In 2012 moest de Nationale Verklaring zorgen voor tienduizenden flexwoningen voor werknemers uit Oost-Europa. Maar van die afspraak kwam weinig terecht. Hoe is dat zo gekomen?
Het begon allemaal in 2007 toen de grenzen met Oost-Europa open gingen en werkgevers massaal Poolse werknemers inhuurden. Die mensen moeten een dak boven hun hoofd en dat leidde tot problemen. Vanuit Rotterdam bleef wethouder Karakus (PvdA) Den Haag bellen om het Polenvraagstuk op de agenda te krijgen. Bekend uit die tijd is ook de uitspraak van toenmalig wethouder Marnix Norder (PvdA) uit Den Haag. In 2010 sprak hij van een ‘tsunami’ nadat de stad in een jaar tijd 20% meer arbeidsmigranten binnenkreeg. In 2011 volgde een parlementair onderzoek.
De Tijdelijke commissie Arbeidsmigratie was keihard in haar oordeel. Nederland heeft de toestroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost- Europa niet in goede banen geleid. Er is een groot aantal malafide uitzendbureaus en de commissie schrok van de slechte, soms schrijnende, huisvestingsituaties van arbeidsmigranten. ‘Gebrekkige huisvesting en overbewoning zorgen niet alleen voor onwenselijke situaties voor de migranten zelf, maar leiden ook tot grote overlast in sommige wijken. Migranten worden onderbetaald door hun werkgevers en huisjesmelkers laten migranten te veel betalen voor kleine en slechte huisvesting. Dit acht de commissie onacceptabel.’
Er moet doorgepakt worden
Over de huisvesting zei de commissie dat ze een sense of urgency mist. Ook ontbreken concrete, meetbare doelstellingen. ‘Nederland kan het zich niet permitteren om nog langer te overleggen, te verkennen en te onderzoeken. Er moet nu doorgepakt worden.’ Daarom moet het kabinet de regie nemen. Provincies en gemeenten moeten gezamenlijk regionaal huisvestingsbeleid ontwikkelen. ‘Het beleid moet meetbaar zijn en helder maken hoe verantwoordelijkheden verdeeld zijn.’ Gemeenten en corporaties moesten prestatie-afspraken maken over de bouw van ‘logiesachtige huisvesting’. En: ‘Daar waar dit onvoldoende gebeurt zal het Rijk gemeenten en corporaties aansporen.’
Nationale Verklaring
In 2012 volgde op initiatief van minister Spies een Nationale Verklaring. Daarin deden alle betrokkenen (werkgevers, woningcorporaties, overheden) de belofte om deze plekken te gaan realiseren. Maar bij de evaluatie in 2016 bleek bijvoorbeeld nog lang geen 6000 plekken voor de Stadsregio Rotterdam gerealiseerd. De afspraken bleken niet keihard. Er waren geen concrete getallen verdeeld over de deelnemende gemeenten. De enige stok achter de deur was praten in het subregionaal overleg, ‘waar de deelnemers elkaar kunnen aanspreken op de voortgang.’ Er waren in totaal 2500 eenheden gerealiseerd. En dat terwijl de tussenconclusie was dat er zelfs meer dan 6000 plekken nodig waren. Hoeveel het er nu zijn is onduidelijk maar niet veel beter.
Dit is opvallend omdat werkgevers al jaren roepen om medewerking om deze groep te huisvesten. Zij hebben deze mensen nodig voor het bedrijf. Ook de overheid erkent dit. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ollogron schreef onlangs: ‘Werknemers uit het buitenland vervullen een belangrijke rol binnen onze economie en zijn essentieel voor de continuïteit in specifieke sectoren.’ Dus de vraag is waarom dit proces toch een beetje spaak liep. Wij horen daar meerdere verklaringen voor.
Als een heks op een bezemsteel
De eerste minister die zich hier mee bezig hield was Liesbeth Spies. Zij vond het erg belangrijk en heeft op een gegeven moment gezegd dat ze als een heks op een bezemsteel de regio’s hinderlijk zal volgen. Maar haar opvolger Stef Blok vond de huisvesting voor arbeidsmigranten geen taak van de overheid maar voor de markt. Waar minister Spies het allemaal vrij precies monitorde, vond Blok dat de overheid geen grote rol mocht spelen in de huisvesting, dat mocht de markt doen. Het verhaal gaat dat toenmalig minister Blok bij de opening van het eerste flex-logiesgebouw van woningstichting De Zaligheden in Eersel door zijn ambtenaar liet zeggen: ‘Dit is de eerste en meteen de laatste.’ De minister wilde namelijk niet meer dat corporaties dit soort activiteiten deden. Maar ondanks de wens van minister Blok ontstond er geen echte markt voor, en uitzendbureaus doen het tegen wil en dank. Woningcorporaties rekenen het niet tot hun domein.
Ondertussen raakten regionale aanjagers buiten beeld. In Rotterdam was wethouder Karakus zo’n aanjager die iedereen er van wilde overtuigen dat je deze mensen fatsoenlijke huisvesting moest bieden. Maar na 2014 kwam er in het Rotterdamse een andere politieke wind. Men wilde geen geconcentreerde hotels meer maar integratie in de wijk, in een normale woning, waarbij je de taal leert. Sowieso kwam er meer verzet tegen afgelegen concentraties van Oost-Europeanen.
Struisvogelpolitiek
Maar wat ook meespeelt is dat de ene gemeente meer zijn best deed dan de ander. Sommige betrokkenen begrijpen dat er gemeentes waren die geen aparte flexwoningen voor Polen regelen. Als die namelijk niet in je eigen gemeente werkt, of zelfs niet in de buurt, waarom moet je dan aan de slag? Maar anderen zijn kritisch en noemen dit wegkijken of struisvogelpolitiek. Ze zeggen dat arbeidsmigranten overal in elke gemeente werken.
Wat in en rond Rotterdam ook niet hielp was dat de Stadsregio geen echte macht had. Ze kon gemeenten echter nog wel aanspreken op maatschappelijke opgaven. Toen de Stadsregio werd opgeheven, was er nog minder structuur om dit soort ambities voor elkaar te boksen.
Er wordt met twee maten gemeten
Duidelijk is dat het alle lokale bestuurders samen aan daadkracht lijkt te ontbreken. Werkgevers schreeuwen nog steeds om meer huisvesting voor arbeidsmigranten. Maar het slaat nog te weinig aan. En er wordt met twee maten gemeten. Zoals iemand ons zei: ‘Toen de Europese Medicijnen Autoriteit naar Amsterdam kwam was er meteen veel oog voor de huisvesting. Maar als er een groot logistiek centrum komt met 500 man, waarvan 80% arbeidsmigranten, hoor je er niemand over.’
Toch zijn er betrokkenen die vinden dat de regio verder is gekomen met huisvesting dan blijkt uit het tellen van flexwoningen. Zo’n flexplek wordt na een tijdje minder aantrekkelijk om te wonen en dus trekken veel Oost-Europeanen de wijk in. Er wonen dus veel meer dan 6.000 arbeidsmigranten in deze regio, maar op plekken die niet meetellen voor die 6.000. Laat onverlet dat ook die 6000 flexplekken nog steeds door werkgevers als essentieel worden gezien.
Wrange conclusie
Oud-wethouder Karakus haalde in november 2018 nog hard uit naar gemeenten. ‘De wrange conclusie is dat van alle plannen en beleidsvoornemens vrijwel niets is gerealiseerd. Niet omdat er te weinig mensen en middelen waren, maar omdat gemeentebesturen massaal zijn teruggekrabbeld. Zij hebben geen of te weinig gebruik gemaakt van hun doorzettingsmacht, in de wetenschap dat de benarde positie van arbeidsmigranten niet tot zichtbare maatschappelijke problemen lijdt.’
Forum voor Democratie
Het lijkt er op dat de Provincie Zuid-Holland de arbeidsmigranten opnieuw op de agenda gaat zetten en ook met plannen voor huisvesting gaat komen. Dat zal lastig blijven want het is geen wettelijke taak en dus kunnen zij niets afdwingen. En het is ook spannend wat de nieuwe grote partij Forum voor Democratie gaat bepalen. Zij zijn behoorlijk kritisch op arbeidsmigranten.