Naast meststoffen als stikstof en fosfaat, loost FrieslandCampina ook al geruime tijd chemicaliën in de Waddenzee. Dat blijkt uit documenten uit een vergunningprocedure en uit navraag door Pointer.
Het gaat onder meer om een industrieel schoonmaakmiddel met een ammoniumverbinding, dat in de documenten vermeld staat onder de merknaam Divosan Delladet. Dit middel is volgens het veiligheidsinformatieblad van de Britse producent ‘zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen’. Jaarlijks wordt er 938 kilo van gebruikt in de kaasfabriek. Een deel komt in zee terecht.
De stukken waaruit dit blijkt, hangen samen met de aanvraag voor een nieuwe vergunning. De oude voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd. Een eerste versie van de nieuwe is af, de zogeheten ontwerpvergunning. In de aanloop daarnaar heeft het bedrijf allerlei onderzoeken laten doen. Daarin komen nu stoffen naar voren waarvan tot nu toe niet bekend was dat ze structureel werden geloosd.
Zeer giftig
Milieubureau Tauw onderzocht of het lozen van de ammoniumverbinding kwaad kan. En dat is het geval, met name in de directe omgeving van de plek waar de afvoerpijp op het wad komt. De onderzoekers concluderen dat ‘mogelijk negatieve effecten’ op het ontvangende water mogen worden verwacht en dat de lozing daarom ‘bezwaarlijk’ is. Het middel zakt zogezegd voor het milieu-examen.
FrieslandCampina erkent dat het middel onder een andere naam ‘al geruime tijd’ gebruikt wordt. Het zou een gangbaar reinigingsmiddel in de zuivelsector zijn. De vergunningverlener, de provincie Groningen, zegt niet te weten sinds wanneer de lozing van deze stof plaatsvindt. Maar in stukken uit 2012 die de provincie eerder verstrekte aan Pointer, wordt het middel Divosan TC86 al genoemd, dat eveneens deze ammoniumverbinding bevat.
Daarnaast gebruikt FrieslandCampina bijna 50.000 kilogram Divos ACDP1 waar de bijtende stof tetranatriumethyleendiaminetetraacetaat in zit. Volgens de provincie zakt ook dat middel voor het milieu-examen.
'Bedrijf als uitgangspunt'
Het falen voor de test wordt in het ontwerp voor de nieuwe vergunning opgelost met de verplichting om te onderzoeken of gebruik van de middelen verminderd kan worden, zondanig dat het wel slaagt voor de toets. Volgens FrieslandCampina wordt daar momenteel aan gewerkt. In de ontwerpvergunning wordt niet voorgeschreven om welke gehaltes het dan maximaal gaat.
Milieuorganisatie Mobilisation for the Environment vindt dit de verkeerde volgorde. “Nu wordt de haalbaarheid voor het bedrijf als uitgangspunt genomen in plaats van de gezondheid van de Waddenzee. Je moet direct normeren,” zegt juridisch medewerker Dea Mekel van Mobilisation.
De Waddenvereniging vindt de situatie 'onacceptabel’. “Omdat nog veel informatie ontbreekt om tot een goede vergunning te komen, is controle niet mogelijk," zegt woordvoerder Ellen Kuipers.
Meststoffen
Naast de chemicaliën speelt er nog meer bij het afvalwater. Het is warm, zout water dat na zuivering op het terrein nog steeds zuivelresten (‘onopgeloste bestanddelen’) bevat en de meststoffen stikstof en nitraat. Deze meststoffen dragen in zee bij aan overbemesting, zegt de Waddenvereniging. Dagelijks loost FrieslandCampina zeven miljoen liter van dit afvalwater op de HoWa-leiding die naar de Waddenzee loopt, een beschermd natuurgebied dat op de Unesco Werelderfgoed-lijst staat.
Minder fosfaat
Volgens de nieuwe vergunning zou het afvalwater na zuivering dagelijks 140 kilo zuivelresten mogen bevatten, 140 kilo stikstof en 28 kilo fosfaat. Dat is minder dan in de oude vergunning. FrieslandCampina zegt te hebben geïnvesteerd in terugdringing van de fosfaatgehalten. “Met behulp van de best beschikbare technieken verwijderen we 98% van de aanwezige fosfaten,” schrijft een woordvoerder.
De Waddenvereniging en milieuorganisatie Mobilisation for the Environment wijzen erop dat de fabriek nog wel aan de bovenkant van de toegestane marges zit.
Effect van warmte
Bovendien is er een probleem met de temperatuur van de afvalstroom. Die is zo warm als badwater.
Twee jaar geleden maakte Pointer een wadlooptocht naar de monding van de afvalleiding. In het heldere maar warme water dat uit de pijp komt, drijven witte schilfers. Dat zijn de ‘onopgeloste bestanddelen’ van de kaasproductie. Bij het uiteinde van de pijp hebben zich krabben verzameld die levenloos zijn. Tussen de droogvallende zandplaten is bij eb een zoutwatermeertje ontstaan. Daarin drijft een groenige substantie.
“Het lozen van warm water heeft vermoedelijk een verstorend effect op het Wad,” zegt Ellen Kuipers van de Waddenvereniging. Zij vindt dat het storten van het water moet stoppen totdat dit vraagstuk is opgelost, vooral omdat het warme water bij eb niet meteen in zee komt, maar op het droogvallend wad valt.
Ook de opstellers van de ontwerpvergunning lijken ermee in hun maag te zitten. De ambtenaren schrijven dat de situatie in strijd is met de regels, want een menggebied waar afvalwater bij natuurlijk water komt, mag de bodem niet raken. Dat gebeurt hier wel. “In verband hiermee is de lozing op droogvallend Wad (…) een onwenselijke situatie.”
Een woordvoerder van de provincie Groningen laat weten dat naar dit punt nog nader onderzoek wordt gedaan. Hij benadrukt dat het gaat om een ontwérpvergunning waarvan de tekst op basis van de ingediende zienswijzen en ‘voortschrijdend inzicht’ nog kan worden aangepast in de definitieve vergunning.
FrieslandCampina laat weten “mogelijkheden te onderzoeken” om de restwarmte beter te benutten. “Momenteel maakt het naastgelegen zwembad in Bedum al gebruik van deze restwarmte.”