Mazen in Europese wetgeving werken uitbuiting in de hand: ‘Malafide uitzendbureaus kunnen gang blijven gaan.’
Veel arbeidsmigranten die in Nederland werken, wonen in Duitsland en België. De leefomstandigheden zijn regelmatig slecht, maar landsgrenzen maken het moeilijk om uitbuiting aan te pakken. Overheden werken niet goed samen, en op deze manier “werken we criminelen juist in de hand”, waarschuwt Gennard Stülens van het internationale expertisecentrum EURIEC in de radio-uitzending van KRO-NCRV’s Pointer.
Wonen in een piepklein kamertje in België, dagelijks anderhalf uur naar je werk reizen in Nederland, en daarvoor een flink deel van je salaris afstaan. Voor een deel van de arbeidsmigranten in de grensregio is dat de realiteit. Het grootste deel van deze groep komt uit Oost-Europese landen en werkt vaak via uitzendbureaus onder andere in Nederlandse distributiecentra, vleesfabrieken en tuinbouwbedrijven.
“In België woonden we erg dicht op elkaar", vertelt een arbeidsmigrant die aan beide kanten van de grens heeft gewoond tegen Pointer. "We leefden met zes personen in een huis met maar één slaapkamer."
Woningtekort
Grensgemeenten in Duitsland en België trekken aan de bel. Burgemeester van Emmerich Peter Hinze klaagt dat “alle sociale lasten voor Emmerich zijn, terwijl de winst naar de Nederlandse ondernemers gaat”.
De wethouder van Genk, Mustafa Harraq kan zich hierin vinden en heeft daarom een plan gelanceerd om arbeidsmigranten die werken in Nederland te weren. Hij gaat de woonverordening van de stad veranderen zodat er alleen verhuurd kan worden aan arbeidsmigranten die in de eigen regio werken. “Die huizen worden opgekocht door werkgevers en verhuurd door huisjesmelkers, waardoor mensen uit de eigen omgeving bijna niet meer aan een huis kunnen komen.”
Open grenzen
Het is groot contrast met de open grenzen van Europa. We hebben één Europese markt, maar geen Europese handhaving tegen arbeidsuitbuiting, legt arbeidssocioloog Jan Cremers (Universiteit Tilburg) uit. Uitbuiters verplaatsen zich makkelijk over landsgrenzen heen, terwijl de handhaving daar ophoudt, zegt hij in de radio-uitzending van Pointer.
Dat arbeidsmigranten in Nederland werken, komt onder meer omdat je heel makkelijk een uitzendbureau kunt oprichten. Op dit moment staan er ongeveer 22.000 uitzendbureaus ingeschreven in Nederland. Er zou een wet komen die de toelatingseisen moet aanscherpen, maar die laat op zich wachten. Oorspronkelijk zou de wet ingaan in 2025, maar dat is inmiddels aangescherpt naar 2027. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laat in een reactie weten tijd nodig hebben voor een zorgvuldige toelating, omdat onder meer de autoriteit die uitzendbureaus moet beoordelen nog moet worden opgericht.
Dat is anders dan in België, legt Belgische vakbondsbestuurder Wesley Bammens (ACV-CSC) uit: “In Nederland kunnen Jan, Piet en Polleke een uitzendbureau oprichten, en omdat er geen regulatie op is, kunnen malafide bureaus gewoon hun gang gaan.” Bovendien registreren arbeidsmigranten vaak niet dat in België wonen, soms onder druk van hun werkgever, en daardoor zijn ze extra kwetsbaar, vervolgt hij.
Onderzoek van de Universiteit Hasselt concludeert dat migranten in Genk die in Nederland werken vaak in slechte omstandigheden wonen en vooral afhankelijk zijn van het illegale circuit, met hoge huren en zonder huurcontracten.
Europese oplossing?
Enige samenwerking tussen landen is er wel, maar het verschil in wetgeving maakt het moeilijk om het probleem aan te pakken. “Door privacywetgeving, zoals de AVG, is het voor overheden lastig om informatie uit te wisselen. In elk land ligt een stukje informatie, waardoor het onduidelijk is wat een uitzendbureau uitspookt”, aldus Stulens. “Je krijgt een waterbedeffect, omdat malafide uitzendbureaus in een ander land weer met een schone lei kunnen beginnen, doordat informatie over hun werkwijze amper gedeeld wordt”, vervolgt hij.
Er is een Europese Arbeidsautoriteit: de ELA. Maar hun rol is beperkt. Zij kunnen alleen maar nationale inspecties (technisch en praktisch) ondersteunen. Ook coördineren ze gezamenlijke acties. Toch zijn er sinds de oprichting van de ELA in 2019, slechts zes inspecties uitgevoerd in de Nederlandse grensstreek. Dat is nog niet genoeg, erkent ook directeur Cosmin Boiangiu. Hij wil meer bevoegdheden om internationale uitbuiting aan te pakken.
Europarlementariër Marit Maij (GroenLinks-PvdA) wil zich daar ook hard voor maken. “Er zitten weeffouten in de Europese wetgeving. Volgend jaar stemmen we opnieuw over de bevoegdheden van de ELA. Ik wil dat ze meer slagkracht krijgen.” Volgens Stulens van het EURIEC moet er internationale wetgeving komen: “Anders blijf je dweilen met de kraan open.”