‘Toen ik bij LTO werkte, heb ik hard gewerkt aan de visie waarin grondgebondenheid bij melkveehouderij centraal stond. In het huidige beleid is er weinig over grondgebondenheid terug te vinden’, zegt Wiebren van Stralen. Daarmee bedoelt Van Stralen dat boeren over genoeg grond moeten beschikken om hun mest te kunnen uitrijden. Hij werkte tot mei 2017 bij de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) en hield zich bezig met het Mest- en Milieubeleid voor de veehouderij. We spreken hem voor ons onderzoek Boer en Beleid.
Met ingang van dit jaar is een nieuwe Meststoffenwet in werking getreden. Veehouders mogen niet meer koeien hebben dan ze op de peildatum 2 juli 2015 in de stal hadden. Als ze meer koeien willen, moeten ze fosfaatrechten (een geldbedrag per koe) kopen. Koop je geen rechten en houd je meer koeien dan na de peildatum, dan krijg je als boer een hoge boete. Op deze manier wil de overheid ervoor zorgen dat de boeren onder het mestplafond blijven en dat de schadelijke stoffen zoals fosfaat minder impact hebben op het milieu LTO heeft meegewerkt aan dit systeem.
Volgens Van Stralen is er in het huidige beleid weinig terug te vinden van de grondgebondenheidsvisie die LTO in 2013 nog promootte. ‘Het enige dat gerealiseerd is in dit rechtenstelsel is dat bedrijven die genoeg grond hebben voor hun mest niet nog eens extra gekort worden.’ Melkveebedrijven die te weinig grond hebben ontvangen namelijk 8,3 procent minder fosfaatrechten op de toegekende hoeveelheid fosfaatrechten die ze kregen.
De grootste mond
‘In 2013 kwam nog geen enkele boer in de knel. De visie van grondgebondenheid kreeg daarom eerst ook veel bijval. Maar toen het plan dichterbij kwam, toen werd het een ander verhaal’, zegt Van Stralen. De intensieve boeren dreigden hun productieruimte te verliezen en kwamen in opstand. Zij beschikken over veel vee en weinig grond. ‘Bestuurders werden bang voor de intensieve boeren. Zij hebben gemiddeld gezien de grootste mond en laten die ook horen.’
Er kwam volgens Van Stralen toen een strijd tussen de mensen die het beeld van grondgebonden wel voor zich zagen en de mensen die puur voor de economische kant gingen. ‘Het handje drukken werd uiteindelijk gewonnen door de intensieve kant en door de rechtse partijen in de Tweede Kamer. Door deze keuze komen we nu op heel veel verliezers uit.’
‘De plannen lagen al lang klaar’
Door het afschaffen van het melkquotum in 2015 door de Europese Commissie groeide de melkveehouderij explosief. Doordat er meer koeien kwamen en meer melk geproduceerd werd, kwam er ook meer mest. Zelfs zoveel mest dat we over het vastgestelde plafond gingen. ‘De overheid, LTO en NZO (Nederlandse Zuivel Organisatie) moesten wel ingrijpen, maar dat er zo rigoureus werd ingrepen door boeren snel hun veestapel te laten inkrimpen was volgens Van Stralen niet nodig geweest. ‘We hadden in 2013 al plannen liggen om het mestprobleem aan te pakken. Plannen zijn zo gemaakt, maar uitvoeren is lastig. De nood moet blijkbaar ontzettend hoog zijn als er daadwerkelijk iets wordt uitgevoerd. Daarom werd er in 2016 pas door de sector ingegrepen en nu zitten we met een beleid waarmee duurzaamheidsdoelen voor bijvoorbeeld biodiversiteit niet worden gehaald.’
Krachtvoer
Door het beleid hebben veel boeren koeien weg moeten doen. Ze konden de fosfaatrechten voor al hun vee niet betalen. Om toch dezelfde hoeveelheid melk te leveren gebruiken sommige boeren krachtvoer, zoals maïs of sojabonen. Zo geven de koeien meer melk en levert het financieel meer op. Maar het gebruiken van krachtvoer heeft ook een keerzijde. Eerder in ons onderzoek gaf boer Bram Borst aan dat Nederland uit andere gebieden van de wereld krachtvoer binnenslepen om het vee te kunnen voeren. ‘We halen op deze manier meer fosfaat Nederland binnen dan we kwijt kunnen.’ Boer Bram gebruikt geen krachtvoer en kunstmest. Zijn koeien eten het gras van zijn eigen grond en de mest van de koeien gebruikt Bram weer om de grond te voorzien van fosfaten (een mineraal in de mest). Zo krijg je een kringloop.
Wiebren van Stralen is het er mee eens dat dit beleid en de economie stimuleert om meer krachtvoer te gebruiken om dezelfde melkproductie te houden. ‘Dit is geen houdbaar model, want Nederland kan niet concurreren op de wereldmarkt. In de toekomst moeten we gaan naar meer samenwerking tussen landbouw en natuur om de milieudoelen te halen. Het is wrang dat nu de verkeerde afslag is genomen. Dit beleid stimuleert alleen maar de intensieve kant, terwijl de samenleving juist meer de kant van grondgebondenheid, meer weidegang en samenwerking met de natuur op willen.’
Wil Meulenbroeks, voorzitter van de vakgroep Melkveehouderij van LTO, laat tegenover Boerderij.nl een tegengeluid horen: ‘Het koste wat kost steeds meer willen produceren zit bijna in de genen van melkveehouders, maar het gaat er om een zo hoog mogelijk marge te halen. Doen we het niet anders, dan leggen we het internationaal af.’ LTO is nog bezig op basis van deze toekomstvisie een uitvoeringsplan te maken.