Het ene moment heb je een leuke baan, het volgende moment sta je op straat. En ook nog zwanger en een illusie armer. Het overkomt Aarti uit Den Haag. “Ik ben woedend. Vooral ook omdat ik vol ambitie zit en bij deze gemeente mijn carrière wilde opbouwen, die kans is mij ontnomen.”
Ze is één van de vrouwen die contact met ons zoekt in het onderzoek Zwangerschapsdiscriminatie. Vorig jaar stapte ze naar het College voor de Rechten van de Mens omdat haar voormalig werkgever, de gemeente Den Haag, haar contract niet verlengt. Volgens Aarti vanwege haar zwangerschap. Het College geeft haar daarin gelijk en stelt dat de gemeente een ‘verboden onderscheid heeft gemaakt op basis van geslacht’.
Zwangerschapscomplicaties
Aarti werkte als inkomensconsulent bij de gemeente als blijkt dat ze zwanger is, ze heeft op dat moment een jaarcontract. De zwangerschap verloopt niet helemaal vlekkeloos en ze komt na overleg met de bedrijfsarts zes weken thuis te zitten vanwege zwangerschapscomplicaties. “Toen ik na die zes weken weer terugkwam, heb ik heel hard mijn best gedaan om mij weer te bewijzen.” Maar vrij abrupt krijgt ze te horen dat haar jaarcontract niet verlengd wordt. “En dat terwijl ik een aantal maanden daarvoor een goed functioneringsgesprek heb gehad.”
Volgens de gemeente was de oorzaak van het niet verlengen van het contract het functioneren van Aarti. Maar dat klopt volgens haar niet. “Op basis van cijfers kon ik aantonen dat ik het in relatieve zin beter had gedaan dan andere vrouwen die tegelijk met mij waren begonnen. En die kregen wel een verlenging”, aldus Aarti.
Erkenning
Nadat ze vergeefs bij de gemeente zelf aanklopte om de gang van zaken aan te kaarten voelt ze zich genoodzaakt het hogerop te zoeken, bij het College voor de Rechten van de Mens. “Nadat de klacht bij de gemeente zelf ongegrond verklaard was dacht ik: ‘Ik ben zwanger en zonder baan, dat is niet het voorbeeld dat ik aan mijn dochter wil geven. Ik maak hier werk van’. Maar eigenlijk wil je op zo’n moment genieten van je zwangerschap en niet bezig zijn met klachtenbrieven schrijven.”
Als acht weken na de zitting het positieve oordeel van de mensenrechtenorganisatie binnenkomt, springt Aarti een gat in de lucht. “Hun uitspraak betekent voor mij heel veel, eindelijk erkenning dat mij onrecht is aangedaan.” Maar omdat een oordeel van het College niet bindend is, is het afwachten of haar oude werkgever er ook daadwerkelijk iets mee doet.
Gemeente: Geen zwangerschapsdiscriminatie
We nemen contact op met de gemeente Den Haag om te horen hoe het nu verder moet met deze zaak? In een schriftelijke reactie laten ze weten dat ze - ondanks het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens - nog steeds op het standpunt staan dat er ‘geen sprake is geweest van beëindiging van het dienstverband met betrokken medewerker wegens moeder- of zwangerschap’. Onderzoek heeft dat volgens hen ook aangetoond. Ze betreuren dat de indruk is ontstaan dat er een ‘verboden onderscheid’ is gemaakt, maar volgens hen ligt de oorzaak toch echt in het functioneren. Verder willen ze geen uitspraken doen over de zaak.
Naar de rechter
Voor Aarti een hele teleurstellende reactie. Het lijkt erop dat de gemeente Den Haag het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens in haar zaak naast zich neerlegt. Aarti hoopte nog op een mogelijk contract of een financiële compensatie vanuit de gemeente. “Ik vind het niet alleen teleurstellend, maar ook een kwalijke reactie.” Ze overweegt nu juridische stappen. “Ik hoop op deze manier de gemeente via de rechter te laten verplichten om het onrecht wat mij is aangedaan op een juiste manier te compenseren.”