Het busvervoer in kleine plattelandsdorpen staat onder druk. Voor vervoerders zijn praktisch lege bussen niet rendabel, maar de leefbaarheid van de dorpen hangt er volgens de inwoners vaak wèl van af. Heeft elk dorp recht op een buslijn?  

Jose Snijders vindt van wel. Ze woont al haar hele leven in het Brabantse dorp Ulicoten en heeft het openbaar vervoer door de jaren heen zien verschralen. “Vroeger kon je hier zelfs ’s nachts nog thuiskomen met de bus, nu rijdt er vanaf vrijdagavond 19:00 uur tot maandagochtend vroeg helemaal niets meer. Je hebt hier echt een auto nodig, anders kom je nergens.”

Kiezen voor de auto

De bussen in het 1100 inwoners tellende dorp komen overdag op weekdagen elk uur, maar zitten dan ook lang niet altijd vol. Snijders maakt zelf wél graag gebruik van de bus, maar snapt ook waarom dorpsgenoten liever voor de auto kiezen. “Hoe slechter de bereikbaarheid en de aansluitingen zijn, hoe minder de mensen in de bus stappen. Als ik met de bus naar Breda wil bijvoorbeeld en ik weet dat ik niet terug kan komen met het openbaar vervoer in de avond, dan kies ik natuurlijk óók voor de auto. ’s Avonds naar het theater of een hapje eten in de stad met het openbaar vervoer gaat hier sowieso niet.”

Vervoersarmoede

Minder bussen, minder kansen

Provincie is verantwoordelijk

De provincie is politiek verantwoordelijk voor het busvervoer in Nederland. Elke tien jaar wordt er een vergunning verleend aan een vervoerder die het busvervoer in een bepaalde regio mag uitvoeren. Een provincie geeft bij het verlenen van zo’n vergunning wel een eisenpakket mee aan de vervoerder. En daar wringt nu de schoen voor de inwoners van Ulicoten. In het nieuwe eisenpakket dat de provincie Brabant onlangs heeft vastgesteld staat namelijk niet dat Ulicoten verzekerd blijft van elk uur een bus.

Onzekerheid in Ulicoten

Jose Snijders – en veel van haar dorpsgenoten – zijn bang dat daardoor op termijn de bus misschien wel helemaal zal verdwijnen uit hun dorp. Bijna alle inwoners van het dorp ondertekenden daarom een petitie om hun zorgen kenbaar te maken. Snijders: “Hoe gaat de vervoerder dit invullen? Die onzekerheid geeft geen prettig gevoel.”

Geen winkels meer in dorp

Snijders laat ons graag zien waarom zij het zo belangrijk vindt dat Ulicoten ook per openbaar vervoer goed bereikbaar blijft. Ze neemt ons voor het onderzoek Vervoersarmoede mee haar geboortedorp in. Op een dinsdagochtend ligt het dorp er bijna uitgestorven bij, we komen slechts een enkele wandelaar tegen. Snijders: “Alle voorzieningen zijn uit dit dorp verdwenen, voor de boodschappen moeten we een dorp verderop. Om een vergelijking te maken: vroeger zaten er drie bakkers hier, nu zijn het er nul. En ook de supermarkt is weg.” Zelfs het bisdom heeft onlangs de kerk gesloten, vertelt Snijders. “Het gebouw wordt door hen nu gebruikt als opslag.”

Dorp moet leefbaar blijven

Hoewel er nog wel een buurtcentrum is en een rijk verenigingsleven zijn zowel ouderen als jongeren toch voor veel sociale contacten en dagelijkse voorzieningen aangewezen op de dorpen en steden in de omgeving, stelt Snijders vast. “Er wordt op dit moment veel gebouwd voor jonge mensen hier in de omgeving, maar als je een dorp leefbaar wilt houden voor diezelfde jongeren moeten zij ook het dorp uitkunnen om mensen te ontmoeten of culturele uitstapjes te maken.” Ook voor de oudere inwoners is dat van belang, vindt Snijders. “We moeten allemaal steeds langer thuis wonen, dan is het toch ook fijn als je met de bus makkelijk naar een kennis of vriendin in een dorp verderop kunt met het openbaar vervoer? Of dat mensen hier kunnen komen om mensen op te zoeken?”

Stad versus platteland

Bereikbaarheid is bovendien een basisrecht, vindt de Brabantse. “Ik ben blij dat ik belasting mag betalen voor allerlei voorzieningen, maar ik krijg er wel minder voor terug dan bijvoorbeeld de inwoners in de steden. Als ik denk aan Amsterdam en Utrecht. Daar is het reizen met een bus veel gemakkelijker: om de zoveel meter zie je een halte. Als ik dat zie dan denk ik wel: ‘Waarom heb ik minder rechten dan de inwoners van de stad?’ Wij betalen net zoveel belasting, eigenlijk vind ik de centen dan heel oneerlijk verdeeld.”

Auto noodzakelijk

En met het oog op het behalen van de klimaatdoelen ook nog eens onverstandig denkt Snijders. “We hebben het steeds over duurzaam leven en dat de auto de deur uit moet. Als de overheid wil dat wij duurzaam gaan leven, dan zou het wel fijn als je met de bus naar het ziekenhuis, de stad of de bioscoop kan.” Haar auto de deur uitdoen zal dus niet zo snel gebeuren. “Hier lukt dat niet, hier heb je echt een auto nodig.”