Tienduizenden kinderen in Nederland zijn niet van hun wettelijke vader. Maar van wie dan wel? Familie-detectives proberen dat op te lossen, vaak met succes. 

Het was een schok voor Ester de Lau. "Op mijn 28e hoorde ik dat ik donorkind ben”, vertelt ze, we spreken haar voor ons onderzoek over donorkinderen. Haar ouders hadden zaad gebruikt van een onbekende man en zeiden daarover niets, want dat is wat klinieken toen adviseerden aan onvruchtbare stellen. Zwijgen is beter voor iedereen.

Maar iemand in haar omgeving kwam het wél te weten. “Die dreigde het mij te vertellen en toen hebben mijn ouder het maar gezegd,” zegt ze nu over die bewuste dag, zo’n 20 jaar geleden. Ze ging op zoek en ontdekte uiteindelijk haar biologische vader. Die bleek overleden en Ester wachtte nog een schok: hij had een erfelijke aandoening in de aanmaak van bindweefsel. Al zijn kinderen lopen kans op dezelfde ziekte

Vadervinder

Zoals Ester zijn velen in het land. Zeker 40.000 kinderen zijn geboren met donorzaad waar soms vrijwel niets over bekend is, schat Fiom, de stichting voor afstammingsvragen. En daar komen in de praktijk ook buitenechtelijke kinderen en foutjes in vruchtbaarheidsklinieken bovenop. De meeste mensen met een andere vader wéten waarschijnlijk niet dat hun pa niet hun pa is. Behalve een gevoel dat er iets niet pluis is.

Speciaal voor die Nederlanders is De Lau nu vadervinder, zoals ze het zelf beschrijft. Met DNA-testen, familiegegevens en de zoekkracht van collega’s van stichting Donorkind lukte het al voor zo’n 175 kinderen hun biologische vader te vinden. “Soms gaat dat in een dag, met een andere ben ik al drie jaar bezig”, vertelt zij.

Eenmaal gevonden besluiten de kinderen zelf of hun biologische vader aanspreken. “Ze kunnen kiezen hoe. Laatst stuurde een kind een Facebook-berichtje om te vragen of iemand inderdaad de vader was. Wij schrokken daarvan, maar het werkte. “Dat klopt”, stuurde de vader een half uurtje later terug.”

DNA-test op afstand

Die anonieme vaders zijn nu opvallend snel te vinden dankzij de ongekende opkomst van internationale DNA-databanken. Op websites als Myheritage en Ancestry kan iedereen voor soms maar een paar tientjes z’n afkomst uitzoeken. Stuur wat wangslijm op in een enveloppe, wacht enkele weken en je krijg je voorgeschiedenis in kaart. Bijvoorbeeld of je verre familie hebt in Afrika of Scandinavië.

Zo kan je zelfs ontdekken of je moeder een affaire heeft gehad, want elke tester komt in een DNA-databank. Stel dat een verre bloedverwant ook een test heeft gedaan, dan springt vanzelf een match in beeld, bijvoorbeeld dat je met een onbekend persoon een voorouder deelt. Zo ontdekken kinderen dat ze een andere vader hebben of zien donorkinderen dat ze tientallen half-broertjes en zusjes hebben.

“Het is een puzzel, ik kan er tot diep in de nacht mee bezig zijn”, zegt Els Leijs. Zij is al jaren familie-detective en spendeert veel tijd aan het helpen van donorkinderen die hun afkomst niet kennen. Ook zij gebruikt de DNA-testen, al geven die geven niet altijd meteen prijs. Dus puzzelt ze daarna ook lang om een stamboom op te stellen, en zo alsnog de vader te vinden.

Inmiddels heeft ze 400 geteste personen in beheer en ongeveer 100 hiervan wachten nog op een goede DNA-match voordat de zoektocht echt kan beginnen. “Bij iemand van 80 jaar vind ik sneller de vader dan iemand van 20”, vertelt ze. Voor mensen ouder dan 100 jaar gaat het landelijke archief open (zoals CBG) en dan vallen er soms ook stukken op hun plek. “Ik had een man die kinderen in allemaal verschillende plaatsen had gekregen. Toen bleek dat het een schipper was.”

Kinderen

Naar schatting zou zelfs iedereen vindbaar zijn als 2 procent van de wereldbevolking zich inschrijft in een DNA-databank. Elke tester geeft namelijk ook informatie over familieleden, dus 160 miljoen registraties is nu genoeg. Zeg maar alle inwoners van Duitsland, Frankrijk en Nederland bij elkaar. En dat punt komt er langzaam aan; Ancystree zegt nu al 22 miljoen registraties te hebben.

Al werkt de praktijk net anders. “Turkse vaders kan ik steeds vaker vinden”, zegt Leijs. "Maar Marokaanse vaders niet, het is in Marokko veel minder gebruikelijk dat je jezelf inschrijft bij een DNA-databank en dus komen die matches er niet.” Ze heeft daarom vooral beet als een van de familieleden in het verleden naar VS of Canada is geëmigreerd. Juist daar hebben veel mensen al DNA-testen gedaan en zijn dus vindbaar.

Veel donorkinderen komen daardoor nu al achter de waarheid. Terecht, zegt Leijs, want juist die kinderen waren altijd achtergesteld. “Het was toen een afspraak tussen donor, ouders en de arts. Zij kozen voor donorzaad en niemand zou het weten. Maar het kind had nooit een keus. Ik sta altijd aan de kant van het kind.”

Bekijk hier de uitzending: Wie beschermt het donorkind?

Wil je op de hoogte blijven van dit onderzoek?

Elke week sturen we je onderzoeksverhalen, tips van de redactie, en verhalen die je nog van ons kan verwachten.

Makers