In het Westland lopen de gemoederen over de huisvesting van arbeidsmigranten vaak hoog op. Econoom, maar ook tuinderszoon, Jaap van Duijn schreef een boek over de geschiedenis van zijn geboortestreek. Hij zag dat arbeidsmigranten en het Westland al eeuwen niet zonder elkaar kunnen.
Econoom Jaap van Duijn was jarenlang de beleggingsexpert van Robeco, hij was hoogleraar en hij schreef verschillende boeken. Maar zijn levenswerk is zijn boek over de geschiedenis van het Westland. Van Duijn is er geboren en woont nog steeds aan de rand van de gemeente. Bovendien is hij een tuinderszoon en stond hij in zijn jeugd regelmatig in de kassen. Want als je het Westland zegt, dan zeg je tuinders. De mensen die in de kassen werken komen alleen nauwelijks uit de regio. Van Duijn zag tijdens het schrijven van zijn boek dat buitenlanders al eeuwen naar het Westland komen om te werken.
“Er zijn eigenlijk twee grote golven geweest van arbeidsmigranten in de tuinbouw in het Westland. In de 18e en 19e eeuw begon het al. Toen kwamen ze vooral uit Duitsland, uit gebieden waar al Nederlands gesproken werd. Die werkten niet alleen in het Westland, maar door heel Nederland. Ze werden de ‘Hannekemaaiers’ genoemd, omdat ze vooral kwamen om het gras te maaien. Destijds waren ze nog in de minderheid en de afhankelijkheid in de mate waarin die nu bestaat, gold toen nog niet. Je ziet nog steeds sporen van deze werknemers want honderden zijn blijven hangen in het Westland. Je komt regelmatig achternamen tegen met Duitse oorsprong, dat zijn afstammelingen van de arbeidsmigranten.”
Slechte naam
De tweede stroom van arbeidsmigranten kan Van Duijn zich als tuinderszoon nog goed herinneren. “Na 1964 kwamen tuinders in de problemen. Er waren nauwelijks nog mensen te vinden voor het werk in de tuin. Er was overproductie en de prijzen waren slecht. Begin jaren zeventig kwamen de eerste Marokkanen naar het Westland. Ze waren hier vaak illegaal, kregen slecht betaald en hun huisvesting was beroerd.”
“Toen al kreeg het Westland een slechte naam, qua arbeidsomstandigheden. Ik herinner me nog een interview met Marokkaanse gastarbeiders en die zeiden: “Ik wil wel terug, zolang ik maar niet in de kas hoef te werken.” Werken in de kassen heeft nog steeds een slecht imago, en dat betekent dat er 50 jaar later ook nog steeds alleen maar buitenlanders in de kassen willen werken.”
Gesloten gemeenschap
En dus zijn alle Westlandse tuindersbedrijven afhankelijk van arbeidsmigranten, tegenwoordig vooral afkomstig uit Europese landen als Polen, Bulgarije, Hongarije en Portugal. Maar ondanks de sterke afhankelijkheid van arbeidsmigranten voor de Westlandse economie wonen de inwoners liever niet samen met de arbeidsmigranten. Een aankondiging van een nieuwe locatie voor huisvesting zorgt steevast voor ophef binnen de gemeente en de gemoederen lopen regelmatig hoog op. Toen een kweker in het dorp De Lier een aantal jaar geleden een stuk grond wilde verkopen aan een uitzendbureau, zodat die er huisvesting op kon bouwen, werd zijn bestelbus in brand gestoken, een nitraatbom op het dak van zijn bedrijf gegooid en werd er ‘geen migranten’ op zijn bedrijf gekalkt. De meeste arbeidsmigranten wonen dan ook in het naastgelegen Den Haag, vaak met veel mensen in kleine appartementen.
“Het Westland is een hele gesloten gemeenschap. Meer dan in andere gebieden wonen mensen hier al generaties lang. Geef me een achternaam en ik kan zo vertellen of die familie hervormd, gereformeerd, katholiek en echt Westlands is. Westlanders zijn hartelijk, hardwerkend, maar hebben ook een grote argwaan naar buiten. Men is trots op de eigen streek, maar heeft veel wantrouwen naar (de politici in, red.) Den Haag. Je ziet het ook in de gemeentepolitiek. De lokale rechtse partijen domineren hier”, aldus Van Duijn.