Van de ruim 6000 in het wild levende damherten zijn er maar ruim 2342 echt gewenst in Nederland. Dat blijkt uit onze rondgang langs de 12 regionale faunabeheereenheden (FBE’s), die provincies adviseren over wildbeheer. Regelmatig zorgt het afschieten van deze ‘aaibare’ grote grazers voor onrust onder dierenliefhebbers.
In de Hoeksche Waard zet een groep bewoners zich al maanden in voor het lot van het dier. op het Zuid-Hollandse eiland. De provincie heeft daar enige tijd geleden opdracht gegeven om de gehele roedel af te schieten. Maar de bewoners vinden dat te rigoureus. “De dieren zitten hier al 20 jaar in het gebied en nu moeten ze ineens allemaal weg”, aldus omwonende Ray de Boon. En ook in de omgeving van het Friese Oranjewoud verzetten dierenliefhebbers zich tegen het afschot van een deel van de damhertpopulatie.
Nulstand
Damherten worden in sommige provincies überhaupt als ongewenst gezien blijkt uit de rondgang. In die provincies, zoals Limburg, hanteren ze een zogenoemde nulstand. Ontsnapte, benaderbare damherten zonder bekende eigenaar worden verdoofd en gevangen, zo stelt de faunabeheereenheid van die provincie. “Maar in de regel zijn ze zo schuw dat ze alleen middels afschot uit het wild genomen kunnen worden.” Andere provincies wijzen speciale gebieden aan waar het damhert kan leven, maar zij stellen dan wel een zogenoemde doelstand vast, een maximum gewenst aantal. Dat is bijvoorbeeld het geval in de Amsterdamse waterleidingduinen of op het Zeeuwse eiland de Haringvreter. Op sommige plaatsen worden damherten gedoogd, ook al zijn ze niet echt gewenst.
Redenen om damherten uit een gebied te weren – of om de populatie in toom te houden – hebben vaak te maken met (vrees voor) schade. Ze verdrijven dan bijvoorbeeld andere diersoorten uit een natuurgebied door hun voedsel op te eten of ze knagen aan de teelt – en daarmee aan de winst – van agrariërs.
Aanrijdingen met damherten
Ook de verkeersveiligheid is een veelgehoord argument om te beheren in een populatie damherten. Uit de rondgang van Pointer blijkt dat er volgens de faunabeheereenheden jaarlijks zo’n 120 damherten worden aangereden, met hoofdzakelijk blikschade. In 2020 lag dat cijfer iets lager, toen werden ‘slechts’ 73 damherten slachtoffer. Mogelijk heeft het thuiswerken door corona invloed gehad op dit cijfer, eerdere jaren was het aantal aanrijdingen redelijk stabiel.
Volgens de Wageningse onderzoeker Edgar van der Grift (WUR) wordt er dan vaak naar afschot gegrepen. “Soms ook te snel”, aldus de ecoloog. Hij doet onderzoek naar wildaanrijdingen met grote grazers, zoals het damhert, en constateert dat er vaak ook andere mogelijkheden zijn om het aantal aanrijdingen te verminderen. De welbekende ‘overstekend wild’ borden langs de kant hebben volgens hem geen enkel effect, maar zogenoemde faunarasters (hoge omheiningen om een gebied, red.) kunnen het aantal aanrijdingen met wel 90 procent of meer verlagen.