Voor ons onderzoek naar biologisch afbreekbare producten bellen we met de branchevereniging van composteerbedrijven. Hoe verwerken zij al die hippe composteerbare koffiebekers, festivalbestekjes en sneakers? ‘Er is geen composteerder die dat spul in het gft-afval wil hebben.’
Arjen Brinkmann is de directeur van de Branche Vereniging Organische reststoffen (BVOR). Hij vertegenwoordigt de bedrijven die groene reststromen opwerken tot compost dat bijvoorbeeld weer gebruikt kan worden door akkerbouwers en hoveniers. We bellen hem voor ons onderzoek naar de Plasticplaag: Hoe verwerken ze composteerbare plastics?
Brinkmann vertelt ons dat Nederland zo’n 100 professionele composteerinrichtingen telt. 20 daarvan richten zich op groente- fruit- en tuinafval en verwerken dus onze groene bakken. De andere 80 verwerken de reststromen uit de groene ruimte. Bijvoorbeeld van gemeenten of natuurorganisaties.
Er is dus een verschil tussen het composteren van gft-afval en groenafval?
‘Ja, deze reststromen hebben een andere herkomst en daardoor een andere samenstelling. In gft-afval zit bijvoorbeeld keukenafval, in groenafval niet. En in groenafval zit bijvoorbeeld weer meer gras en bladafval. Hierdoor verschillen ook de nutriëntengehalten, zoals fosfaat, in deze stromen. Installaties voor de verwerking van gft-afval en groenafval zijn ook anders. Verwerking van gft-afval gebeurt vanwege de geur over het algemeen binnen. Compostering van groenafval vindt buiten plaats, want dat is minder geurgevoelig.’
En komen de composteerders biologisch afbreekbare producten tegen?
'Ja, in toenemende mate. Er komen steeds meer producten op de markt waarvan leveranciers claimen dat ze biologisch afbreekbaar of composteerbaar zijn. Het kan dan gaan om verpakkingsmaterialen zoals tijdschriftcellofaantjes, zakken en bakjes, maar ook om bijvoorbeeld wegwerpbestek. Deze belanden veelal in de gft-bak, en komen zo bij de gft-verwerkingsinrichtingen.’
Wat vinden jullie daarvan?
‘Als sector staan we afwijzend tegenover het aan het gft-afval toevoegen van deze producten. Er is geen composteerder die dat spul wil hebben. In de eerste plaats omdat deze producten maar beperkt afbreken in de composteerinstallaties. Het deel dat niet afbreekt wordt na het composteerproces als verontreiniging uit de compost verwijderd, en daarna alsnog verbrand. Ten tweede zijn we bang dat consumenten vanwege de wirwar aan claims niet altijd goed het onderscheid kunnen maken tussen composteerbare plastics en niet-composteerbare plastics, en het dus leidt tot meer verontreinigingen in het gft-afval. Dat willen we niet, omdat we voor het produceren van een hoge kwaliteit compost een schone gft-afvalstroom nodig hebben. Tenslotte is het zo dat composteerbare plastics niets toevoegen aan de kwaliteit van compost: dat wat afbreekt wordt CO2 en water.’
Dus wat jullie betreft liever geen composteerbare plastics in de groene bak?
‘We maken een uitzondering voor de composteerbare plastic zakken die men in de keuken kan gebruiken om keukenafval in te verzamelen. Die dragen bij aan een beter scheidingsgedrag in de keuken, en die zijn te verkiezen boven fossiele plastic zakken.’
Consumenten kopen juist bioplastics omdat ze denken daarmee goed te doen, omdat ze afgebroken worden. Maar dat gebeurt niet.
‘Er zijn verschillende categorieën van bioplastics. Het is een verzamelnaam voor producten gemaakt van plantaardige grondstoffen en waarvan men claimt dat ze biologisch afbreekbaar of composteerbaar zijn. Dat ze van plantaardige grondstoffen gemaakt zijn, zegt niet per definitie iets over de snelheid waarmee ze afbreken. En als ze wel afbreekbaar zijn, dan in veel gevallen maar voor een deel in industriële composteerinstallaties.’
Leg uit.
‘Wanneer iemand zelf materiaal composteert duurt het proces al snel een jaar. In een industriële composteerinstallatie gebeurt dat door die ideale procesomstandigheden heel efficiënt binnen een paar weken. Volgens de Europese norm mag je een plastic composteerbaar noemen wanneer deze in een industrieel composteerproces binnen 12 weken voor minimaal 90 procent afbreekt. De Nederlandse composteringsinstallaties composteren efficiënter en dus veel korter dan 12 weken, waardoor de afbraak niet is gegarandeerd.’
Want zolang ligt het niet in een Nederlandse installatie.
‘Nee, de Nederlandse gft-composteerinstallaties zijn ontworpen op het zo efficiënt mogelijk verwerken van gft-afval. Dat is de hoofdstroom. De stroom composteerbare plastics is ten opzichte hiervan zeer beperkt, minder dan 1 procent. Zou je het proces willen aanpassen naar 12 weken om composteerbare plastics te verwerken, dan betekent dat dat je veel meer installatiecapaciteit nodig hebt dan nu. Die is er niet.’
En als gemeenten er nou meer voor betalen?
‘Het zou kunnen dat composteerinstallaties een deel van hun proces zo inrichten dat ze composteerbare plastics in 12 weken daar composteren. Dat betekent dan wel een langer ruimtebeslag in de installatie, en dus meer kosten. Met andere woorden: gemeenten of andere ontdoeners van composteerbare plastics zouden dan meer moeten betalen. Maar er zijn dus ook andere nadelen, zoals de wirwar aan claims waar ik het eerder over had.’
Maar technisch zou het kunnen als gemeentes ervoor betalen?
‘De vraag is of de composteerroute voor plastics wel de beste route is. Wij denken dat we ons beter kunnen richten op het vergroten van de recyclebaarheid van bioplastics tot nieuwe materialen.’