Voor ons dossier spoedzorg spraken we met epidemioloog op de Spoedeisende Hulp Christien van der Linden. Als onderzoeker is ze verbonden aan het Haaglanden Medisch Centrum (HMC), dat op de locatie Westeinde één van de meest drukke afdelingen spoedeisende hulp van het land heeft. Per jaar verwerkt het team van artsen en verpleegkundigen zo’n 52.000 bezoekers. Van der Linden bekijkt op haar voormalige werkplek – ze werkte jarenlang als verpleegkundige op de spoedeisende hulp – welke oplossingen werken bij het bestrijden van overmatige drukte.

Dat begint met de vraag, wanneer is het te druk? Van der Linden toont ons een scherm waarop enkele grafieken te zien zijn, waarmee het aantal bezoekers van de dag op de drie HMC-locaties te zien is. Tussen 12:00 en 20:00 uur zijn enkele flinke pieken te zien, met name op de locatie Westeinde. ‘Die pieken moet je afvlakken, want dat is slecht voor de patiëntenzorg. Bijvoorbeeld dat mensen langdurig in de wachtkamer zitten, zonder dat we precies weten wat er met ze aan de hand is. De verpleegkundige is er dan nog niet aan toegekomen om te triëren, dus het in kaart brengen van de klacht.’

Grafiek

Naar dit soort punten kijkt Van der Linden bij haar onderzoek. Worden de normen die ziekenhuizen hebben afgesproken wel gehaald? ‘Als de klacht in kaart is gebracht, halen artsen het dan om patiënten ook binnen de afgesproken tijd te zien? Hoe lang ligt die patiënt op de spoedeisende hulp? Daar zijn allemaal normen over afgesproken en als die niet worden gehaald, dan vinden we het te druk.’

Over die overmatige drukte is de afgelopen maanden veel geschreven en lang niet alleen door De Monitor. Een goede zaak aldus Van der Linden, maar enige nuance is volgens haar wel op zijn plaats. ‘Er is zeker een probleem, maar in vergelijking met het buitenland is het hier fantastisch. Wij zijn bijvoorbeeld interventies aan het bedenken op een gemiddelde ligduur van 3 of 4 uur. Terwijl er ziekenhuizen in Amerika zijn met een gemiddelde ligduur van 10 uur. Die vinden het heel bijzonder dat wij hier deze discussie voeren. Maar het gaat natuurlijk niet om de ligduur alleen, maar om wat we de patiënten kunnen bieden. En de kwaliteit van zorg voor iemand die twee uur op de gang ligt, is aantoonbaar slechter dan voor iemand die in een behandelkamer ligt.’

Het onderkennen en in kaart brengen van die problematiek is de eerste stap. ‘Meten, zeker. Dat kunnen we nu gelukkig ook steeds beter. En op basis van die gegevens oplossingen bedenken die passen bij de problemen die in dat specifieke ziekenhuis spelen. Niet ieder ziekenhuis kampt met dezelfde problemen. Sommige ziekenhuizen hebben inderdaad een probleem met de opnamecapaciteit. Die moet passen bij de grootte van je spoedeisende hulp. Andere ziekenhuizen kunnen misschien nog wel iets aan het proces doen op de spoedeisende hulp zelf. Maar over het algemeen is uitstroom het grootste probleem. Hoe snel kun je patiënten laten uitstromen naar andere plekken. Dat kan een verpleegafdeling zijn, maar bijvoorbeeld ook verzorgingshuis of per ambulance naar een ander ziekenhuis. Daar heb je dus andere partijen voor nodig. Maar dat maakt het ook kwetsbaar, want als er ergens in die keten geen plek is dan loopt het op de spoedeisende hulp vast.’