Schilderijen van koeien, koeienschedels, horens van koeien en een enorme stapel boeken. De fascinatie van kunstenares Marleen Felius voor koeien is groot. Al van kleins af aan tekende ze koeien en was ze vaak te vinden op boerderijen in de buurt van haar ouderlijk huis. ‘Toen ik nog jong was, dat is lang geleden, toen zag je nog veel Groningse blaarkoppen en Fries-Hollandse zwartbonte koeien in het weiland lopen.’

Nu zijn deze oude cultruurassen alleen nog maar in kleine aantallen terug te vinden in het Nederlandse landschap en dreigen zelfs te verdwijnen door de nieuwe fosfaatregels. ‘Deze zeldzame rundveerassen zijn onderdeel van het cultuur erfgoed van Nederland en horen niet te verdwijnen,’ zegt Felius die niet wil dat deze koeien straks alleen op haar schilderijen te zien zijn. We spreken de rundveekunstenares voor ons onderzoek Boer en Beleid.

Marleen Felius in haar atelier

Door het afschaffen van het melkquotum in 2015 zijn boeren met melkkoeien gaan uitbreiden. Meer koeien zorgen voor meer mest en fosfaten. Als de concentratie aan fosfaten te hoog wordt, is dat schadelijk voor het milieu. En dat mag niet volgens de Europese fosfaatregels. In 2017 heeft de overheid ingegrepen met het fosfaatreductieplan: boeren moesten hun veestapel inkrimpen.

Geen uitzondering

Bij het fosfaatreductieplan werd er eerst nog een uitzondering gemaakt voor de zeldzame runderrassen, zoals de Groningse Blaarkop of de Lakenvelder, omdat toenmalig staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken het van belang vond om deze rassen in stand te houden. In het nieuwe fosfaatwetgeving, die sinds 1 januari 2018 in werking is getreden, is er geen uitzondering voor de zeldzame rassen gemaakt. Veehouders mogen niet meer koeien hebben dan ze op de peildatum 2 juli 2015 in de stal hadden. Als ze meer koeien willen, moeten ze fosfaatrechten (een geldbedrag per koe) kopen. Koop je geen rechten en houd je meer koeien, dan krijg je als een boer een hoge boete.

Vijf over twaalf

‘De nood is hoog. We kunnen geen dag meer wachten. Er gaan nu al koeien naar de slacht, die eigenlijk behouden hadden moeten worden. We kunnen geen uitstel meer hebben. Het is nu al vijf over twaalf,’ schrijft Geert Boink, voorzitter van Stichting Zeldzame Huisdierrassen, in een brandbrief aan de overheid.

Rundveekunstenaar Marleen Felius heeft deze brandbrief als ambassadeur ondertekend. ‘Ik ben zo bijna de hele wereld over gereisd om de verschillende rundveerassen te zien; dat zijn er ongeveer 1000. In Nederland heb je nog weinig diverse rassen en die diversiteit wordt alleen maar minder, omdat de zeldzame rassen dreigen te verdwijnen.’ Dat zou een ramp zijn volgens de kunstenares die twee jaar geleden gepromoveerd is op de genetische diversiteit van koeienrassen. ‘De Holstein-Friesian is ontwikkeld tot een hoogproductieve koe. ‘Deze koeien geven enorm veel melk, maar ze zijn ook kwetsbaar en vatbaarder voor ziektes. De oude rassen leveren dan wel minder melk, maar zijn een stuk goedkoper in onderhoud.’

Lakenvelder was in 1950 al bijna verdwenen’

Het is volgens Felius niet de eerste keer dat de zeldzame rassen in gevaar zijn. In 1950 stelde de overheid een rundveeverordening in waarin werd bepaald dat alleen stieren van erkende rassen werden goedgekeurd voor de fokkerij. Dit betekende bijna het einde voor de Lakenvelders die sinds de Middeleeuwen al te zien waren op de schilderijen.

‘Net na de oorlog wilde men alleen maar dat de economische interessante koeien bewaard werden. Dit zorgde ervoor dat de Lakenvelder bijna verdween, omdat dit ras niet veel melk geeft. Met een klein restantje Lakenvelders die nog over waren en koeien uit Noord Amerika is het ras net op de been gehouden. Dus als de overheid alleen maar economisch gaat denken dan verlies je de bijzondere rassen. Dat zien we nu weer.’

Lakenvelders geschilderd door Marleen Felius

Door haar reizen heeft Felius een goed beeld gekregen hoeveel verschillende rundveerassen er in een land zijn. ‘Ons buurland Frankrijk scoort veel beter op het behouden van de verschillende rassen. Zij gaan er bewust mee om.’ In Nederland zie je volgens Felius dat een kleine groep er van alles aan doet om de oude rassen te behouden. ‘Maar als er dan beleid wordt gemaakt dat in deze kleine populatie gaat hakken, dan vallen deze zeldzame rassen niet te bewaren. Ik kan mij er heel boos om maken, maar het helpt niets. Het is gewoon treurig.’

Minimaal 6000 dieren nodig

Bij de vleesveesector behoren ongeveer 10.000 van de 60.000 dieren tot de zeldzame rassen. In de melkveesector zijn er rond de 3000 dieren van de 1,35 miljoen melkkoeien die tot de zeldzame rassen behoren. Van alle oude cultuurrassen is de Friese roodbonte koe er het slechtst aan toe. In Nederland lopen er nog maar 485 rond. Om een ras buiten de gevarenzone te houden, heb je volgens de Wereldvoedselorganisatie Food and Agriculture Organization (FAO) minimaal 6000 dieren nodig.

Een uitzondering voor de zeldzame rassen binnen de nieuwe fosfaatwetgeving zit er volgens minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet in. Wel bekijkt ze momenteel welke ‘passende mogelijkheden er zijn om het behoud van oude Nederlandse rundveerassen verder te ondersteunen.’

‘Bewaar ze’

Felius hoopt dat de Groningse Blaarkop, de Friese Roodbonte koe of de Lakenvelder toch behouden kunnen worden en niet straks alleen nog in de genenbank en op schilderijen terug te vinden zijn. ‘Net zoals oude gebouwen moeten deze koeien blijven bestaan door middel van subsidies, omdat het een deel van ons erfgoed is.'