Wij vragen ons af waarom sommige gemeentes zo terughoudend zijn bij het verstrekken van een briefadres aan daklozen. Die voorzichtige opstelling blijkt uit de verhalen van daklozen en professionals die wij spreken. Ook uit een eerste inventarisatie van onze enquête over briefadressen onder gemeentes komt dat beeld naar voren. Zonder briefadres kunnen daklozen zich echter niet inschrijven in de basisadministratie van gemeenten omdat zij geen woonadres hebben. En dat kan allerlei nadelige gevolgen voor hen hebben.

We leggen onze vragen voor aan Erna Bijl de Vroe, ambtenaar op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zij ziet er op toe dat gemeentes in de praktijk de wet Basisregistratie personen (BRP) goed toepassen en spreken haar voor ons onderzoek Woonproblemen.

Uitgangspunt van de wet is dat iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, ingeschreven staat in de basisadministratie van de gemeente. En met iedereen, wordt in dit geval ook daklozen bedoeld. Ook zij zijn verplicht zich te registreren. Omdat daklozen geen vast woonadres hebben, kan dat in hun geval met behulp van een briefadres. Een briefadres is overigens niet hetzelfde als een postadres. Een briefadres is een adres van een particulier of in instelling die de post wil ontvangen voor een dakloze. Dat kan bij familie of kennissen, bij een instelling voor maatschappelijke opvang zoals het Leger des Heils, óf bij de gemeente zelf.

‘Inschrijven moet’

Bijl de Vroe: ‘We proberen gemeenten te faciliteren en te helpen bij de uitvoering van de wet.’ Dat blijkt hard nodig, want in de praktijk blijken aanvragen voor een briefadres soms lastig te beoordelen en worden er ook aanvragen ten onrechte geweigerd. Een onwenselijke situatie, vindt zij. ‘Als iemand rechtmatig in Nederland verblijft, dan moet hij ingeschreven worden. Linksom of rechtsom.’ Juist voor daklozen is die inschrijving belangrijk: ‘Zonder dát besta je feitelijk niet en krijg je geen uitkering, geen zorgverzekering en je kunt dus ook geen zorg gebruiken. Dan ben je dus helemaal aan jezelf overgeleverd.’

Stappenplan

Om gemeenten te ondersteunen bracht het ministerie voor Binnenlandse Zaken de Circulaire BRP en briefadres (2016) uit en een Stappenplan (2017). Dit stappenplan moet gemeentes meer handvatten geven bij de beoordeling van een aanvraag voor een briefadres. De rijksoverheid is er veel aan gelegen dat bij gemeentes ook mensen zonder vast woonadres zich inschrijven in de BRP, zodat zij bijvoorbeeld een identiteitsbewijs kunnen aanvragen en zich in kunnen schrijven op een wachtlijst voor een woning.

Vraagbaak

Een beetje tegen wil en dank is Bijl de Vroe vraagbaak geworden voor ombudsmannen en andere instellingen die klachten krijgen van burgers over gemeentes die weigeren een briefadres te verstrekken. ‘Dan vraag ik informatie op bij gemeenten en ga in gesprek met de mensen die de beslissing hebben genomen om te kijken of ze de juiste hebben genomen.’ Ze doet er alles aan om gemeentes er van te doordingen dat de wet veel mogelijkheden biedt om maatwerk te bieden.

Waarom zijn gemeentes zo terughoudend?

‘Vertel het mij. Ik weet het niet. Omdat ambtenaren twijfelen of iemand de waarheid spreekt, twijfelen of de situatie wel is zoals mensen zeggen dat ie is, twijfelen of de aanvraag voor het briefadres wel in deze gemeente moet gebeuren en niet in een andere gemeente. Als iemand rechtmatig in Nederland is, dan zou het niet tot een weigering moeten komen.’

Sommige gemeenten wijzen relatief veel briefadressen af. Hoe verklaart u dat?

‘Gemeenten moeten toetsen. Op papier vullen mensen misschien dingen in die niet compleet zijn of niet compleet genoeg volgens de gemeente. En die vindt het dan moeilijk om aan de hand daarvan een oordeel te vormen en wijst dan dus af. Daarom vinden wij maatwerk en een gesprek zo belangrijk. Ik begrijp best dat je begint met een aanvraagformulier, maar gebruik dat formulier als leidraad in je gesprek. En laat het daar niet bij, want alleen aan de hand van een ingevuld formulier is het heel moeilijk te beoordelen of mensen nou daadwerkelijk dakloos zijn of de boel proberen te besodemieteren!’

Wordt er voldoende aan maatwerk gedaan bij de beoordeling van een briefadres?

‘Ik zou heel graag ja willen zeggen, maar ik ben bang dat het antwoord nee is. Ik denk wel dat het steeds beter gaat, maar ik denk dat er ook nog steeds gemeenten zijn die ermee worstelen. Dat merk ik omdat ik via ombudsmannen, via de Federatie Opvang en dat soort instellingen, nog geregeld benaderd wordt over gevallen die een beetje tussen wal en schip vallen. En waarvan zij denken: deze mensen hebben wel recht op een briefadres, maar zijn afgewezen door de gemeente. Dus dan ga ik kijken of ik kan bemiddelen.’

Beschrijft u eens welke gevallen uw bureau bereiken

‘Gevallen die door de gemeente afgewezen worden omdat ze niet in die gemeente thuis zouden horen. Of omdat mensen twijfelen aan de dakloosheid, bijvoorbeeld als het gaat om ‘bankhoppers’, die van de ene vriend naar de andere vriend gaan.’

Waarom is het toch zo belangrijk om ingeschreven te blijven, ook als je dakloos bent?

‘Omdat iedereen zorg nodig heeft op enig moment en een zorgverzekering wil, of aanspraak wil kunnen maken op zorg en misschien ook een daklozenuitkering. Als je niet bent ingeschreven in de BRP heb je geen recht op voorzieningen van de overheid. Dus dan besta je feitelijk niet voor de overheid. Dat zou je een spookburger kunnen noemen, want je bestaat wel, maar niet in de basisregistratie.’

Wij horen uit de praktijk dat het invullen van aanvraagformulieren bijna ondoenlijk is voor daklozen omdat zij in detail moeten aangeven waar zij nu en de komende maanden zullen overnachten. Wat vindt u daarvan?

‘Gemeenten vragen door omdat zij het kaf van het koren moeten scheiden. Sommige mensen hebben echt recht op een briefadres, anderen proberen te frauderen. Daar moet een gemeente doorheen prikken, dus dat zij doorvragen vind ik niet gek. Soms vragen ze veel en het voorbeeld wat u noemt vind ik ver gaan, zeker als iemand dakloos is. Dan is het een beetje gek dat je moet invullen waar je de afgelopen maand elke nacht geweest bent en waar je de komende maand denkt te gaan verblijven. In zo’n situatie ga je in gesprek met die persoon en neem je aan de hand daarvan de beslissing en dus niet aan de hand van een formulier.’

Moet ten alle tijden worden voorkomen dat het tot een weigering komt van een briefadres?

‘Ja, tenzij je het vermoeden hebt dat er sprake is van fraude, dan mag je weigeren. Stel, je woont samen en je krijgt bijvoorbeeld huurtoeslag, dan zou één van de twee partners een briefadres kunnen aanvragen bij je moeder of een ander familielid. Zodat een één-persoonstoeslag wordt toegekend die hoger is dan een tweepersoonstoeslag. Op zo’n manier zou je kunnen frauderen en daar zijn gemeenten natuurlijk ook waakzaam voor. Als er twijfel is over zo’n adres, dan gaan gemeenten dat ook controleren met een huisbezoek en bellen ze aan. Dan kijken ze of de inschrijving in de BRP wel klopt met de feitelijke situatie zoals zij die aantreffen.’

Wat wij van hulpverleners horen, is dat gemeenten aanvullende eisen stellen bovenop de wet. Bijvoorbeeld: je moet in de daklozenopvang gaan slapen. Of: je moet aan een bepaalde regio verbonden zijn. Mag dat?

‘Nee, je kunt natuurlijk niet zeggen tegen iemand dat hij naar de daklozenopvang moet. Mensen maken hun eigen keuzes. Gemeenten zeggen dit omdat ze vaak met die opvang afspraken hebben gemaakt dat zij voor hun klanten een briefadres mogen aanvragen. Dan hoeven gemeenten zélf geen intakegesprek te voeren. Als mensen geen gebruik willen maken van de daklozenopvang, dan moet de gemeente zélf dat gesprek gaan voeren en dat is lastig. Dan moet je als gemeente een briefadres verstrekken op het adres van de gemeente en dan moet je dus een loket hebben waar iemand zijn post kan ophalen. Ik begrijp die aarzeling wel, maar het is niet goed. Voor de toekenning van een briefadres aan daklozen zou het er niet toe moeten doen waar die persoon slaapt en of die van de opvang gebruik maakt of niet.’

Erna Bijl de Vroe is te zien in de uitzending over woonproblemen op 27 januari. De resultaten van de enquête zullen komende week bekend gemaakt worden.

Uitgelicht

Marco Meijers van Amethist (l) en cliënt Anthony (r) / De Monitor

‘Terwijl wij heel druk bezig waren een behandeling voor een verslaafde cliënt te regelen, werd de zorgverzekering gestopt’

Makers