Gemeenten die al tientallen jaren te weinig woonwagenstandplaatsen bieden, zijn daar zelden van op de hoogte. Dat blijkt uit een rondgang van Pointer langs 46 gemeenten die 20 jaar eerder door het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zijn aangewezen als ‘tekortgemeente’.

Meer dan de helft van deze tekortgemeenten weet niet dat er een historisch tekort bestaat. Gemeenten die aangeven hiervan wel op de hoogte te zijn, hebben dat tekort doorgaans niet aangevuld. In gemeenten waar nu opnieuw een groot tekort is vastgesteld is aanbod van nieuwe standplaatsen nog nauwelijks aan de orde.

Als Europese lidstaat is Nederland verplicht om de culturele woonvorm van Sinti, Roma en woonwagenbewoners voldoende te faciliteren. Dat staat in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Gebeurt dat niet, dan schendt Nederland internationaal beschermde mensenrechten. Toch verdwijnen er in Nederland al jaren meer standplaatsen dan erbij komen, ondanks beloften van de Rijksoverheid om grote tekorten al twintig jaar geleden aan te pakken.

Spandoek op een caravan in een protestkamp

Toegenomen behoefte aan standplaatsen

In slechts acht van de 46 gemeenten waar in 1998 door het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een groot tekort aan standplaatsen werd vastgesteld, is dat tekort de afgelopen 20 jaar aangevuld. Zestien gemeenten bouwen ondanks bestaande tekorten actief het aantal standplaatsen af. De meeste standplaatsen verdwijnen in Maastricht (85), Amsterdam (77) en Emmen (46). In Den Haag, Apeldoorn, Dordrecht en Venlo, waar tot 2001 nog veel standplaatsen bijkomen, wordt daarna weer op grote schaal afgebouwd. Dit blijkt uit gegevens die gemeenten de afgelopen 20 jaar zelf aan de Rijksoverheid doorgeven.

De behoefte aan standplaatsen neemt de afgelopen 20 jaar toe, terwijl grote tekorten de afgelopen 20 jaar met nog geen 15 procent zijn ingelopen. Kinderen en kleinkinderen van woonwagenbewoners die op zichzelf willen wonen, belanden doorgaans op een wachtlijst. In Groningen, waar het tekort uit 1998 is aangevuld, staan momenteel 78 woonwagenbewoners op de wachtlijst. Het huidige tekort is er daarmee groter dan twintig jaar geleden. In een aantal tekortgemeenten wachten meer dan honderd huishoudens op een standplaats: in Maastricht staan er 110 op de wachtlijst, in Apeldoorn 115, in Den Bosch 122, in Amsterdam 133, in Emmen 168 en in Den Haag 195. In sommige gemeenten bedraagt de wachttijd meer dan vijfentwintig jaar.

Internationale kritiek

Het Europees Hof, de Raad van Europa, het College voor de Rechten van de Mens en de Verenigde Naties uiten sinds 2013 openlijk kritiek op het Nederlandse woonwagenbeleid. Het VN-Comité voor de Eliminatie van Raciale Discriminatie schrijft in 2015: “Het Comité adviseert de Rijksoverheid resoluut maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat woonwagenbewoners de beschikking krijgen over voldoende standplaatsen, zodat zij hun tradities kunnen beoefenen en hun culturele identiteit kunnen behouden." Het College voor de Rechten van de Mens oordeelt in diverse rechtszaken tegen Nederlandse gemeenten dat zij zich met het gebrek aan standplaatsen schuldig maken aan discriminatie tegen woonwagenbewoners.

In 2017 roept ook de Nationale Ombudsman, na uitgebreid onderzoek naar de impact van standplaats-tekorten op woonwagenbewoners, Nederlandse gemeenten en de Rijksoverheid op om het woonwagenbeleid aan te passen. In juli 2018 geeft minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken gehoor aan de kritiek en sommeert Nederlandse gemeenten om tekorten aan standplaatsen te inventariseren en indien nodig bij te bouwen, zodat woonwagenbewoners voortaan binnen afzienbare tijd kans maken op een woonwagenstandplaats. De wachttijd voor een woonwagenstandplaats mag die voor een sociale huurwoning niet overschrijden.

De meeste tekortgemeenten laten aan Pointer weten geen grote bezwaren of twijfels te hebben wat betreft het bijbouwen van standplaatsen. Alleen Sittard-Geleen zegt te twijfelen vanwege “het ‘belonen’ van criminele activiteiten die toch echt op veel locaties plaatsvinden.” Toch zijn de afgelopen twee jaar in slechts vier van de ondervraagde gemeenten nieuwe standplaatsen gerealiseerd. 22 gemeenten geven aan niet te weten hoeveel extra standplaatsen er moeten komen om in de behoefte te voorzien, terwijl de helft daarvan wel onderzoek naar de behoefte heeft gedaan.

Nog altijd terughoudend

Gemeenten lijken de oproep van Ollongren uiteenlopend te interpreteren. Apeldoorn, met 115 huishoudens op de wachtlijst, geeft aan dat er ook echt 115 extra standplaatsen nodig zijn om in de behoefte te voorzien. In Maastricht staan 110 huishoudens op de wachtlijst en is de komende tien jaar behoefte aan nog eens 43 tot 58 nieuwe standplaatsen. Aanvullend onderzoek waarin de wachttijd en slagingskans voor sociale huurwoningen zijn meegenomen leidt echter tot het besluit om tot 2030 slechts 18 standplaatsen bij te bouwen: “Om het zicht op een woning voor beide partijen zoveel mogelijk gelijk te trekken zoals gevraagd door minister Ollongren.” Ook Amsterdam, waar na Maastricht sinds 1998 de meeste standplaatsen verdwijnen, wordt momenteel bekeken hoe de wachttijd voor een standplaats en sociale huurwoning gelijk getrokken kan worden. Maar zoals de woordvoerder zelf al aangeeft: “In Amsterdam is de wachttijd voor een sociale huurwoning echter gigantisch.”

Tekort aan woonwagenstandplaatsen

Luister naar de persoonlijke verhalen van Joke, Angelo, en Natasja

Kinderen van woonwagenkampen protesteren voor een plek om te wonen

Woonwagenbewoners door heel Nederland wachten ondertussen met smart op een teken van vooruitgang. Want terwijl gemeenten zich buigen over de vraag hoe en of ze standplaatsen gaan bijbouwen, wonen steeds meer woonwagenbewoners noodgedwongen bij hun ouders of in reguliere woonhuizen, waardoor zij uit hun traditionele leefstijl worden gehaald. “Wij staan al jarenlang stil en wij willen gewoon echt dat onze cultuur behouden wordt,” zegt Joke Mentzij (31). Deze zomer bezette ze met haar oom een protestkampje in Roosendaal, waar ondanks historische tekorten, 31 jaar geleden voor het laatst standplaatsen bijkwamen. Er liggen nu plannen voor vijftien nieuwe standplaatsen, maar waar die moeten komen en wanneer is nog niet bekend. “Voor alle woningzoekenden komt er eigenlijk iets en voor ons duurt het al 31 jaar en komt er geen standplek bij, laat staan dat er eentje vrijkomt,” verzucht Joke. Zelf staat ze al veertien jaar op de wachtlijst, maar of zij ook kans maakt op een van de nieuwe plekken is niet duidelijk. “Iedereen is gelijk in Nederland, zoals het ook hoort. Maar waar blijven wij in Nederland met onze cultuur? Wij lopen echt, echt achter.”

Makers

Journalist