Een week geleden werd België opgeschrikt door de ontdekking van Afrikaanse varkenspest in enkele dode wilde zwijnen. De teller staat inmiddels op vijf gevallen van deze besmettelijke dierziekte, met grote gevolgen voor de export van Belgisch varkensvlees.
Afrikaanse varkenspest is niet gevaarlijk is voor mensen. Ook zijn er vooralsnog geen varkensbedrijven besmet. Toch hebben negen landen hun grenzen gesloten voor Belgisch varkensvlees. ‘Tijdens de onderhandelingen tussen ons land en landen van buiten de Europese Unie zijn duidelijke voorwaarden vastgelegd,’ meldt Michaël Gore, bestuurder van Febev, de beroepsvereniging voor slachthuizen en vleeshandelaren. ‘Voor die landen is het zeker dat België vrij moet zijn van de Afrikaanse varkenspest. Daarover kunnen we niet onderhandelen: de import is daar geschorst.’
Nulstand
Het geeft aan hoe kwetsbaar varkenshouders zijn. Hoewel het tot nu toe om slechts enkele besmette zwijnen gaat, wordt volgens Febev circa de helft van de Belgische export geraakt. De belangenvereniging van Nederlandse varkenshouders (POV) deed daarom een dringende oproep aan provincies, jagers en terreinbeheerders om de wettelijke bepaalde ‘nulstand’, buiten de officiële leefgebieden van zwijnen, strakker te handhaven.
Dat Natuurmonumenten geen fan is van dit beleid, is geen geheim. Het streven naar nul zwijnen is volgens de terreinbeheerder niet realistisch. Het is een inheemse diersoort die zelf zijn weg vindt vanuit Belgie en Duitsland en zich goed schuil weet te houden. Bovendien doet de wet geen recht aan de meerwaarde die wilde zwijnen hebben voor de biodiversiteit. ‘We hebben in onze bossen grasmatten waar tientallen jaren niets verandert, maar sinds de zwijnen er zitten zie je daar nieuwe boompjes, nieuwe planten groeien,’ lichtte gebiedsmanager Rob van Schijndel vorige week toe in De Monitor. Wilde zwijnen worden daarom alleen bejaagd op plekken waar ze schade veroorzaken, met name aan de randen van de door Natuurmonumenten beheerde gebieden.
‘We nemen onze verantwoordelijkheid om schade te beperken, ook nu,’ benadrukt de natuurorganisatie in reactie op de POV-oproep. ‘In onze natuurgebieden worden populaties zwijnen beheerd, dus we werken mee aan afschot. Maar extra bestrijding van zwijnen is wat ons betreft op dit moment niet aan de orde. We zijn wel extra alert op het aantreffen van dode everzwijnen. Verdachte situaties worden direct gemeld bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit.’
Wildrasters
Natuurmonumenten voegt daar aan toe dat de discussie niet moet gaan over ‘wel of geen zwijnen’ en benadrukt dat de uitbraak van het virus in België het gevolg is van menselijk handelen. ‘Het ministerie treft vooralsnog geen extra maatregelen. Mocht dat alsnog gebeuren, dan volgen wij dat beleid. Nul zwijnen is echter niet realistisch. Dat is belangrijk bij het maken van plannen om de gevolgen van een uitbraak te beperken. In die plannen kun je bijvoorbeeld denken aan het plaatsen van wildrasters om bij een eventuele uitbraak populaties van elkaar te kunnen scheiden.’
De provincie Limburg kondigde maandag aan meer wildrasters te willen plaatsen langs de grens, om zwijnen te weren. Daarnaast worden boeren extra geïnformeerd over hygiënemaatregelen die noodzakelijk zijn om besmetting van hun varkens te voorkomen, en wordt onderzocht hoe gebieden snel kunnen worden afgesloten in geval van een uitbraak. Toch is volgens gedeputeerde Hubert Mackus (CDA) daarnaast meer afschot nodig. Hij wil het aantal everzwijnen buiten de aangewezen gebieden preventief omlaag brengen. Om het jagers makkelijker te maken dieren te schieten, trekt hij extra geld uit voor nachtkijkers. Daarnaast moeten bewegingsjacht en het schieten met een geluiddemper mogelijk worden, maar ‘hiervoor is besluitvorming bij het Rijk nodig’. Zo schrijft de provincie in een statement.
Volgt Natuurmonumenten het beleid van de provincie Limburg? Een woordvoerder laat weten: ‘Zo lang de provincie niet met een verplichting komt tot afschot, is het aan de eigenaar om te bepalen of en hoe afschot wordt gepleegd. Op dit moment kunnen wij met de huidige middelen voldoende grip houden op de aantallen.’
Voor bewegingsjacht in haar natuurgebieden voelt de terreinbeheerder weinig. Die jachtmethode is volgens de organisatie moeilijk uit te voeren, verstoort andere dieren en is bovendien ook niet zonder risico voor bezoekers en verkeer. In gebieden met veel maïs, waar de hoge planten ideale voeder- en schuilplaatsen bieden aan wilde zwijnen is bewegingsjacht volgens Natuurmonumenten wellicht relevant. ‘In die gebieden zijn wij geïnteresseerd in een pilot.’