Waarom is het zo moeilijk om als zzp’er schuldhulpverlening te krijgen? Die vraag stellen wij in ons onderzoek naar zzp’ers en schulden. Voor advocaat Mandy van Brunschot, is het duidelijk: “Er is een groot gebrek aan kennis bij de mensen die ondernemers moeten helpen.” En door dat gebrek aan kennis lukt het veel van hen niet om van hun schulden af te komen, aldus de advocaat.
Op het moment dat je schulden zo problematisch worden dat je er niet meer uitkomt, kun je in aanmerking komen voor schuldhulpverlening. Als je schuldeisers akkoord gaan met een aflossingsregeling ben je dan meestal na drie jaar schuldenvrij. Deze regeling is de verantwoordelijkheid van gemeenten. Maar ondernemers die bij gemeenten aankloppen, lopen geregeld tegen een dichte deur. “Ik ken eigenlijk geen enkele gemeente die het helemaal goed geregeld heeft”, vertelt Van Brunschot.
“Het knakt mensen als ze hun bedrijf moeten stoppen”
De gevolgen van gebrekkige hulpverlening zijn groot. Ondernemers en zzp’ers, van bouwvakkers tot visboeren, worden vaak gedwongen hun onderneming te stoppen voordat ze worden geholpen. Van Brunschot: “Het knakt mensen als ze hun bedrijf moeten stoppen. Schuldhulpverleners en gemeenten denken dat stoppen nodig is om in aanmerking te komen voor een schuldregeling. Maar dat is niet waar.”
Van Brunschot legt uit dat het voor iedereen vaak voordeliger is wanneer ondernemers door kunnen gaan met hun bedrijf als ze in de schuldhulpverlening terecht komen: “Als je kan blijven ondernemen verdien je meestal meer dan wanneer je moet stoppen en in de bijstand komt of een baan moet zoeken. Doordat je meer verdient, blijft er meer geld over om schuldeisers te betalen in de schuldhulpverlening. En daarnaast helpt het ondernemers met schulden om een doel te hebben.”
Tunnelvisie bij gemeenten
Haar advocatenkantoor helpt 150 tot 200 cliënten per jaar met hun financiële problemen. Een deel van haar cliënten komt binnen nadat ze geweigerd zijn door de gemeente of een andere schuldhulpverleningsinstantie. In bijna alle gevallen lukt het alsnog om een akkoord te bereiken met schuldeisers, aldus Van Brunschot.
“Het is gek dat je voor het regelen van een faillissement van een bedrijf advocaat moet zijn, je moet specialiseren in het faillissementsrecht en economie moet hebben gestudeerd. Maar de mensen die bepalen of ondernemers in de schuldhulpverlening komen, hebben vaak lang niet de gespecialiseerde kennis die je nodig hebt”, vertelt van Brunschot. “Schuldhulpverleners en gemeenteambtenaren zijn zich niet bewust van alle regels en alle mogelijkheden. Er heerst tunnelvisie. ‘We hebben altijd zo gedaan, dus we blijven het zo doen’, is vaak het idee.”
En door die tunnelvisie blijven gemeenten hangen in het idee dat ondernemers niet thuishoren in de schuldhulpverlening. Ondanks het feit dat de verantwoordelijk staatssecretaris al vaker een brief heeft gestuurd naar alle gemeenten dat ondernemers wel degelijk geholpen moeten worden.
Commerciële geldwolf
Als advocaat krijgt Van Brunschot soms het verwijt dat ze geld verdient aan mensen met schulden omdat ze betaald wordt om ondernemers met schulden te helpen. Ondernemers die vaak al krap bij kas zitten. Ze wijst er echter op dat schuldhulpverlening hoe dan ook geld kost: “Of het nou door de gemeente wordt geregeld, de kredietbank, of een andere externe partij, het traject van iemand begeleiden kost altijd geld. Ik geloof niet dat wij de samenleving meer kosten dan de gemeente of een kredietbank. Sterker, ik denk dat wij het goedkoper en veel sneller kunnen.”
Schuldhulpverlening voor mensen met een uitkering of een baan wordt meestal door de gemeente betaald. Of de vergoeding wordt betaald met een deel van het geld dat voor de schuldeisers is bedoeld. Bij ondernemers, als ze al in de schuldhulpverlening kunnen, is dat lang niet altijd het geval. Daarmee is er een extra drempel om hulp te krijgen voor ondernemers. Van Brunschot hoopt dat er, ondanks de drempels, meer gespecialiseerde hulp wordt ingeschakeld voor ondernemers, want met de juiste kennis is volgens haar iedereen van zijn schulden af te helpen, zolang ze maar willen.