‘Er zijn momenten dat de wachtkamer tjokvol zit, dat er een ambulance onderweg is met een reanimatie en dat er een andere ambulance onderweg is met een bloedvergiftiging,’ vertelt Silvia Scholten. Zij werkt als verpleegkundige op de Spoed Eisende Hulp (SEH) in Apeldoorn, 1 van de locaties van Gelre ziekenhuizen. Zij neemt contact met ons op voor ons dossier Spoedzorg.
Scholten beschrijft hier een willekeurige dag op de eerste hulp. Het is de afgelopen tijd veel drukker geworden op haar afdeling, vooral door het toegenomen aantal oudere patiënten.
Scholten leidt ons rond op de eerste hulp, waar wij een dag meelopen. Er zijn op de SEH standaard 16 plaatsen. Volgens haar zijn er steeds meer piekmomenten in de toestroom van patiënten. Bijna dagelijks moeten er 3 of 4 extra bedden gecreëerd worden, ‘overloopplekken’ voor het geval dat alle bedden vol zijn op de eerste hulp. Er is dus een kleine buffer aan bedden. ‘Maar de personele bezetting die daarbij hoort is er niet,’ vertelt zij.
Er zijn momenten dat Scholten en haar collega’s van de eerste hulp zich afvragen of zij de zorg aan patiënten die zij willen bieden wel kúnnen bieden.
‘Die extra zorg is op de pieken lastig te leveren. De spoedeisende hulp is daarvoor ook niet de geëigende plek.’
Silvia benadrukt dat er steeds meer ouderen op de Spoed Eisende Hulp belanden die te kwetsbaar zijn om nog zelfstandig thuis te wonen. Bijvoorbeeld door een valincident. Maar vaak is dat een signaal dat het eigenlijk al langer niet meer lukt om thuis te wonen. Volgens Scholten gebruiken verpleegkundigen er zelfs een onofficiële code voor: ‘Gaat Niet Meer Thuis’ (GNMT).