Ruim veertig jaar geleden is Henk van der Steege begonnen als boer. Hij begon met een stukje grond en een aantal koeien en is uitgegroeid tot een boerderij met ongeveer 600 koeien en 400 hectare poldergrond. ‘Ik ben een grote boer, maar ik voel mij niet aangesproken als ‘de grote boer’ die het fosfaatprobleem heeft veroorzaakt.’ We spreken Van der Steege voor ons onderzoek Boer en Beleid.

In april 2015 schafte de Europese Commissie het melkquotum af dat aangaf hoeveel koeienmelk een boer mocht produceren. Na 31 jaar hoefden de melkveeboeren zich niet meer te houden aan dit plafond en voor velen voelde dit als ‘bevrijdingsdag’. De melkveehouderij groeide explosief, maar meer koeien en meer melk betekenen ook meer mest en dat is slecht voor het milieu. De overheid greep in 2017 in met het fosfaatreductieplan: boeren moesten hun veestapel laten inkrimpen. Vleesveeboeren en zeldzame rundveerassen werden uitgezonderd.

Met ingang van dit jaar is een nieuwe Meststoffenwet in werking getreden. Veehouders mogen niet meer koeien hebben dan ze op de peildatum 2 juli 2015 in de stal hadden. Als ze meer koeien willen, moeten ze fosfaatrechten (een geldbedrag per koe) kopen. Koop je geen rechten en houd je meer koeien dan die peildatum, dan krijg je als boer een hoge boete. In dit systeem wordt geen uitzondering gemaakt voor de vleesveeboeren en de zeldzame rassen.

Geen waarschuwing

‘Ik was tegen het afschaffen van het melkquotum. Je wist wat er ging gebeuren. Er was veel potentie om te groeien en dat konden de boeren door de afschaffing van het quotum,’ zegt Henk van der Steege. Hij kan zich daarom goed voorstellen dat veel boeren grote investeringen hebben gedaan om uit te breiden en ook dat die boeren zich nu bedrogen voelen. ‘Er is nooit duidelijk gezegd dat we een fosfaatplafond hebben en dat we ons daaraan moeten houden. Die waarschuwing was er niet.’

Toch konden boeren volgens Van der Steege wel bedenken dat er voor het melkquotum iets anders in de plaats kwam.‘ Eigenlijk speelt weer dezelfde discussie als die we hadden met het invoeren van het melkquotum in 1984. Toen hebben boeren voor de invoering van het quotum ook meer koeien genomen. En kregen later een boete als ze te veel melk produceerden. Als je je oren en ogen openhoudt dan weet je dat er weer iets anders voor in de plaats komt: zoals nu de fosfaatregelgeving. Dat is een kwestie van boerenverstand.’

‘Je voelde dat er iets aan zat te komen’

Zelf is Van der Steege van 500 koeien naar 570-580 koeien gegaan, maar hij hoefde geen koeien weg te doen. Dat kwam omdat hij een maatschap had gevormd met een stoppende boer die rond de tachtig koeien had en dit was voor de ingangsdatum van het fosfaatreductieplan. ‘We zijn na de peildatum niet verder uitgebreid. De drang was er wel om naar 600 koeien, maar je kon voelen dat er iets aan zat te komen.’

Uitzondering voor de zeldzame rundveerassen

De zeldzame rundveerassen, zoals de Lakenvelder en de Groninger Blaarkop, dreigen nu door de nieuwe fosfaatregelgeving in gevaar te komen. Om deze rassen in stand te houden, heb je voldoende veehouders en fokkers nodig. Voor een gezonde populatie heb je minimaal 6000 dieren nodig en dat is bij deze rassen niet aan de orde. De boeren met zeldzame rassen zouden graag vrijgesteld willen worden van de fosfaatregelgeving. ‘Ik heb daar persoonlijk geen moeite mee. Er zijn maar een paar boeren in Nederland met zeldzame rassen, maar als er dan heel veel nieuwe boeren met zeldzame rassen komen en ze gaan enorm groeien dan vind ik het een ander verhaal,’ zegt Van der Steege.

Of hij zich aangesproken voelt dat hij als ‘grote boer’ beschuldigd wordt als veroorzaker van het fosfaatprobleem, hoeft Van der Steege niet lang over na te denken. ‘We hebben genoeg grond voor onze koeien doordat we in de polder zitten, we doen aan uitwisseling van mest met akkerbouwgebieden en we zijn niet extreem gegroeid.’

Discussie rondom krachtvoer

Om zijn 600 koeien te voeden gebruikt hij krachtvoer. Eerder in ons onderzoek gaf biologisch-dynamische boer Bram Borst aan dat boeren die gebruik maken van krachtvoer fosfaat slepen naar Nederland. ‘We halen krachtvoer uit andere gebieden van de wereld om al het vee te kunnen voeren. De mest blijft in Nederland en zo raken onze landbouwgronden en wateren langzaam maar zeker vervuild met een fosfaatoverschot’, zegt Borst.

Volgens Van der Steege is dit niet helemaal waar. ‘Het klopt als het gaat om maïs, maar als we kijken naar soja is dat niet het geval. Dit wordt niet alleen gebruikt als voer, maar wordt ook omgezet in olie die we gebruiken voor andere dingen, zoals voor de consumptie van de mens. Wat overblijft, het sojaschroot, gaat als voer naar de dieren. Daarnaast moet er nog echt worden uitgezocht hoeveel fosfaat er daadwerkelijk naar ons land wordt versleept.’

Uitgelicht

Ilse en Bram hebben nu nog 29 koeien, maar door het fosfaatbeleid moeten er vier weg / Daan Jansen

‘Mijn koeien zijn de dupe, terwijl zij niet het probleem zijn’

Oplossing

Het melkquotum was volgens Van der Steege een prima beleid, maar daar gaan we niet meer naar terug. ‘Voor de eenvoudigste administratie zouden we naar een systeem van grondgebonden veehouderij moeten gaan: zoveel hectare per koe.’ Toch ziet Van der Steege dit systeem niet snel komen, omdat boeren in Brabant drie keer zoveel koeien hebben dan grond.

‘Voorlopig zitten we dus met de fosfaatregelgeving en daar moeten we het meedoen, we zullen wel zien hoe lang het stand houdt. In Nederland hebben we gewoon, in verhouding met andere landen, een goed klimaat om te melken en dat mag niet verloren gaan.’