‘De screening en de begeleiding voor pleegouders schiet in sommige regio’s tekort,' reageert een gezinsvoogd die anoniem wil blijven op ons onderzoek Pleegzorg. Hierin proberen we antwoord te vinden op de vraag waarom er zoveel gezinnen als pleegouder afhaken. Tot nu toe krijgen we vooral reacties van pleegouders die vertellen dat het contact met de instanties en de biologische ouders vaak een bron van frustratie is. Ook is de impact op het gezin in sommige gevallen groter dan vooraf ingeschat. ‘Maar pleegouders moeten ook kritisch naar zichzelf kijken,’ stelt deze gezinsvoogd.

‘Ik werk ruim 10 jaar als gezinsvoogd,’ begint zij haar mail aan ons. ‘Ik heb de indruk dat de screening voor pleegouders sterk verschilt per organisatie, waardoor er óók een groot verschil zit in de kwaliteit van het pleeggezin.’ Ze vertelt ons dat er pleegouders zijn die het helemaal snappen. ‘Zij reageren bijvoorbeeld constant kalm en vriendelijk op de meest vervelende en achterdochtige vragen en verdachtmakingen van biologische ouders.’ Maar er zijn volgens haar ook veel pleegouders die daar níet goed mee om kunnen gaan.

Belang contact biologische ouders

Want dat het contact met de biologische ouders vaak moeilijk is, dát herkent ze. ‘Maar zij blijven de ouders en zijn dus ongelofelijk belangrijk voor de persoonlijkheidsontwikkeling van een kind. Oók als kinderen mishandeld of verwaarloosd zijn. Er zijn pleegouders die dit moeilijk vinden en het kind weinig ruimte geven om moeilijk gedrag te laten zien na een bezoek aan zijn of haar ouders.’ Terwijl dat gedrag er volgens haar gewoon bij hoort. Het kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door trauma-herbeleving, angst, of gevoel van onveiligheid. Pleegouders schrikken hier van en willen het liefst dat kinderen gelukkig en gewoon gedrag laten zien. En zij willen vervolgens de frequentie van dit soort bezoeken omlaag brengen.’

Pleegouders verliezen soms uit het oog dat als het goed gaat met de ouders, het ook goed gaat met het kind.Gezinsvoogd

Emoties pleegouders

Er zit duidelijk spanning op de lijn, want niet zelden horen wij juist van de pleegouders dat de gezinsvoogd alleen maar in het belang van de biologische ouders handelt. ‘Ik herken me hier helemaal niet in. Maar ik snap wel dat het zo voelt,’ reageert onze tipgever. ‘Pleegouders verliezen soms uit het oog dat als het goed gaat met de ouders, het ook goed gaat met het kind. Het kind voelt de spanning tussen zijn of haar biologische ouders en pleegouders. Het klinkt bot maar pleegouders moeten hun eigen emoties kunnen beteugelen. En mee kunnen veren. Hoe moeilijk dat soms ook is.’

Uitgelicht

Een peuter / Dreamstime

Veel pleeggezinnen haken af: ‘Hij had nog jaren mogen blijven, maar we hielden het niet vol’

‘Pleegouders komen te makkelijk door screening’

De gezinsvoogd heeft het gevoel dat pleegouders op dit moment te gemakkelijk door de screening komen. Ook de slogan ‘Supergewone Mensen Gezocht’ (een campagne van Pleegzorg Nederland, red.) is wat haar betreft misleidend. Hiermee wordt de taak van pleegouders onderschat. Er moet in het voorbereidende traject vervolgens wel heel veel aandacht zijn voor de uitdagingen van pleegzorg. En mijn gevoel is dat dit bij een aantal aanbieders nu onvoldoende gebeurt.’ En datzelfde geldt volgens haar ook voor de matching, waarbij er gekeken wordt welk pleegkind het beste in welk pleeggezin past. ‘Maar met zo weinig gezinnen valt er weinig te matchen.’ Vorig jaar kwamen er ruim 2600 nieuwe gezinnen bij. Er haakten bovendien ruim 2000 gezinnen af waarvan 1485 netwerkpleegouders en 1135 bestandspleegouders (dat zijn ouders die gregistreerd staan bij een pleegzorgaanbieder). Terwijl er jaarlijks ongeveer 3500 gezinnen nodig zijn.

‘Onuitstaanbaar dat kind moet wachten op pleeggezin’

Ook in haar werk als gezinsvoogd ondervindt zij de gevolgen van dit tekort aan pleeggezinnen. ‘Als ik een uithuisplaatsing zie aankomen waarbij in de thuissituaties álles geprobeerd is maar het perspectief toch al in een pleeggezin lijkt te liggen, dan meld ik ze vast aan voor de opvoedvariant, dat is een pleeggezin waar zo’n kind meteen voor lange tijd kan wonen. Maar vaak belanden ze dan tóch eerst nog in een crisisgezin. Om daar vervolgens te wachten tot er een plekje voor ze is in een langdurig pleeggezin.’ Ze maakte dit zelf het afgelopen jaar maar liefst twee keer mee. In beide gevallen ging het om een kind jonger dan zes jaar. ‘Ik vind dat persoonlijk echt onuitstaanbaar. Maar het gebeurt helaas steeds vaker.’

Nieuwsbrief

En wil jij op de hoogte blijven van ons onderzoek? Meld je dan hier aan voor de nieuwsbrief. Dan stuur ik je elke twee weken de nieuwste artikelen.

Makers

Redacteur