Floor (25), niet hun echte naam, heeft meerdere malen te maken gehad met onveilige situaties op straat. Bijvoorbeeld toen Floor hand in hand liep met diens vriendin. “Ineens hoorden we ‘rot op!’ achter ons.” De twee vluchtten een supermarkt in, maar de agressie van de jongens bleef doorgaan. “Ze sloegen op de ramen van de winkel.”
Afgelopen maanden heeft Pointer onderzoek gedaan naar onveilige plekken voor LHBTIQA+-personen. We vroegen mensen via een enquête op welke plekken in Nederland zij zich onveilig voelen vanwege hun geaardheid of identiteit. Ook Floor, die non-binair is, deelde hun verhaal met Pointer.
Nieuwe woonwijk
Floor voelde zich in de omgeving van diens ouderlijk huis nooit onveilig, maar dat veranderde toen die op 23-jarige leeftijd op zichzelf ging wonen en verhuisde naar een nieuwe wijk. “Ik woonde denk ik een week of twee op deze plek. Mijn vriendin en ik waren onderweg naar de supermarkt en hielden elkaars handen vast.” Het is slechts een wandeling van een paar minuten, maar plots hoorden ze een groep jongens achter zich. “Ze klonken heel agressief en riepen dingen als ‘Wat doen jullie hier’ en ‘Rot op’.”
Floor en diens vriendin schrokken en vluchtten snel de supermarkt in. “De jongens bleven buiten staan, terwijl ze op de ramen bonkten en bleven gillen en schelden naar ons.” De twee werden onder andere uitgemaakt voor ‘fags’ en ‘homo’. “We durfden niet naar buiten en twijfelden of we de politie moesten bellen.” Uiteindelijk kozen ze ervoor om dat niet te doen. “We waren bang dat het dan nog erger zou worden.”
Wachten in de supermarkt
Floor en diens vriendin wachtten in de winkel totdat het buiten stil werd. “Op een gegeven moment was het zo’n 2à 3 minuten stil.” Voorzichtig keek Floor uit het raam van de winkel, maar toen de jongens hen zagen begon het bonken en gillen weer opnieuw. “We hebben daarna weer 10 minuten gewacht.”
“Iedereen in de winkel had wel door dat er iets was”, vermoedt Floor. Maar de klanten en medewerkers deden niets. “Niemand kwam ons helpen en het was ook niet in ons opgekomen om te vragen of we via een andere uitgang naar buiten konden.” Ondertussen was het bijna sluitingstijd en werden klanten opgeroepen de winkel te verlaten via de hoofdingang. “Op dat punt durfden we eigenlijk nog niet naar buiten”. Floor vertelt dat ze uiteindelijk toch ongezien de winkels wisten te verlaten. “We zijn via een omweg naar huis gerend.”
‘Ik kan je fixen’
Ook een andere aanvaring is Floor altijd bijgebleven. “Ik liep samen met een vriend en vriendin over straat, toen er ineens een auto voor ons de stoep opreed en ons blokkeerde." Omdat Floor een stuk kleiner is dan de twee vrienden, gaan zij voor Floor staan om die te beschermen.
De autobestuurder schreeuwde naar de vrienden: “Jullie zijn toch fags? Ga die kleine kussen, ik wil kijken”. De vrienden van Floor vroegen de jongen om weg te gaan, maar hij werd steeds bozer. “Uiteindelijk zei hij zelfs dingen als: ‘Je mag ook met mij kussen, ik kan je wel fixen'.” Een van de vrienden van Floor is genderfluïde, maar geboren als man. “Die vriend zette uiteindelijk zijn ‘mannenstem’ op en begon terug te roepen dat de bestuurder moest oprotten. Waarna hij kwaad wegreed.”
Ondanks dat dit voorval al zo’n 3 jaar geleden gebeurde, hebben Floor en diens vrienden het er nog steeds wel eens over. “We vonden de ervaring allemaal heel naar. Ik ben blij dat we hem nooit meer tegen zijn gekomen.”
Handen los op zebrapad
Floor en hun vriendin zijn door dit soort ervaringen op straat nooit fysiek met elkaar zoals andere stelletjes dat wel kunnen zijn. Ze geven elkaar geen zoen en lopen ook niet hand in hand. “We liepen bijvoorbeeld een keer samen op een zebrapad. Daar stond een auto te wachten, maar op het moment dat wij voor die auto langsliepen, begon die ineens te rijden”, aldus Floor. “Dat was geen vergissing, maar echt bangmakerij.” Sindsdien laten de twee altijd elkaars handen los, wanneer ze oversteken bij een zebrapad.
Floor denkt dat betere voorlichting over genderdiversiteit het gevoel van onveiligheid in de samenleving kan verminderen. “Als we kinderen vroeg voorlichten, zullen ze diversiteit hopelijk vanaf een jonge leeftijd al accepteren.” Met de hoop dat deze acceptie blijft wanneer deze kinderen later volwassenen zijn. “Verder kunnen ook maatregelen als meer verlichting en camera’s op straat helpen. Dan hebben mensen het gevoel dat het gezien wordt als een ander ze iets aandoet.”