‘Er is teveel shit, de grond-stront verhouding is volledig uit het lood,’ legt Geert Verstegen uit terwijl hij wijst naar de boerenbedrijven achter zijn huis. Geert is al sinds de jaren ‘80 bezig om het mestprobleem aan te pakken. Hij mailt ons in het onderzoek Boer en Beleid.

Het huis van Geert ligt in het Brabantse buitengebied, vlakbij het plaatsje Sint Hubert. Zowel aan de voor- als achterkant van zijn huis heeft hij prachtig vrij zicht. Op het eerste oog is er niks aan de hand, maar Geert maakt zich zorgen. ‘De lucht is niet altijd even schoon. En we leven in een, zoals ik het noem, agro-industrieel landschap.’

Volgens Geert zijn de grote hoeveelheden mest van de boerenbedrijven in zijn omgeving, maar ook in de rest van Nederland, een gevaar op meerdere vlakken. ‘Dat vervuilt ons grondwater, op termijn ons drinkwater. Ammoniak is slecht voor de natuur. De vogeltjes hebben slappe pootjes en komen niet eens meer uit hun nest. En het is slecht voor onze gezondheid.’

Shit

Geert laat ons een vergeeld artikel uit 1988 zien. Toen riep hij al dat het zo niet verder kon. ‘Beter op tijd inkrimpen dan doormodderen’, was zijn slogan tegen de alsmaar uitbreidende veestapel. Dertig jaar later roept hij nog steeds hetzelfde. ‘Er zijn veel te veel beesten. Om een voorbeeld te noemen: er wordt nu een kalverstal neergezet voor 1100 kalveren. Kalveren uit heel Europa worden hier naartoe gesleept. Het voer wordt hier naartoe gesleept, het vlees gaat naar China en de shit - letterlijk - blijft hier. En dat is het probleem. We modderen nog steeds.’

Zijn acties hebben resultaat. Zo gaat de varkensboer achter zijn huis stoppen. Toch is Geert niet blij. Hij neemt ons mee naar de voorkant van zijn huis en wijst in de verte.

‘Ginds zit Hans met zijn koeienbedrijf. Die gaat uitbreiden en daar kijk ik met gemengde gevoelens naar. Ik gun het hem, maar in het totaalplaatje moet het naar minder. Er zijn er al verschillende gestopt en er gaan verschillende uitbreiden. Dat is een rare paradox.’

Hoewel Geert het onbegrijpelijk vindt dat de ene buurman stopt en de andere weer een vergunning krijgt om uit te breiden, ziet hij na dertig jaar strijd eindelijk verbertering. ‘Het begint nu zoden aan de dijk te zetten, we zitten op een kantelmoment. Het is niet volhoudbaar. Niet in sociale zin en ecologisch al helemaal niet,’ stelt Geert.

De Brabander richt zich op één punt dat volgens hem alle problemen zal oplossen: minder dieren. Maar dat is een gevoelig thema, merkt hij als hij de discussie aangaat met boeren en de politiek. ‘Eén ding mocht je nooit over praten en dat is het aantal dieren. Er kwamen heel veel regels waar de boeren - en soms terecht - over klagen. En volgens mij kun je alle regels afschaffen op één na: dat je niet meer dan twee koeien per hectare houdt of zeventien varkens of tweehonderd kippen. Dan zijn alle problemen opgelost.’

Buurman Hans

Geert gaat altijd het gesprek aan met de buren met boerenbedrijven, zoals melkveehouder Hans. Vooral na afloop van de repetities van de harmonie waarin ze samen muziek maken, discussiëren ze flink. ‘We hebben ook altijd een stevige derde helft, dus dan leer ik veel van Hans. Hij hopelijk ook wel wat van mij,’ zegt Geert met een grote glimlach.

Later schrijven we nog een artikel over buurman Hans. Hij vindt dat boeren overladen worden met regels en eisen. ‘Er komt heel veel op ons af. We denken ooit wel eens: wanneer is het genoeg?’