Psychologen die een universitaire master en een basisaantekening op zak hebben, kunnen aan het werk als basispsycholoog. Maar wie verder wil leren om bijvoorbeeld een BIG-geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog (GZ-psycholoog), psychotherapeut of klinisch (neuro)psycholoog te worden, moet nog een extra opleiding doen. Alleen zijn er veel minder opleidingsplekken dan uitstromers uit de psychologiemasters.
(Tekst gaat verder onder oproep)
Oproep
Van gesubsidieerde GZ-opleidingsplekken, waar de meeste vraag naar is onder afgestudeerden, zijn er op dit maar 965 beschikbaar. Ongesubsidieerde plekken zijn er ook, maar daarbij moeten psychologen zelf hun opleiding betalen. En het Capaciteitsorgaan raadde in 2023 nog aan om 1885 gesubsidieerde GZ-plekken per jaar te verzorgen, om de lange wachtlijsten in de GGZ weg te werken.
Gewilde plekken
Dat er zo weinig plekken zijn, maakt het voor basispsychologen lastig om er een te bemachtigen. “Op veel plekken moet je ieder jaar solliciteren en is het gewoon pech of geluk hebben”, zegt een oud-opleideling. “Het kan jaren duren voordat je uiteindelijk binnen bent in zo’n opleiding.” In de tussentijd gaan afgestudeerden bijvoorbeeld aan de slag als basispsycholoog of volgen ze extra cursussen die hun kans op een opleidingsplek vergroten. Kennisinstituut NIVEL beschreef in 2021 dat er een ‘stuwmeer’ bestaat van psychologen die de GZ-opleiding willen volgen, maar daarvoor geen plek kunnen vinden.
De druk op opleidingsplekken kan zorgen voor misstanden, zegt Lenneke Nitert. Zij begon in 2014 de stichting Masterpsychologen en zette zich in om de werkomstandigheden van startende psychologen te verbeteren. Destijds waren er veel onbetaalde werkervaringsplaatsen. In de jaren daarna zag ze deze plekken steeds minder voorbijkomen en in 2017 besloot ze dan ook dat het werk van haar stichting erop zat. Maar inmiddels vraagt ze zich af of ze de stichting niet weer nieuw leven moet inblazen.
“Omdat de opleidingsplekken heel gewild zijn, zie je ook rariteiten in de contractering”, zegt Nitert. “Bijvoorbeeld dat mensen een deel van hun opleidingskosten zelf moeten betalen, of dat die worden ingehouden van hun loon.” Ook ziet ze dat opleidelingen in een relatief lage salarisschaal worden ingeschaald omdat ze in opleiding zijn, maar soms wel als volwaardige psychologen worden ingezet. Dat soort voorwaarden lijken opleidelingen te accepteren omdat ze weinig keus hebben voor een andere plek.
Veel uren, weinig betaald
Dat ervaren ook de oud-opleidelingen. “Volgens mij moest ik 80 procent declarabel zijn”, zegt een van hen. Dat wil zeggen dat 80 procent van de uren die ze maakte, te declareren moesten zijn als zorg voor een cliënt en dus slechts 20 procent, beschikbaar was voor andere werkgerelateerde zaken en haar studie. Terwijl de opleidingsnormen voorschrijven dat alleen al 25 procent studietijd zou moeten zijn. “Ik had wel tijdsgebrek”, zegt deze oud-opleideling dan ook. “Als ik bijvoorbeeld naar een supervisie moest tussen twee cliëntsessies in en ik moest daar naartoe fietsen en weer terug, was ik gewoon twee uur kwijt.” Het was bijna niet te doen om dat in werktijd te plannen, naast de uren die ze declarabel moest zijn. Een andere oud-opleideling beschrijft: “De productie ging voor het klimaat om te leren”.
Verder horen we van oud-opleidelingen dat ze lager worden betaald dan volgens de CAO zou moeten. Daarnaast zou er door de werkgever beknibbeld worden op kosten voor bijvoorbeeld studieboeken en verplichte supervisies. Opleidelingen moeten daar dan zelf aan meebetalen, terwijl hun werkgever er subsidie voor ontvangt en dit soort kosten zou moeten vergoeden.
“Het is een beetje een verdienmodel”, zegt Nitert over het systeem waarin opleidelingen weinig verdienen, terwijl de werkgever subsidie voor ze ontvangt. “Opleidingsplekken worden beschikbaar gesteld vanuit het ministerie en zijn bij werkgevers heel gewild. Want je krijgt een goedkope kracht waarvoor al gedeclareerd mag worden alsof die BIG-geregistreerd is. En je krijgt er subsidie voor.”
Afhankelijkheidspositie
Tegen misstanden bij je werkgever in opstand komen, kan volgens oud-opleidelingen lastig zijn. “Je hebt als opleideling best een kwetsbare positie, omdat je voor veel afhankelijk bent van je werkplek”, zegt een van hen. Als je die kwijtraakt, raak je namelijk ook het vooruitzicht op een BIG-registratie kwijt. En een nieuwe plek is niet zomaar gevonden.
Nitert herkent het spanningsveld waarin opleidelingen die met misstanden te maken hebben zich bevinden. “Aan de ene kant wil je gewoon die opleiding afmaken”, zegt ze. "Aan de andere kant wil je dat je opleiding dusdanig is geweest dat je ook daadwerkelijk zelfstandig en verantwoord aan het werk kan.” Bovendien weet ze: “Op het moment dat jij stampij gaat schoppen, ga je een traject in met je begeleiders en je werkgever. Je bent er tijd en energie aan kwijt die je bijna niet hebt, omdat je ook bezig bent met werk en je opleiding.”