In Nederland zijn naar schatting 2,5 miljoen mensen laaggeletterd. Ze hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen, waardoor ze niet volledig kunnen functioneren in de maatschappij. Een structurele aanpak voor dit probleem lijkt uit te blijven, terwijl de verwachting is dat het aantal laaggeletterden de komende jaren groeit. 

Eerder portretteerden we ex-laaggeletterde André van de Ven. Hij verliet school met een taalachterstand, bleef jaren laaggeletterd en schaamde zich daar enorm voor. Pas nadat hij op zijn werk door de mand viel en zijn baas hem volwassenenonderwijs aanbood, leerde hij lezen en schrijven. Hij dacht, zo vertelt hij jaren later: “Nou komt mijn grootste geheim uit.”

En André is niet de enige. In 2016 becijferde de Algemene Rekenkamer dat 2,5 miljoen mensen moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. In de groep 16-65-jarigen, waren dat er 1,8 miljoen. Dat komt dus neer op 12 procent van de beroepsbevolking.

De schaamte die André voelde, speelt bij veel laaggeletterden, weet directeur van Stichting Lezen en Schrijven Geke van Velzen. Zeker bij degenen die Nederlands als moedertaal hebben. Ze houden jarenlang verborgen dat ze moeite hebben met lezen en schrijven en stuiten daardoor op veel problemen. “Van een slechtere positie op de arbeidsmarkt, tot minder gezondheidsvaardigheden, of bijvoorbeeld moeite in de communicatie met de school van je kind.”

Van Velzen pleit voor een meer structurele aanpak van het probleem vanuit de overheid om meer laaggeletterden, ondanks hun schaamte, te bereiken.

Losse domeinen

Volgens Van Velzen raakt de aanpak van laaggeletterdheid nu veel domeinen, maar is niemand echt verantwoordelijk voor het opsporen en begeleiden van laaggeletterden. Daardoor zet de aanpak te weinig zoden aan de dijk. “Het gaat deels over het Nederlandse onderwijssysteem waarin je meer kunt investeren om te zorgen dat minder kinderen met een taalachterstand van school komen. Maar het gaat ook over stimuleren dat jonge kinderen van 0 tot 4 al aan hun taalontwikkeling werken. En je kunt nadenken over wat werkgevers kunnen doen. Iedereen vindt het een beetje belangrijk, maar daardoor hangt het ook een beetje tussen alle domeinen in.”

Man, vrouw en letters

Zo weet je of je buurman laaggeletterd is, en zo help je

Hoe herken je iemand die laaggeletterd is? En hoe help je diegene? Deze taaldocent geeft tips.

Maurice de Greef, hoogleraar volwasseneneducatie aan de Vrije Universiteit Brussel, herkent dat beeld. Hij ziet veel initiatieven om laaggeletterdheid tegen te gaan: van het stimuleren van taalontwikkeling op peuterspeelzalen, tot een masterplan van de overheid om basisvaardigheden op scholen aan te pakken en taaltrajecten voor volwassenen. Ze worden vaak op gemeentelijk niveau georganiseerd en gesubsidieerd door de landelijke overheid. “Dat is allemaal hartstikke goed”, zegt De Greef. “Maar het zijn allemaal losse projecten, die vaak ook weer eindigen na een tijdje. Waar we in Nederland niet zo sterk in zijn, is het opbouwen en ondersteunen van een vaste landelijke infrastructuur.”

Steeds meer laaggeletterden

De Rekenkamer concludeerde al in 2016 dat de aanpak van laaggeletterdheid niet in verhouding stond tot de omvang van het probleem en dat het aanbod van taalcursussen de doelgroep mogelijk niet goed genoeg bediende. De Sociaal Economische Raad (SER) adviseerde in 2019 bovendien meer landelijke regie op de aanpak van laaggeletterdheid en betere samenwerking met gemeenten, werkgevers, maatschappelijke organisaties en onderwijs om taalcursussen bereikbaar te maken en laaggeletterdheid op te sporen.

Recente cijfers van het aantal laaggeletterden zijn er niet, maar volgens Van Velzen neemt het aantal laaggeletterden ondanks de adviezen voor beter beleid een aantal jaar later nog steeds toe. “Dat heeft drie oorzaken”, legt ze uit. “De eerste is dat we in Nederland vergrijzen en het helaas zo is dat je, naarmate je ouder wordt, een beetje van je taalvaardigheid verliest. De tweede oorzaak is dat meer mensen naar Nederland komen die ook in hun eigen land laaggeletterd zijn. En de derde is dat het aantal jongeren dat met te weinig taalvaardigheden en soms ook rekenvaardigheden van school komt, toeneemt.”

Verlengde schooldagen moeten taalachterstanden voorkomen

Op basisscholen in Heerlen-Noord komen leerlingen al met een flinke taalachterstand binnen

Heerlen-Noord is sinds dit jaar een ‘focuswijk’. Dat betekent dat deze wijk extra steun krijgt van het Rijk. Deze basisschooldirecteur merkt daar voorlopig maar weinig van.

Inmiddels is er volgens Van Velzen meer aandacht voor het probleem vanuit de overheid, maar nog niet genoeg. “Er zitten twee kanten aan. De overheid moet enerzijds zorgen voor voldoende aanbod van taalonderwijs. Daar zijn ze goed mee bezig. Maar deze mensen gaan niet zelf hun vinger opsteken. Dus moet je meer doen om te zorgen dat de doelgroep ook echt aan de slag gaat. Dat vraagt veel verleiding en één-op-één vertrouwen winnen. Als je bedenkt hoeveel mensen moeite hebben met lezen en schrijven, bereiken we echt nog een veel te klein aantal mensen.”

Regie bij gemeenten

Vanaf 2024 moeten gemeenten in Nederland regie voeren op de aanpak van laaggeletterdheid. “Ik denk dat het op zich verstandig is dat de aanpak lokaal belegd wordt”, zegt Van Velzen daarover. “Om te zien waar gemeenten hun eigen inwoners die moeite hebben met lezen en schrijven het beste kunnen bereiken en om het verbeteren van basisvaardigheden te verbinden aan het sociaal domein. Als mensen bij het UWV komen om een uitkering aan te vragen, worden ze bijvoorbeeld ook gelijk gescreend op leesvaardigheid en gevraagd wat zij willen leren.”

Tegelijkertijd moet de overheid volgens Van Velzen nog explicieter maken wat er van gemeenten verwacht wordt. “Als je echt wil dat er in iedere gemeente een stevige aanpak van laaggeletterdheid is, zal er ook overal een ambtenaar moeten zijn die daar verstand van heeft. Dat is allemaal best wel intensief. De Rijksoverheid zou duidelijker kunnen maken wat de ambitie is die we in Nederland hebben met de aanpak van laaggeletterdheid en zou meer toezicht kunnen houden op de kwaliteit van aangeboden cursussen.”

Volgens De Greef kunnen we daarbij een voorbeeld nemen aan andere landen. “In België zie je bijvoorbeeld dat ze dertien centra voor basiseducatie hebben die heel veel mensen bereiken. Die worden vanuit de landelijke overheid aangestuurd en daar wordt goed gekeken: wat kunnen we in jullie regio doen?”

Meer geld nodig

Naast regie is er volgens De Greef meer geld nodig voor de aanpak van laaggeletterdheid, vooral voor volwassenenonderwijs. Via het programma ‘Tel mee met taal’ (2020-2024) is jaarlijks 25 miljoen euro beschikbaar voor taalprojecten bij bijvoorbeeld bibliotheken en werkgevers. Het budget dat specifiek bedoeld is voor volwassenenonderwijs (WEB-gelden) is de afgelopen jaren drastisch gedaald, tot zo’n 60 miljoen euro in 2022. “Vanaf 2003 is 75 procent van het budget wegbezuinigd”, zegt De Greef. “Dat is echt marginaal ten opzichte van andere landen. Finland heeft bijvoorbeeld een budget per laaggeletterde wat ongeveer 24 keer zo hoog is.”

Ook de SER adviseerde al in 2019, toen in totaal zo’n 84 miljoen euro beschikbaar was voor de aanpak van laaggeletterdheid, dat waarschijnlijk het dubbele budget nodig was om de problemen op te lossen.

Recent stelde de overheid weer 16 miljoen extra beschikbaar aan WEB-gelden, waardoor het totale jaarlijkse bedrag voor de aanpak van laaggeletterdheid nu op zo’n 100 miljoen komt. Maar volgens De Greef is dat slechts ‘een druppel op de gloeiende plaat’, die niet genoeg is om een vaste infrastructuur van taalonderwijs te realiseren. “We gaan een stukje terug naar eerder budget, maar we zijn er nog lang niet.”

Van Velzen vindt het vooral tegenstrijdig dat het WEB-budget alleen mag worden ingezet voor aanbod van taalonderwijs en niet voor het bereiken van laaggeletterden, waar juist een grote uitdaging ligt. Toch is geld volgens haar niet de grootste issue in de aanpak van laaggeletterdheid. “Ik denk dat het helpt als het Rijk zegt: we vinden dit echt heel belangrijk en we gaan daar ambitieus in zijn. Maar we zullen dit toch samen moeten oplossen. De overheid, maatschappelijke organisaties en werkgevers. Het is belangrijk genoeg om er samen de schouders onder te steken.”

Reactie ministerie: budget zo effectief mogelijk inzetten

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voert de aanpak van laaggeletterdheid uit samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Binnenlandse Zaken. In een reactie erkent het ministerie van OCW dat er een grote opgave ligt rondom laaggeletterdheid en dat het daarom belangrijk is het beschikbare budget zo effectief mogelijk in te zetten. Het ministerie zegt te kijken naar wat wel en niet werkt en hoe de doelgroep bereikt wordt en ze zegt daarover volop in gesprek te zijn met gemeenten.

Oproep

Heb jij ervaring met laaggeletterdheid? Heb of had je zelf moeite met schrijven, of is dat het geval bij iemand uit je omgeving? En hoe ervaar(de) je de hulp daarbij? Laat het ons weten!

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Elke week sturen we je onderzoeksverhalen, tips van de redactie, en verhalen die je nog van ons kan verwachten.

Makers