Ruim driekwart van de zorgmedewerkers in de dementiezorg heeft het werk in de afgelopen jaren fysiek en mentaal zwaarder zien worden. Veertig procent geeft aan dat zij overwegen daardoor het vak te willen verlaten. Dat blijkt uit een rondgang van Pointer en de beroepsvereniging van verzorgenden en verpleegkundigen (V&VN). 

Een van de redenen voor het zwaarder worden van de dementiezorg is het toenemend aantal bewoners in verpleeghuizen met een steeds complexer wordende zorgvraag. Bijna alle 190 ondervraagde zorgmedewerkers zagen die groep in de afgelopen jaren flink toenemen in hun verpleeghuis. Bewoners met een complexe zorgvraag vertonen soms zogenoemd ‘onbegrepen of probleemgedrag’, zoals agressie, roepen of dwalen.

Bijscholing en tijdgebrek

Een grote meerderheid (79 procent) van de verzorgenden en verpleegkundigen zou graag meer kennis over dit soort gedrag opdoen, zo blijkt uit de rondgang van Pointer. Slechts een derde geeft aan dat er voldoende tijd is voor bijscholing op dit gebied. Daarnaast is er vaak te weinig tijd om dit onbegrepen gedrag echt te doorgronden bij bewoners, zegt een meerderheid (55 procent) van het zorgpersoneel.

Jaap Kappert, verpleegkundig specialist en bestuurder bij V&VN herkent het signaal van zijn achterban. “We investeren in de verpleeghuiszorg vooral in het vinkjes zetten en zorgen ervoor dat iedereen weer geschoold is in het zetten van een katheter, ook professionals die dat nauwelijks doen. Terwijl we te weinig aandacht besteden aan het kijken naar waar het gedrag met mensen met dementie nu precies vandaan komt. Juist daar zou de grootste inspanning op gericht moeten zijn, je moet mensen namelijk kennen om goed voor ze te kunnen zorgen.”

Minder onrust bewoners

Dat is niet alleen belangrijk voor de medewerkers zelf, maar ook voor de dementiezorg in het algemeen zeggen de ondervraagde zorgmedewerkers. Het onbegrepen gedrag van een bewoner heeft volgens hen namelijk vrijwel altijd een negatief effect op de overige bewoners. Kappert: “Meer kennis van dit soort gedrag leidt tot behoud van zorgpersoneel omdat ze daardoor het werk minder zwaar gaan vinden. Meer stabiele teams en kennis zorgen er bovendien voor dat er ook minder onrust is bij mensen met dementie. En daar is het ons toch uiteindelijk allemaal om te doen.”

Ook Marjan Boertjes, directeur consultatie en expertise van Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) vindt dat er meer aandacht moet naar het investeren en (bij)scholen van de mensen op de werkvloer. CCE wordt door verpleeghuizen ingeschakeld als mensen met dementie ernstig probleemgedrag vertonen en de zorgmedewerkers met de handen in het haar zitten. “De zorg staat onder grote druk, dat is heel duidelijk. Het is geen optie om niets te doen omdat we dan met z’n allen accepteren dat mensen verpieteren en niet de aandacht krijgen die ze verdienen.”

Zondagavond 10 april in Pointer, 22:10 uur op NPO2.

Reactie van branchevereniging zorgorganisaties ActiZ

Anneke Westerlaken, voorzitter van de branchevereniging van zorgorganisaties (ActiZ) laat in een reactie op de rondgang weten dat ze het fijn en belangrijk vindt dat verzorgenden en verpleegkundigen meer kennis willen opdoen over ‘onbegrepen’ gedrag bij dementie. “Maar die bijna 80 procent is erg veel, dus daar moeten we echt naar kijken hoe we dat beter vorm gaan geven,” aldus Westerlaken.

Ze geeft toe dat het gebrek aan tijd dat er in de verpleeghuiszorg soms is precies is waar het ‘knelt’. “Onbegrepen gedrag komt ergens vandaan en je hebt tijd nodig om met elkaar te ontdekken waar dat gedrag vandaan komt en hoe je daar het best op kan reageren. En die tijd is er in de praktijk helaas te weinig.” Op veel plekken gebeurt er al wel veel zegt Westerlaken. “Maar we zien op veel plekken ook dat de continuïteit van zorg enorm onder druk staat en als je niet oppast gaat het leren en het volgen van scholing daaronder lijden. En dat is een hele slechte ontwikkeling.”

Een pasklaar plan heeft de voorzitter van de branchevereniging van zorgorganisaties niet om de hang naar meer kennis over dementie gecombineerd met het gebrek aan tijd op te lossen. Ze wijst wel naar het opleidingsakkoord dat in het coalitieakkoord is opgenomen. Daarin is 150 miljoen gereserveerd voor opleidingen binnen de VVT-sector. “Dat sluiten we met de beroepsverenigingen en de vakbonden. En dan gaan we natuurlijk kijken naar waar ligt voor hen de prioriteit.”

Makers