Als Madelon Carels een vliegtuig hoort, loopt ze naar de tuin en steekt ze haar telefoon in de lucht. ‘Ik ben met vroegpensioen, dus veel thuis. Op drukke dagen is het gewoonte geworden, soms steek ik gewoon mijn hand uit het raam.’
Het geluid van bijna 9500 vliegtuigen heeft ze in de afgelopen zes maanden gemeten. Carels woont in Amstelveen pal onder de Buitenveldertbaan en staat met stip bovenaan de lijst van meest actieve gebruikers van Explane. Deze mobiele app, die in januari werd gelanceerd door de actiegroep SchipholWatch, stelt gebruikers in staat zelf de overlast van het vliegverkeer te meten. Met één druk op de knop wordt het geluidsniveau van een passerend vliegtuig vastgelegd, voorzien van het vluchtnummer van het betreffende toestel, het tijdstip en GPS-locatie waarop is gemeten.
‘Op dagen dat de Buitenveldertbaan gebruikt wordt komt hier iedere twee minuten een vliegtuig voorbij. Het verziekt je nachtrust en maakt concentreren onmogelijk’, verzucht Madelon. Op de keukentafel staat een laptop waarop live de statistieken worden bijgehouden. ‘Klagen over die geluidsoverlast heeft geen zin. Door zelf te meten heb ik het idee dat ik er iets aan doe, ik voel me geen slachtoffer meer.’
Exact die vraag stelden we zo’n 2 maanden geleden, voor ons onderzoek naar Geluidsoverlast: wat kunnen we als burgers zelf doen om onze leefomgeving stiller te krijgen? En is burgerwetenschap misschien de sleutel? In steden als Brussel, Parijs en New York wordt volop geëxperimenteerd met de inzet van amateurwetenschappers. Door bewoners in te zetten als menselijke meetstations, of ze te laten helpen computers te trainen om lawaaibronnen te herkennen.’
Op die vraag kregen we opvallend veel reacties van mensen die met de Explane-app aan het meten zijn geslagen, uit wantrouwen over de manier waarop de geluidsoverlast rond de luchthaven wordt berekend.
‘De officiële geluidzones rondom Schiphol geven op geen enkele manier weer waar wij als bewoners mee te maken hebben’, zegt Max van Dam, mede-bedenker van Explane. De geluidscontouren rond de luchthaven geven alleen aan hoeveel geluid vliegtuigen gemiddeld over een hele dag produceren. Explane legt het piekgeluid vast van een passerend vliegtuig. ‘Wij zijn van mening dat juist de piekniveaus zorgen voor de overlast. Door het piekgeluid kunnen mensen per overtocht hun tv 45 seconden lang niet horen, moet men 45 seconden het gesprek in de tuin stilleggen of wordt men er 's nachts van wakker. Dat zegt ons meer dan de uitgesmeerde gemiddelden die Schiphol hanteert.’
De grafieken op het centrale dashboard dat Madelon laat zien liegen er inderdaad niet om. Gemiddeld produceren de vliegtuigen boven haar wijk zo’n 76 db, maar uitschieters tot 90db komen regelmatig voor. Landelijk gebruikten in augustus 580 mensen de app. Het totale aantal metingen staat inmiddels op 67.000. Niet slecht voor een app die pas begin dit jaar is gelanceerd.
‘Metingen kunnen worden beïnvloed’
De vraag is alleen hoe betrouwbaar deze metingen zijn. De smartphones van nu beschikken over de rekenkracht van een computer, maar de interne microfoon is nog steeds ontwikkeld voor spraak en niet voor het meten van geluid. Bewust van de eventuele kritiek van Schiphol op de kwaliteit van de metingen, zochten de ontwikkelaars van de Explane-app contact met Maarten Hornikx, hoogleraar Bouwakoestiek aan de TU Eindhoven.
Hornikx is enthousiast over Explane, maar ziet ook de valkuilen. Voor de metingen van vliegtuiggeluid bestaan normen. Maar voor de metingen via de Explane app bestaan geen richtlijnen. Hornikx: ‘Iedereen kan eigenlijk meedoen en de gegevens uploaden. Voor een betrouwbare meting maakt het bijvoorbeeld uit of je meet met een gestrekte arm of met je smartphone op tafel, hoe lang je meet, wat de weersomstandigheden zijn, welke microfoon je smartphone heeft en of die gekalibreerd is (of de afwijking van een bepaald type smartphone is bepaald, red.). Daar is een protocol voor nodig.’
Het levert veel meer meetgegevens op dan de meetposten die Schiphol zelf heeft uitgezet.
Hornikx wijst nog op een ander probleem. ‘Mensen die meten, zijn vaak mensen die er het meest last van hebben. Hun metingen kunnen daar ook door zijn beïnvloed. Het kan zijn dat zij er bewust een andere geluidsbron hebben bijgehouden. Of dat er toevallig een auto voorbijrijdt die de meting beïnvloedt. Ik heb wel eens gekeken naar een meetwaarde van een vliegtuig op grote hoogte, toen dacht ik direct: dat kan nooit 85 dB zijn op 11 kilometer hoogte. Dus die onbetrouwbare data moeten ze met Explane eruit zien te filteren.’
Met dat filteren gaat Hornikx de ontwikkelaars van Explane een handje helpen. Hij heeft met hun input een onderzoeksopzet uitgewerkt bedoeld om de meetmethodiek en de betrouwbaarheid van de metingen te optimaliseren. Het onderzoek zelf moet nog starten. ‘Ik vind het interessant omdat het een manier is om op grote schaal heel veel data te verzamelen.’ Het levert veel meer meetgegevens op dan de meetposten die Schiphol zelf heeft uitgezet.
De kracht van Big data
In 2011 toonden onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel al aan dat de kracht van een burgermeetnetwerk vooral zit in de hoeveelheid data. Tien vrijwilligers, gewapend met een Nokia 5230, werden voor het NoiseTube-project op pad gestuurd om geluid langs een weg te meten. Zelfs met die prehistorische telefoons wisten de vrijwilligers verrassend goede noise maps te produceren, vergelijkbaar met officiële lawaaikaarten die gemeenten iedere vijf jaar aan de EU moeten sturen.
‘Die lawaaikaarten zijn gebaseerd op de gegevens van vaste meetstations, maar die instrumenten zijn zo kostbaar, dat een stad als Antwerpen bijvoorbeeld maar enkele meetpunten heeft’, licht Wolfgang de Meuter, hoofd van het Brusselse Software Languages Lab, toe. ‘Aan het andere eind van dat spectrum zitten wij, met een heel fijnmazig en groot netwerk van datapunten, de meetgegevens die door wandelende bewoners met hun telefoon zijn gecreëerd. Natuurlijk leggen die telefoons het individueel af tegen een professioneel meetstation, maar door het gemiddelde te nemen van heel veel telefoonmetingen kom je tot een vergelijkbaar resultaat. De kaart bleek zelfs gedetailleerder te zijn dan de officiële kaarten, voor een fractie van de prijs.’
Een hype is geboren. Voor het eerst is duidelijk dat burgers, met de telefoons die ze in hun zak hebben, gezamenlijk hun leefomgeving kunnen inspecteren om zo inspraak te krijgen op beslissingen. De Meuter vertelt hoe zijn team na het succes van NoiseTube overspoeld wordt met aanvragen, van actiegroepen, maar ook steden zelf die potentie zien in de techniek. ‘Het waren teveel aanvragen voor ons kleine team van onderzoekers’, aldus De Meuter. We zijn daarom een tweede onderzoekslijn gestart, namelijk het schrijven van software die mensen in staat stelt zelf een applicatie te bouwen. Een soort app store voor citizen science, die mensen in staat stelt zelf verschillende soorten data te verzamelen.’
Via een videoverbinding toont De Meuter’s collega Jesse Zaman hoe dit FLAMENCO-platform werkt. Hij ontwikkelde een programmeertaal waarmee burgers, die zelf niet over programmeerkennis beschikken, zelf een app kunnen bouwen. Simpelweg door blokjes in de juiste volgorde te slepen en de volgorde waarin die met elkaar praten te bepalen. ‘Big data vanuit je sofa, lacht Zaman, die in luttele seconden een app samenstelt waarmee omgevingsgeluid kan worden gemeten en voorzien van gps-coördinaten in een database terecht komt. ‘Maar alles is mogelijk, bijvoorbeeld ook de luchtkwaliteit meten. Daarvoor is een externe sensor nodig, maar die kan eenvoudig via bluetooth praten met de app.’
‘Er zit veel potentie in metingen door burgers, maar willen die toepassingen een vlucht nemen, dan moet de betrouwbaarheid onweersproken zijn.’
Professor De Meuter is enthousiast over de mogelijkheden, maar benadrukt dat die niet oneindig zijn. FLAMENCO is ontworpen rondom het idee van een ‘campagne’, burgers die een afgesproken periode meten in een afgebakend gebied, hun wijk bijvoorbeeld. ‘Dat levert de meest bruikbare hoeveelheid metingen op, waardoor de uitkomst betrouwbaarder is.’ Om de geluidsmetingen die burgers opzetten zo betrouwbaar mogelijk te maken, kalibreerde het Brusselse team van ingenieurs de microfoons in de meest populaire smartphones. De app weet dus welk merk beter of juist slechter meet. ‘Maar het aantal telefoons dat maandelijks op de markt komt kunnen wij niet bijhouden’, lacht Zaman.
De Meuter vult aan: ‘Dat zou een onafhankelijk instituut moeten doen, bijvoorbeeld gefinancierd met Europees geld. Apple of Samsung, maar ook andere merken, houden liever voor zichzelf hoe gevoelig hun microfoons zijn. En burgers zullen niet voor die informatie willen betalen. Er zit veel potentie in metingen door burgers, maar willen die toepassingen een vlucht nemen, dan moet de betrouwbaarheid onweersproken zijn. ’
Meer meten met burgers
In Nederland voert het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) samen met het KNMI en het RIVM een onderzoek uit naar het opnemen van een burgermeetnetwerk in het bestaande meetnetwerk rond Schiphol. Of de data van Explane daarin wordt opgenomen moet nog blijken. Het NLR laat weten Explane nog niet goed genoeg te hebben bestudeerd om uitspraken te kunnen doen over de betrouwbaarheid.