Bijna alle gemeenten in Nederland hebben de ambitie om over tien, twintig of dertig jaar alleen nog maar duurzame energie te gebruiken. En ze willen ook dat een groot deel van die energie op hun eigen grondgebied wordt opgewekt. Maar als ze eenmaal moeten kiezen waar de benodigde zonnepanelen en windmolens moeten komen, dan wordt het lastig, merkt Boris Hocks, energie-expert en stedenbouwkundige: ‘Dan kom je toch al snel uit op plekken waar bewoners van een gemeente een windmolen liever niet zien.’
Om erachter te komen hoe moeilijk het is voor gemeenten om binnen hun eigen gebied energie op te wekken, gaat Hocks langs gemeenten om met hen een bordspel te spelen. Op de kaart van de gemeente moeten lokale politici met fiches genoeg windmolens of zonnepanelen plaatsen om alle energie die nodig is zelf op te wekken. Een heikele opdracht. Meestal gaat dat eerst relatief anoniem en is het maken van foto’s ongewenst, aldus Hocks: ‘Wethouders en raadsleden vinden het vaak lastig genoeg om te bepalen waar eventueel windmolens zouden kunnen komen, zonder dat dat direct naar buiten komt.’
Schuif de windmolens maar richting het buitengebied
Hocks ziet bij het spelen van het spel de neiging ontstaan om eerst alle windmolens en velden met zonnepanelen richting de open ruimtes te schuiven: ‘Als je te maken hebt met redelijk volgebouwde gemeenten, dan kom je al heel snel bij recreatiegebieden en natuurgebieden. Alleen, niet iedereen die daar woont ziet het zitten om windmolens te gaan bouwen.’
Vooral gemeenten met veel inwoners en boeren zullen moeite krijgen om energieneutraal te worden volgens Hocks. Dat levert mogelijk ook spanningen op tussen verschillende gebieden in Nederland. Want om toch genoeg energie op te wekken, moeten gemeenten met meer ruimte dus ook meer gaan doen. ‘Het roept natuurlijk de vraag op of dit eerlijk is,’ aldus Hocks. ‘Dan gebruik je de open gebieden waar de dorpskernen aan liggen voor het opwekken van energie, terwijl de vraag naar energie uit het zwaar verstedelijkte gebied komt.’
Alles wordt anders
In Wassenaar werd onlangs het bordspel van Hocks gespeeld. Voor GroenLinks wethouder Duurzaamheid Leo Maat was dat een indringende ervaring: ‘Toen ik zag hoeveel impact het op het landschap ging hebben zei ik: ‘Dit is gruwelijk.’ En dat was serieus gemeend.’ Volgens de wethouder is het een lastige opgave in de natuurrijke omgeving van Wassenaar. Maar Maat denkt dat het moet kunnen om energieneutraal te worden: ‘We hebben het spel gespeeld en zijn tot de conclusie gekomen dat als we het echt willen, het op het grondgebied van Wassenaar zou kunnen. Ik denk dat dat voor alle gemeenten in Nederland geldt.’
Voor elke Nederlandse gemeente valt een rekensom te maken om er achter te komen hoeveel schone energie moet worden opgewekt. Er wordt dan eerst gekeken hoeveel energie bespaard zou kunnen worden door alle woningen te gaan isoleren. Ook wordt berekend hoeveel energie opgewekt kan worden als alle daken worden volgezet met zonnepanelen. Daarna blijft er meestal nog 60% energie over die duurzaam moet worden opgewekt.
En hoe pijnlijk de boodschap voor veel tegenstanders van windmolens ook is, Hocks denkt niet dat we er aan ontkomen dat het landschap drastisch gaat veranderen om dit op te lossen: ‘Het is niet dat iedere vierkante kilometer moet worden volgebouwd met zonnepanelen of windmolens, maar het kan bijna niet dat je straks nog ergens 10 kilometer rijdt zonder een windmolen te zien.’
Vanuit Den Haag opgelegd
Hocks is zich bewust van wat hij zegt: ‘Dat is heel ingrijpend ja. En dat is ook het moeilijkst om uit te leggen. De rekenopgave is nog wel te begrijpen. Maar uitleggen dat we aan ons landschap heel veel gaan veranderen, dat wordt de opgave.’
En om dat voor elkaar te krijgen, is het volgens Hocks essentieel dat inwoners van gemeenten mee kunnen denken over hoe de energievraag wordt ingevuld. Want een aantal fiches op een bord zetten om te bepalen waar windmolens en zonnepanelen komen kan lastig zijn, maar de bevolking meekrijgen is een ander verhaal: ‘Je hebt het zo ingetekend maar ik weet niet of mensen daar gelukkig van worden. De weerstand is natuurlijk vele malen groter op het moment dat iemand vanuit Den Haag vertelt: ‘En nu komen hier de zonnevelden en daar de windmolens’. Dan krijgen we op geen enkele manier draagvlak voor deze opgave.’ Hocks ziet liever dat gemeenten het spel gaan spelen met hun inwoners: ‘Draagvlak krijg je juist als je met de gemeente en met de regio samen zoekt naar wat is nou een opgave of wat is nou een oplossing die we wel accepteren die wij wel allebei goed vinden.’