willen lezen en zorgen dat kinderen veel teksten schrijven. “Dan doen ze een grote woordenschat op en oefenen ze hun vaardigheden.” Van Koeven meent dat we een collectieve fout hebben gemaakt door vanaf de jaren ‘80 expliciet leesstrategieën te onderwijzen. “Ik was daar zelf bij. We dachten toen en masse dat we het ei van Columbus hadden gevonden, maar terugkijkend hebben we de verkeerde afslag genomen.”

Geïsoleerd strategieën onderwijzen, helpt kinderen volgens Van Koeven niet aan beter tekstbegrip. “Pas later zijn we gaan begrijpen dat strategieën pas functioneren als je langer bezig bent met een thema.” Dan weten kinderen immers pas wat meer over een onderwerp, en die voorkennis hebben ze nodig om strategieën te kunnen toepassen, legt ze uit. “Met een focus op losse teksten en strategieën doe je leerlingen met een beperkte taalachtergrond tekort.”

Griezelige focus op basisvaardigheden

Van Koeven is dus voorstander van veel voorlezen, lezen in boeken en het lezen van meerdere rijke teksten binnen een thema, in plaats van één losse tekst. En dus veel schrijven. Methodes kunnen daarbij best helpen: “Mooi aan Nieuwsbegrip is bijvoorbeeld dat de teksten actueel zijn en dat er een filmpje bijhoort. Dat kun je voorafgaand aan het lezen van de tekst bekijken, zodat leerlingen vast wat kennis hebben. Jammer vind ik dat de leesstrategieën zo centraal staan, dat het gaat om losse teksten en dat die niet altijd even rijk zijn.”

Wat is rijke taal?  

Rijke teksten zijn authentiek en gaan over levensechte, herkenbare thema’s zoals liefde, vriendschap of oorlog, lezen we bij de Taalunie. Het zijn teksten met een duidelijke structuur, origineel taalgebruik en een gevarieerde woordenschat. Dat laatste betekent dat er zowel veel gebruikte als minder courante woorden in voorkomen. Een rijke tekst heeft verder signaalwoorden zoals ‘ten eerste’ of ‘omdat’ of ‘daarna’ die de stukken tekst met elkaar verbinden en tot een geheel maken. Een arme tekst is het tegenovergestelde: weinig variatie in woorden, slechte verbanden tussen zinnen, compact en vol school- en vaktaal.

Hoe kijkt Van Koeven naar het masterplan basisvaardigheden dat in gang is gezet door Dennis Wiersma, de eerdere minister voor Onderwijs, en waarmee Nederlandse kinderen weer beter moeten leren lezen, schrijven en rekenen? Gaat dat plan soelaas bieden? Van Koeven: “Ik vind de focus op basisvaardigheden bij taal griezelig, omdat het de indruk wekt dat je zou moeten richten op het expliciet aanleren van vaardigheden, zoals spelling en leesstrategieën. Je loopt ermee het risico dat er alleen maar meer van hetzelfde wordt aangeboden.”

Van Koeven denkt dat de minister juist moet aansturen op het verbreden en integreren: “Oefen het lezen met rijke teksten vanuit het aardrijkskunde of biologiethema waar je mee bezig bent.” Scholen met voldoende goede leerkrachten kunnen dat onderwijs zelf maken, maar het kan ook in methodes, aldus Van Koeven: “Die moeten dan wel rijker worden.” Daarnaast vindt ze dat er open vragen in de toetsen moeten zitten. “Dan gaan kinderen weer meer schrijven en daar ook mee oefenen. Leerkrachten zijn toch bezig met het voorbereiden van kinderen op toetsen. Daar worden ze immers op beoordeeld.”

Bij Nieuwsbegrip denken ze dat de minister vooral moet kijken naar wat er al is. “Er valt veel uit onze methode te halen. Kijk eerst naar de kern en zorg dat leerkrachten goed beslagen ten ijs komen.”

Oproep 

Wij gaan verder met ons onderzoek. Denk jij dat er een verband is tussen het dalende leesplezier en hoe wij de Nederlandse taal onderwijzen en toetsen? Laat het ons weten.

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Elke week sturen we je onderzoeksverhalen, tips van de redactie, en verhalen die je nog van ons kan verwachten.

Makers