‘Ik wil graag mijn verhaal kwijt over wat wij als pleegouders hebben meegemaakt met jeugdzorg,’ zo begint tipgever Marianne haar verhaal. Vijf jaar geleden krijgt haar gezin via pleegzorg een zesjarig meisje in huis. ‘Ze is geestelijk en lichamelijk zwaar verwaarloosd en vanwege een zeer ingewikkelde thuissituatie moest zij uit huis geplaatst worden.’ Marianne en haar man gaan er als kersverse pleegouders helemaal voor om dit meisje een stabiele omgeving te kunnen bieden. Nu, enkele jaren later, concluderen zij dat dit helemaal geen realistische opgave was. ‘Je hebt als pleegouders niet genoeg aan een extra plek in huis en een heel groot hart. Er komt zoveel meer bij kijken.'
Voor een nieuw onderzoek over pleegzorg komen wij graag in contact met andere pleegouders. Hoe ervaar jij de plaatsing en de begeleiding rondom de plaatsing van een pleegkind in het gezin? Ook horen we graag ervaringen van pleegouders die er net als Marianne mee gestopt zijn. Bijvoorbeeld omdat er geen goede match was, de begeleiding onvoldoende was, of omdat de situatie uiteindelijk gewoon te complex was binnen het eigen gezin. Marianne is namelijk niet de enige die het bijltje erbij neer gooit. Vorig jaar stopten 2620 pleeggezinnen. Er kwamen er weliswaar 2647 bij, maar onder de streep komen er dus nauwelijks nieuwe gezinnen bij. Er staan inmiddels honderden kinderen op de wachtlijst voor een pleeggezin. In de Jeugdwet staat dat kinderen die niet meer thuis kunnen wonen bij voorkeur in een pleeggezin of gezinshuis worden geplaatst. Maar dan moeten er wel genoeg plekken zijn.
‘Te vaak haken gezinnen af’
Peter van der Loo, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen schreef daarover in Trouw: 'Pleeggezinnen zijn hard nodig om kinderen op te vangen. Maar te vaak haken deze gezinnen af: ze willen zich met hart en ziel inzetten voor kwetsbare kinderen, maar schrikken van het ‘systeem’ en de krachten die in werking treden als er iets misgaat of dreigt mis te gaan.’ Volgens van der Loo komt het aan op de juiste ondersteuning. Om te helpen doorzetten, óf bij het verwerken van de teleurstelling als het niet lukt. 'Te vaak hebben pleeggezinnen het gevoel dat instanties hen ik de kou laten staan. Dat nodigt niet uit om het pleegouderschap opnieuw aan te gaan.'
Contact met de instanties
En dat is ook onderdeel van het probleem van Marianne. ‘De begeleiding vanuit pleegzorg was heel goed,’ vertelt zij. ‘Maar het botste met de gezinsvoogd, die het kind en de uithuisplaatsing vanuit jeugdzorg begeleidde. Ze was slecht bereikbaar. We konden als pleegouders niet op haar aan.’ Na twee jaar mag het pleegkind weer bij haar eigen moeder wonen. Maar Marianne heeft twijfels bij die beslissing en wil daarover met de instanties in gesprek. ‘We hebben meerdere malen om uitleg aangevraagd maar we kregen geen reactie. Het is heel frustrerend als je als pleegouders niet serieus genomen wordt.’
‘Supergewone mensen gezocht’
Ondertussen probeert Pleegzorg Nederland met de campagne 'Supergewone mensen gezocht' om nieuwe pleeggezinnen te werven. Hiermee wordt het beeld bijgesteld dat mogelijk bij mensen leeft; namelijk dat ze niet geschikt zouden zijn als pleegouder. ‘In principe klopt dit en heb je genoeg aan mensen met een plek in hun huis en in hun hart.’ Maar ze voegt daar inmiddels aan de toe dat de praktijk weerbarstiger is. ‘Alles eromheen maakt het uiteindelijk gewoon echt heel zwaar.'