Jeugdzorgexperts maken zich in de uitzending over Uithuisgeplaatste kinderen grote zorgen over de uitval van pleegouders, en het hoge percentage plaatsingen dat voortijdig beëindigd wordt, waarbij het kind wéér moet verhuizen. Volgens hen moet er veel kritischer gekeken worden welke kinderen baat hebben bij een pleeggezin en welke kinderen een professionelere setting nodig hebben, zoals bijvoorbeeld een gezinshuis. Uit nieuwe cijfers blijkt dat deze vorm van gezinsgerichte opvang in 2018 is gestegen, maar volgens deskundigen gaat dat niet hard genoeg.

Volgens lector residentiele jeugdzorg Peer van den Helm gaat het om kinderen met een licht verstandelijke beperking, die verwaarloosd of mishandeld zijn én hechtingsproblemen hebben. ‘Die kun je niet zomaar in een pleeggezin plaatsen. Pleegouders gaan eraan ten onder. Bovendien verergert zo’n negatieve ervaring het probleemgedrag van een kind en creëer je een lopende band waarbij het kind uiteindelijk alsnog in een instelling of zelfs in de gesloten jeugdzorg terecht komt, omdat geen pleeggezin hem of haar meer wil hebben.’ Ongeveer 45 procent van de plaatsingen eindigt in een breakdown, een onwenselijke voortijdig afgebroken plaatsing.

Uitgelicht

Teun staat voor campagneposter / De Monitor

Jeugdzorgexperts waarschuwen: ‘Plaats kinderen niet te makkelijk in een pleeggezin’

3.000 gezinshuizen nodig

Als je dit systeem wil doorbreken, zijn er volgens Van der Helm maar liefst 3.000 extra gezinshuizen nodig. Een gezinshuis wordt gedefinieerd als een kleinschalige woonvorm waar jeugdigen in het eigen gezin van de gezinshuisouders worden opgenomen. Net als bij pleegzorg is het belangrijkste kenmerk van een gezinshuis dat er een zo normaal mogelijk gezinsleven geboden wordt aan het opgenomen kind. Het grote verschil met pleegzorg zit 'm erin dat gezinshuisouders op professionele wijze verzorging, opvoeding en begeleiding geven, en daar ook voor betaald worden. De opvang van een kind in een gezinshuis is met gemiddeld 148 euro per dag ook een stuk duurder dan de 40 euro voor een kind in een pleeggezin.

We mopperen veel op ze, maar politici doen er nu echt veel aan om ook gezinshuizen op de kaart te zetten

Rob de Munck, bestuurder Gezinshuis.com

Actieplan gezinshuizen in de maak

De wens van Van der Helm om naast pleegzorg meer in te zetten op gezinshuiszorg lijkt inmiddels steeds breder gedragen. Maar dat was wel eens heel anders, bevestigt ook Rob de Munck, bestuurder van Gezinshuis.com, een landelijke franchiseorganisatie voor gezinshuizen. ‘Er was lange tijd vanuit politiek Den Haag vooral heel veel aandacht voor pleegzorg. Met onder meer een campagne en een actieplan. Daarin werd met geen woord gerept over gezinshuiszorg. Maar ze zijn eindelijk wakker geworden. We mopperen veel op ze, maar politici doen er nu echt veel aan om ook gezinshuizen op de kaart te zetten; het actieplan gezinshuizen is in de maak.’

Aantal gezinshuizen stijgt in 2018 met bijna 23 procent

De politieke wens om naast pleegzorg meer in te zetten op kleinschalige opvang in een gezinshuis lijkt zijn vruchten af te werpen: het aantal gezinshuizen is de afgelopen twee jaar namelijk gestegen. Zij het lang niet zo hard als jeugdzorgexperts graag zouden willen. Binnenkort wordt de nieuwe Factsheet Gezinshuizen 2018 gepubliceerd door het Gezinspiratieplein. En in de cijfers zien we een stijging van bijna 23 procent naar 937 gezinshuizen in 2018. Het aantal jeugdigen dat in een gezinshuis woont, is met ruim 3100 jeugdigen 20 procent gestegen. Opvallend is de verschuiving van het aantal gezinshuizen in loondienst bij een zorgaanbieder, naar de zelfstandige varianten waarbij de gezinshuisouder ‘eigen baas’ is. Soms binnen een franchise, of helemaal vrijgevestigd. De Munck ziet dat bijvoorbeeld steeds meer pleegouders, maar ook hulpverleners uit een jeugdinstelling, die stap maken. ‘Sommige hulpverleners willen meer betekenen voor deze kinderen dan de 8 uur per dag dat ze op een groep werken.’ Voor pleegouders speelt de zwaardere problematiek van de kinderen een belangrijke rol, zegt De Munck. ‘Pleegouders lopen nu snel vast in de beschikbare tijd die ze hebben in een pleeggezin in relatie tot de complexe hulpvraag van de kinderen.’

Kleinschaligheid ‘popt op’, maar zonder kwaliteitskader is dat een zorgelijke ontwikkeling

Rob de Munck

De Munck spreekt van een forse stijging maar erkent ook dat de sector er nog lang niet is. ‘Het is nog een druppel op een gloeiende plaat. We moeten als sector vol gas geven om deze positieve ontwikkeling door te zetten.’ Zo worden er op dit moment op drie hogescholen (Windesheim, Ede, en Leiden) onderwijsmodules ontwikkeld, toegespitst op het vak van gezinshuisouder. En wordt er komend voorjaar een landelijk kwaliteitskader voor gezinsgerichte opvang opgeleverd; een richtlijn waar alle gezinshuizen aan moeten voldoen, en waar ze ook door de inspectie op getoetst kunnen worden. Met name dat laatste is van groot belang, zegt De Munck. ‘Ik zie dat kleinschaligheid nu ‘op popt’, maar zonder kwaliteitskader is dat een zorgelijke ontwikkeling.’

Uit het zicht van de inspectie

In het onderzoek zijn 29 volledig vrijgevestigde gezinshuizen geïdentificeerd, die rechtstreeks met de gemeenten afspraken maken over de inkoop van opvang en zorg. (Dit aantal moet worden geïnterpreteerd als een indicatie. Er bestaat geen overkoepelende registratie van deze gezinshuizen en het is dan ook niet mogelijk te weten hoe groot deze groep daadwerkelijk is. Vermoedelijk zijn er nog meer van deze gezinshuizen in Nederland, red.) De Munck vindt dit een ingewikkelde categorie. ‘Dit zijn huizen waarbij de gezinshuisouders zichzelf geschikt vinden als gezinshuis, en waar niemand professioneel meekijkt. Het kan een hartstikke goed gezinshuis zijn, met kwalitatief uitstekende zorg, maar niemand heeft er zicht op. Ook de inspectie niet. En dat vind ik gevaarlijk.’

Gemeenten moeten op kwaliteit kunnen sturen

Inspecteur-generaal Ronnie van Diemen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft recent in het Financiële Dagblad ook haar zorgen hierover geuit. "Wat wij zien is dat in deze zeer complexe zorg een groot aantal zorgaanbieders actief is, waaronder heel professionele maar ook heel veel kleine instellingen die structureel nog onvoldoende kwaliteit kunnen bieden", zegt Van Diemen in de krant. De Munck reageert dat het kwaliteitskader wat hem betreft niet helemaal alles kan oplossen. ‘Excessen sluit je er niet mee uit. Maar je geeft gemeenten wel een instrument in handen om op kwaliteit te sturen. En aan de hand daarvan wel of geen kinderen te plaatsen.’

Uitzending terugkijken?

Uitzending over uithuisgeplaatste kinderen gemist? Kijk de uitzending hier terug.

Makers

Redacteur