Gemeenten hebben te weinig zicht en invloed op de beschermingsbewindvoering, terwijl zij wel vaak de rekening betalen. Dat zegt Arjen Maathuis, wethouder Sociale Zaken bij gemeente Almelo. In de Twentse gemeente raakte onlangs een groep schuldenaren gedupeerd nadat bleek dat hun beschermingsbewindvoerder de financiële administratie niet op orde had.
Beschermingsbewindvoerders kunnen mensen bijstaan die zelf niet in staat zijn om hun financiën te regelen (zoals dementerende ouderen of mensen met een verstandelijke beperking). Ook schuldenaren kunnen de hulp van een beschermingsbewindvoerder inroepen. De bewindvoerder brengt de administratie voor hen op orde en kan bijvoorbeeld afspraken met schuldeisers maken.
We spreken wethouder Maathuis voor ons onderzoek Schulden. Een aantal dagen eerder horen we het verhaal aan van de Almelose Petra en Lydia. Zij stonden ieder zo’n 2 jaar onder bewind van het bewuste kantoor dat inmiddels geschorst is, omdat het ervan verdacht wordt cliënten te hebben opgelicht. En dat raakt volgens de wethouder niet alleen de cliënten, maar ook de gemeente.
Bijzondere bijstand
Voor een aantal van deze gedupeerden wordt het beschermingsbewind namelijk betaald uit de bijzondere bijstand. Met de bijzondere bijstand ondersteunt de gemeente huishoudens met een laag inkomen als ze onverwachte kosten hebben, voor bijvoorbeeld rechtsbijstand of een verhuizing. Maar de bijzondere bijstand kan ook gebruikt worden als iemand onder bewind wordt gesteld en dit niet zelf kan betalen.
Maathuis vertelt dat hij in de gemeente Almelo een enorme toename ziet van de bijzondere bijstand die naar beschermingsbewind gaat. In 2015 betaalde Almelo nog ruim 727 duizend euro aan beschermingsbewind, in 2018 lag dat bedrag op 1,3 miljoen. De stijging van de kosten in de gemeente Almelo spreekt niet voor zich. Uit de laatst bekende cijfers blijkt dat het bedrag dat de Nederlandse gemeenten gezamenlijk aan beschermingsbewind uitgaven steeg van 55 miljoen euro in 2013 naar 115 miljoen euro in 2015. Divosa riep in 2016 al dat het beschermingsbewind een van de snelst stijgende kostenposten was voor gemeenten.
Geen kwaliteitscontrole
De wethouder maakt zich niet alleen zorgen om de hoge kosten van beschermingsbewind. Hij legt uit dat de gemeenten ook geen zicht hebben op het beschermingsbewind. Het is namelijk niet de gemeente die een beschermingsbewindvoerder voor een cliënt aanwijst, maar de rechtbank. De kwaliteitscontrole wordt ook door de rechtbank gedaan. De gemeenten kunnen weinig betekenen, omdat bewindvoering niet hun rol is. ‘Wij krijgen wel de rekening, maar hebben geen inspraak,’ zegt Maathuis.
Ondanks dat de gemeente dus voor een aantal schuldenaren de bewindvoering door het geschorste kantoor betaalde, kon zij niet controleren of het bewindvoerderskantoor haar werk wel goed deed. Toen het geschorst werd, kon de gemeente hier dus eigenlijk niet veel aan doen. Om de gedupeerden toch tegemoet te komen, bood de wethouder ze uiteindelijk leefgeld aan. ‘Gelukkig was dat niet meer nodig, omdat ze van hun nieuwe bewindvoerder al leefgeld kregen,’ vertelt Maathuis.
Heft in eigen handen
Maathuis zou het graag anders willen zien. Hij noemt de gemeente Almere, die het heft in eigen handen heeft genomen. Samen met zeven bewindvoerderskantoren heeft Almere afspraken gemaakt om de instroom richting beschermingsbewind te reguleren. Ook gemeente Groningen heeft zelf stappen gezet. Aanvragen voor bijzondere bijstand voor particuliere bewindvoering worden daar afgewezen. Groningers die bewindvoering niet zelf kunnen betalen, krijgen dat nu gratis via de Groningse Kredietbank. De gemeente Almelo onderzoekt nu samen met gemeenten Hengelo en Enschede of zij op een soortgelijke manier beter grip op beschermingsbewind kunnen krijgen.
We hebben voor dit onderzoek Schulden meerdere malen geprobeerd in contact te komen met het geschorste bewindvoerderskantoor, maar kregen vooralsnog geen gehoor. We blijven het proberen.