Het lijkt een doodgewone klas op een middelbare school zoals op elke andere school in Nederland. Maar als lerares Ninah vraagt: “Wie heeft er wel eens een aardbeving gevoeld?” steekt (bijna) iedereen zijn vinger op. “Bij de laatste aardbeving is het dak weer verder ingestort,” vertelt Martijn (14). Veilig voelt hij zich al lang niet meer.
Het Hogeland College in Uithuizen ligt in het hart van het aardbevingsgebied. Leerlingen uit dorpen als Zeerijp, Loppersum en Bierum fietsen dagelijks kilometers door het Groningse vlakke land om hier hun lessen te volgen. In de klas wordt er eigenlijk alleen over de problemen gesproken vlak ná een aardbeving. “Alsof er een trein onder je huis doorrijdt,” roepen ze, als er gevraagd wordt hoe het voelt als de grond trilt. Maar ook als de bevingen er even niet zijn, lost dat de problemen niet op.
Als er nu een zware aardbeving komt weet ik zéker dat ons dak naar beneden komt.
Leerling Martijn (14) weet dat het huis waar hij woont onveilig is. Drie jaar al wachten hij en zijn ouders op een noodwoning, die er maar niet komt. Wordt er thuis veel over gesproken? Dat wil mentor en geschiedenislerares Ninah van hem weten. “Ja thuis wel. Het gaat vaak over wanneer we er eindelijk uit moeten en al dat gezeik. En dat het nooit opschiet.” Martijn is een stoere puber maar je merkt dat onderhuids zijn jeugd is getekend door de aardbevingsellende. Bij elke nieuwe vertraging die optreedt bij de afhandeling van de schade, ziet hij de frustratie bij zijn ouders en loopt de spanning in het gezin op. “Ik maakte me er heel lang niet druk om. Maar als er nu een zware aardbeving komt, dan komt het dak zéker naar beneden.” Of hij dat niet eng vindt? “Jawel, maar we kunnen er niet echt iets aan doen of wel?”
Geen vertrouwen in de overheid
Ook Joëy (14) ziet de scheuren in zijn slaapkamer stééds groter worden. “Al heel vaak moest de woningbouw komen. En dan zeggen ze: ‘we komen’. Maar ze komen dus nooit.” Hij begrijpt het niet. “Wáárom komen ze niet?” Dat is een gevoel dat veel leerlingen herkennen. Ook Laura ervaart dat de schade aan haar huis maar niet hersteld wordt. “We gaan het maken,” zeggen ze. Dan duurt het een tijdje en dan gebeurt er wéér niks.” Bij klasgenoot Stefan hetzelfde verhaal: “Bij ons duurt het al dertien jaar. Het schiet gewoon niet op.” Volgens Martijn kan het niet anders dan dat het de overheid níets kan schelen. “Het boeit ze gewoon niet. Zo denk ik erover, het boeit niemand of een huis nou instort of niet.”
Zelfs Ninah, de mentor van de klas, schrikt van de verhalen van haar leerlingen. “Je merkt dat ze er geen vertrouwen meer in hebben en denken: ‘Oh het wordt toch niet gemaakt, ze laten ons zitten’. Ze voelen zich echt in de steek gelaten. En ik denk dat dat iets is in Nederland wat niet zou moeten.”
Gezondheid weer achteruit
Onlangs is uit nieuw onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen gebleken dat de gezondheid van bewoners in het aardbevingsgebied opnieuw is verslechterd. Mensen hebben gevoelens van moedeloosheid door de schade aan hun huis en het gedoe bij de versterkingsoperatie. En vooral doordat de beloofde verbeteringen over de versterking van huizen en het schadeherstel uitblijft.
Zij gebruiken lekker veel gas, maar wij zijn er de dupe van.
Die ellenlange procedures zonder perspectief hebben dus ook hun weerslag op de jeugd in Groningen. Leerlingen van 14 jaar, zoals Martijn, zijn nu al het vertrouwen kwijt. “Aan de andere kant van Nederland zeggen sommige mensen dat we ons niet moeten aanstellen. Maar zij weten zelf niet hoe het is. Het is gewoon kut. Zij gebruiken lekker veel gas, maar wij zijn er de dupe van.”