De zorg aan mensen die hun laatste adem uitblazen laat soms te wensen over. En dat terwijl palliatieve zorg juist bedoeld is om de kwaliteit van het leven zo goed mogelijk te houden in de laatste levensmaanden. Hoe groot zijn de misstanden? En wie controleert de zorgkwaliteit eigenlijk?
‘Ach, maak u niet druk, die man gaat toch dood’. Toen mevrouw Veenendaal dat hoorde, was ze net als de zorgvrijwilligers even van haar stuk gebracht. Zei de zorgmedewerkster in het hospice dat nou werkelijk over een client?
Hallucinaties
Hoewel het niet de vader van mevrouw Veenendaal zelf betrof, was het niet de eerste keer dat ze zich druk maakte over ondermaatse zorg. Haar vader zat sinds 2008 in diverse zorginstellingen nadat hij een beroerte had gekregen en niet meer voor zichzelf kon zorgen. Hij was uitgedroogd en belandde in het ziekenhuis na een bijna-doodervaring. Vanuit daar ging hij door naar het hospice.
‘Hij werd niet op tijd verschoond, waardoor hij doorlekte en urenlang in zijn eigen urine lag,' vertelt ze over de slechte zorg die er volgens haar geleverd werd. ‘Hij mocht niet teveel drinken, want dan moest hij vaker verschoond worden. Terwijl hij herstellende was van een delier en een blaasontsteking, en je dan juist veel vocht nodig hebt. En als de paracetamol op was, moest ik die komen brengen terwijl ik 20 kilometer verderop woon.’
Ook was er volgens haar geen goede controle op de inname van de medicatie. ‘Hij kreeg te weinig antipsychoticapillen waardoor hij onrustig werd, de waanbeelden en hallucinaties terugkwamen.’
Schrijnend contrast
Een slechte levenskwaliteit door ondermaatse zorg, terwijl palliatieve zorg juist bedoeld is om de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te houden tijdens de laatste levensmaanden. Een schrijnend contrast dus met dat wat de vader van mevrouw Veenendaal meemaakte.
Haar verhaal zet aan het denken: hoe goed is de zorg eigenlijk geregeld voor diegenen die binnen enkele weken of maanden zullen overlijden? En wie controleert of het zorggeld goed besteed wordt in hospices?
Het kapitaal: de vrijwilligers
Een hospice wordt meestal gedragen door vrijwilligers, zo ook het hospice waar de vader van mevrouw Veenendaal lag. Het ‘kapitaal’ van de stichting, noemen ze het in het jaarverslag. Goedkope krachten die - naast de aanwezigheid van enkele zorgcoördinatoren en verpleegkundigen - de spil vormen voor de hospicezorg.
38 procent winst
Hospices zijn overigens niet alleen stichtingen, het kunnen ook Besloten Vennootschappen zijn. Neem De Bregthoeve uit Schoorl (niet het hospice van de vader van mevrouw Veenendaal). Opmerkelijk is dat dit hospice in 2017 maar liefst 38 procent winst boekte. Dat blijkt uit de lijst van zorgbedrijven met hoge winsten, die Reporter Radio, Follow the Money en Pointer onlangs publiceerden. Hierop staan zorginstellingen die buitensporige winsten boeken boven de 10 procent, terwijl een winstpercentage van 2 a 3 procent volgens experts gangbaar is in de zorg.
De Bregthoeve keerde overigens ook nog eens 3 ton dividend uit in dat jaar. Op basis van de cijfers lijkt de winstmarge vooral te verklaren uit een besparing op de personeelskosten.
In een reactie ontkent de directeur van De Bregthoeve dat er in 2017 enige vorm van dividend is uitgekeerd. Ook stelt dat hij dat het niet gaat om winst maar ‘een positief resultaat’. Dat zou hij gebruiken voor investeringen in zijn bedrijf, zoals een nieuw appartement en het aanschaffen van zonnepanelen. Met het positieve resultaat wil hij ook het schreeuwend personeelstekort in de zorg tegemoetkomen, hoewel niet heel concreet wordt hoe hij dit wil doen.
De nieuwsgierigheid blijft: in hoeverre zijn dit soort winsten rechtmatig tot stand gekomen?