Het klonk zo mooi: in 2020 spraken woningcorporaties de ambitie uit om voor 2026 150 duizend nieuwe sociale huurwoningen te bouwen. De tussenstand anderhalf jaar later? Voor slechts een derde is groen licht. Waarom komt de woningbouw niet op stoom nu de woningnood zo hoog is?
Om antwoord te krijgen op deze vraag spreken we met Rob Haans. Hij is bestuurder bij de Alliantie, een woningcorporatie met sociale huurwoningen in de regio’s Amsterdam, Almere, Amersfoort en Hilversum.
Daarnaast is Haans lid van de speciale Taskforce Nieuwbouw Woningcorporaties. Dit is een samenwerking van corporaties, de gemeenten en het Rijk om de nieuwbouw van betaalbare huizen aan te jagen. De taskforce luidde afgelopen najaar de noodklok: de nieuwbouw zou veel te traag verlopen.
“We laten nu veel te veel mensen in de kou staan”, erkent Haans. “De woningbouw komt wel in beweging, maar niet snel genoeg. Het blijft hangen in procedures en tegenstrijdige belangen.”
Ook hij hoort de verhalen van gescheiden ouders met kinderen die op straat dreigen te komen. “Dan zit je echt klem. Ze krijgen geen urgentieverklaring en dan kom je dus nog áchter de mensen met voorrang en dáár zijn al geen huizen voor. Dat is gruwelijk."
Dat het probleem van de woningbouw complex is, is duidelijk. Anders zouden er vast meer huizen zijn gebouwd. Hoeveel jaar heb je eigenlijk nodig om een huis te bouwen? “Het concrete bouwen duurt ongeveer een jaar”, legt Haans uit. “Maar voor de planologische voorbereiding, vergunningen, bezwaarprocedures en afronding moet je ook nog eens 5 jaar rekenen."
Kan dat traject niet sneller? Met Rob Haans zoomen we in op drie belangrijke knelpunten.
1. Regelgeving en gebrek aan mensen
“Een vergunning afhandelen is heel ingewikkeld voor een gemeente. Dan heb je voldoende mensen nodig én eenduidige regelgeving. Er is zoveel regelgeving die steeds verandert. Denk aan het stikstofdossier, PFAS, extra wetgeving over geluidscontouren en de ondergrond. En dan hebben we het nog niet over de duurzaamheidseisen. Bijvoorbeeld over het aardgasvrij bouwen: ga je je aansluiten op warmtenetten die er nog niet zijn en er wel of niet gaan komen? Ik geef het je te doen als gemeente. En dan zie je ook dat er een capaciteitsprobleem is: er zijn gewoon te weinig mensen. Het is een schaars vakgebied, gemeenten hebben moeite om mensen te vinden. Dat levert vertraging op. Dus de opgave is: verminder de complexiteit, knoop regelgeving aan elkaar en zoek naar extra capaciteit.”
2. Procedures
“Ten tweede heb je de juridische kant: het gegeven dat je bezwaren in kunt dienen tegen bouwplannen. Je wilt de democratie niet buiten werking zetten. Als mensen bezwaar in willen dienen, moet dat mogelijk zijn. Tegelijkertijd wil je procedures ook efficiënt afhandelen. Sommige bezwaren lopen tot de Raad van State (de hoogste rechtsprekende instantie, red.). En we weten allemaal dat je daar niet direct aan de beurt bent, de werkdruk is er enorm. Wij hebben dan ook vanuit de Taskforce gezegd: wonen is zo’n urgent probleem. Vergelijkbare aanvragen moet je vergelijkbaar gaan behandelen zodat het allemaal sneller gaat. Soms maken mensen bezwaar om alleen maar te vertragen.”
3. De politiek
“Dan heb je ook nog politieke discussies. Er zijn mensen die zeggen: ik wil alleen nog maar dat er met hout wordt gebouwd, anderen willen geen tijdelijke woningen. Er zijn mensen die vinden dat de buurt mag beslissen en er zijn politieke stromingen die zeggen: niet lullen, alles volplempen.
Die belangentegenstelling moet worden opgelost, vindt Haans. “Kijk naar de urgentie van dit probleem en maak die individuele belangen minder belangrijk. Je bureau leegmaken en zorgen dat je die mensen helpt. De urgentie van de woningnood is nog niet hoog genoeg. Geef dit onderwerp prioriteit!”