In verschillende Amsterdamse wijken neemt het aantal huurders met psychische, sociale en verslavingsproblemen zo toe dat de leefbaarheid onder druk staat. En dat leidt vooral in buurten met veel sociale huurwoningen steeds vaker tot overlast. Om dit te voorkomen willen woningcorporaties als Rochdale meer sturen in welke woningen deze kwetsbare groep huurders komt te wonen.

Bestuursvoorzitter Hester van Buren van Rochdale kondigde ruim een jaar geleden in een interview aan dat zij meer regie wil op het toelatingsbeleid voor nieuwe huurders. Zij vindt de problematiek in sommige buurten ‘zorgelijk’. Van Buren: ‘Het gaat dan bijvoorbeeld om verwarde mensen die omwonenden angst aanjagen, onberekenbaar zijn voor zichzelf en hun omgeving.’

Uitgelicht

brievenbussen van onbewoonde flat / ANP

‘Bij treiterzaken worden mensen door hun buren geniepig en langdurig geïntimideerd’

Door overheidsbeleid is het aantal sociale huurwoningen de laatste jaren flink afgenomen. Sociale verhuur is nu alleen nog bedoeld voor mensen met de laagste inkomens. Gevolg is dat steeds meer huurders met psychische problemen of met een licht verstandelijke beperking wonen in armere buurten waar nog relatief veel sociale verhuurwoningen zijn.

15 procent meer overlast

Onderzoeksbureau RIGO bevestigde in zijn woononderzoek (2018) wat Amsterdamse corporaties en bewoners al langer zagen: in buurten met veel sociale huurwoningen is vaker overlast. In wijken met meer dan twee derde sociale huurwoningen komt zelfs 15 procent meer overlast en 9 procent meer agressie voor dan in de rest van het land.

Zelfstandig wonen

Er zijn niet alleen minder sociale huurwoningen, kwetsbare groepen moeten ook langer zelfstandig thuis blijven wonen. Dat is het gevolg van verschillende overheidsmaatregelen. Ouderen moeten langer zelfstandig blijven wonen. En veel meer mensen stromen uit bij de Maatschappelijke Opvang en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Die mensen moeten van de overheid tegenwoordig meer op zichzelf wonen. Daarnaast is er een grote groep statushouders die een woning nodig heeft.

De grootste problemen geven bewoners die zelfstandig een woning huren en eigenlijk zorg nodig hebben, maar die geen begeleiding krijgen. Zij zijn daardoor niet (meteen) op de radar bij woningcorporaties. ‘Die mensen krijg je niet vanzelf in beeld. Daar zit onze grootste zorg. Want door overlast voelen mensen in de buurt zich minder veilig’, vertelt Henrike Klok, roerganger huisvesting kwetsbare groepen bij Rochdale. Zij is aangesteld omdat de corporatie ‘een groeiende kwetsbaarheid ziet van bepaalde groepen’.

30 procent van de vrijkomende sociale verhuurwoningen gaat in Amsterdam naar mensen met een urgentie voor een woning, de zogenoemde kwetsbare groepen. Een groot deel van hen krijgt wél begeleiding vanuit zorginstellingen en is dus beter in beeld bij de woningcorporatie. ‘We werken nauw samen met deze zorginstellingen. ‘Het gaat om mensen die uitstromen uit de Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen en weer zelfstandig kunnen gaan wonen, maar ook statushouders en mensen die sociaal-medisch urgent zijn.’

Beter matchen

Om de toewijzing van woningen te verbeteren, heeft Henrike het initiatief genomen voor het FieldLab ‘Kwaliteit van Matching’, samen met andere corporaties, de gemeente en zorginstellingen als het Legers des Heils en HVO-Querido. Doel: een betere match tussen kwetsbare huurders en de vrijkomende woningen om de leefbaarheid in buurten te verbeteren. ‘Dat is beter voor de huurder én beter voor de buurt.’

Wat waren de uitkomsten van het Fieldlab?

‘Alle woningen die vrijkwamen uit twee verschillende buurten werden wekelijks besproken en meteen gekoppeld aan de urgente (kwetsbare) woningzoekenden. Daaruit bleek dat 80 procent van de urgenten in iedere woning te plaatsen was en 20 procent niet. Voor die 20 procent is het heel erg maatwerk en moet je doorzoeken tot je de juiste woning hebt. Daar kan het alles of niets betekenen voor de huurder en de buurt. Die moeten niet in een gehorige woning komen. Als er kans is op lawaai wil je iemand het liefst in een betonwoning. Voor mensen die snel prikkelbaar zijn of agressief reageren is een woning met eigen opgang nodig. Voor velen was die uitkomst (dat 80 procent van de woningen geschikt is voor deze groep, red.) verrassend omdat gedacht werd dat mensen die uit de Maatschappelijke opvang komen, grote kans gaven op overlast. Nu weten we dat dat slechts om een deel van hen gaat, en kunnen we gericht onze aandacht op hen richten.’

Hoe beoordeel je of een woning geschikt is voor kwetsbare huurders?

‘Het is heel erg zoeken hoe je dat doet op een manier die goed is voor deze urgenten én voor de buurt. Als een woning vrijkomt kijken we naar: hoe is de buurt, hoe is het portiek? Bijvoorbeeld of er rondom de woning niet teveel prikkels zijn. Als we denken dat een woning geschikt is, bieden we die aan, aan een zorgaanbieder zoals HVO- Querido of het Leger des Heils. Zij zoeken dan een geschikte kandidaat die goed past bij de woning en buurt.’

Wordt dan ook gekeken of er een risico is op overlast?

‘De sociaal beheerder en de wijkbeheerder (in dienst van de woningcorporatie, red. ) en de medewerker van onze buurtteams weten goed of er al overlast speelt. Zij kennen de buurt goed op portiekniveau. De zorgaanbieder kijkt aan de andere kant of hun cliënt een risico is voor het leveren van overlast, en wat dat risico zou verkleinen.’

Worden omwonenden van tevoren geïnformeerd als ze een nieuwe buur krijgen met bijvoorbeeld psychische problemen?

‘Nee, we informeren buren niet van tevoren wie er komt wonen. We proberen wel via de zorgverlener dat iemand zich gaat voorstellen aan de buren. We hebben ook altijd een kennismakingsgesprek in de woning met de zorgverlener waar we dit ook bespreken.’

Als iemand ondanks goede begeleiding toch overlast geeft, waar kunnen buren dit melden?

‘Er is een meldpunt Zorg en Overlast. Als daar klachten binnenkomen over een huurder wordt gekeken of iemand al bekend is bij een zorgaanbieder. Er wordt onderzoek naar de melding gedaan en de juiste hulp wordt ingeschakeld. Bij de mensen met urgentie (de kwetsbare groepen) die we nu huisvesten, werken we nauw samen met de zorgaanbieder. Als er overlast is of we maken ons zorgen om de huurder, dan kunnen we direct bellen met de zorgverlener. Deze gaat dan met de huurder in gesprek. Als er serieuze overlast is, kan er meer begeleiding worden geboden of kan eventueel iemand tijdelijk weer terug naar de zorginstelling.’

Nieuwsbrief

Wil je op de hoogte worden gehouden van dit onderzoek? Abonneer je dan hier op onze nieuwsbrief.

Makers